Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 7 november 2012, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het schoonheidsverzorgingbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2013 (Verordening bestemmingsheffing schoonheidsverzorgingsbedrijf 2013)
Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Gezien het advies van de Commissie schoonheidsverzorgingsbedrijf;
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;
c.
de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;
Artikel 2
Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.
1.
Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2013 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten op het gebied van onderwijs en scholing, voorlichting en informatieverstrekking en professionalisering van de bedrijfsvoering.
2.
De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend, De heffing bedraagt € 44,- voor iedere vestiging waarin in het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.
3.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, € 44,- per onderneming.
1.
Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het schoonheidsverzorgingsbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.
2.
De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.
Artikel 5
Vermindering als bedoeld in
artikel 4 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. Een aanvraag wordt binnen 6 weken nadat de heffing is opgelegd bij de voorzitter ingediend.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 9
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing schoonheidsverzorgingsbedrijf 2013.
Deze regeling zal met de toelichting in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden geplaatst.
Den Haag, 7 november 2012