Besluit van 1 november 2001 tot vaststelling van de Vergoedingenregeling Bestuur Bureau Financieel Toezicht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, van 25 oktober 2001, nr. 5127199/801;
Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 (Stb. 1988, 205);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 2
De voorzitter en de leden van het Bestuur ontvangen een vaste jaarlijkse vergoeding.
Artikel 3
De vergoeding van de voorzitter wordt vastgesteld op € 11 344,51 (f 25 000,–).
Artikel 4
De vergoeding van de leden wordt vastgesteld op € 5899,14 (f 13 000,–).
Artikel 5
Indien de voorzitter of een lid van het Bestuur niet gedurende het hele jaar de functie van voorzitter of lid bekleedt, wordt de beloning, genoemd in de
artikelen 3 en
4, naar evenredigheid vastgesteld.
Artikel 6
De voorzitter en de leden hebben overeenkomstig het
Reisbesluit binnenland en het
Reisbesluit buitenland recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001, met dien verstande dat de vergoeding voor de voorzitter in werking treedt met ingang van 1 november 2001.
Artikel 8
Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling Bestuur Bureau Financieel Toezicht.
's-Gravenhage, 1 november 2001
De Staatssecretaris van Justitie,
Uitgegeven veertiende februari 2002
De Minister van Justitie,