Besluit van 24 februari 2003 tot aanwijzing van instellingen en diensten in het kader van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 10 juli 2002, FM 2002-914M, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;
Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 7°, en onderdeel b, onder 9°, en artikel 6, onderdeel d, onder 9°, van de Wet identificatie bij dienstverlening en op artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 10°, en artikel 9, tweede lid, onderdeel g, van de Wet melding ongebruikelijke transacties;
De Raad van State gehoord (advies van 25 oktober 2002, no. W06.02.0317/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 18 februari 2003, no. FM 2003-085M, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
de onderneming of instelling die creditcards uitgeeft, tenzij de door haar uitgegeven creditcards alleen gebruikt kunnen worden bij haarzelf of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde groep in de zin van
artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een ander munten of bankbiljetten wisselt, munten of bankbiljetten uitbetaalt tegen inlevering van een of meer cheques of munten of bankbiljetten uitbetaalt op vertoon van een creditcard;
de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig een speelcasino in de zin van
artikel 27g, tweede lid, van de Wet op de kansspelen organiseert;
de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht als omschreven in
artikel 2, eerste lid, onderdeel c of d;
de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als openbare registeraccountant, openbare accountant-administratieconsulent, belastingadviseur dan wel anderszins zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig bedrijfseconomische of fiscale werkzaamheden verricht als omschreven in
artikel 2, eerste lid, onderdeel e;
de tussenpersoon, bedoeld in
artikel 62 van het Wetboek van Koophandel, voor zover deze bemiddelt bij het totstandbrengen en het sluiten van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen;
de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde in het kader van een geldelijke overmaking gelden of geldswaarden in ontvangst neemt, teneinde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel gelden of geldswaarden betaalt of betaalbaar stelt nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is;
a.
het uitgeven van creditcards, met uitzondering van het uitgeven van creditcards die alleen gebruikt kunnen worden bij de onderneming of instelling die deze creditcards uitgeeft of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde groep in de zin van
artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
b.
het gelegenheid bieden, door middel van een speelcasino in de zin van
artikel 27g, tweede lid, van de Wet op de kansspelen mee te dingen naar prijzen en premies;
c.
het geven van advies dan wel het verlenen van bijstand door de personen of instellingen bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, bij:
1°.
het aan- of verkopen van onroerende zaken;
2°.
het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of andere waarden;
4°.
het aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen;
5°.
werkzaamheden op fiscaal gebied als omschreven in onderdeel e, sub 1;
d.
het optreden door de personen of instellingen, bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële of onroerende zaaktransactie;
e.
het door personen of instellingen als bedoeld in
artikel 1, onderdeel e, verstrekken van belastingadvies of verzorgen van belastingaangiften en daarmee verband houdende werkzaamheden, met uitzondering van het verzorgen van belastingaangiften en het in verband daarmee verstrekken van belastingadvies in het kader van de
Wet inkomstenbelasting 2001 ten behoeve van natuurlijke personen die volgens de desbetreffende aangifte:
f.
Het door personen of instellingen als bedoeld in
artikel 1, onderdeel e, verrichten van werkzaamheden in verband met het samenstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening of het voeren van administraties.
h.
het in het kader van een geldelijke overmaking in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, teneinde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is;
i.
het aangaan van een verplichting tot het uitgeven van elektronisch geld als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, waarmee betalingen kunnen worden verricht ook aan anderen dan de onderneming of instelling die het elektronisch geld uitgeeft, alsmede het omwisselen, op verzoek van een houder van elektronisch geld, van elektronisch geld door terugbetaling in munten of bankbiljetten of door storting op een rekening.
2.
Als dienst worden niet aangemerkt werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sub 1° tot en met 5°, die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, voor zover deze werkzaamheden worden verricht door een advocaat, notaris of kandidaat-notaris.
3.
Als dienst worden niet aangemerkt werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, sub 1°, die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.
a.
het verkopen of verzilveren van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen door:
b.
het, anders dan bedoeld onder a, in het kader van een geldelijke overmaking in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden teneinde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm betaalbaar te stellen of te doen stellen, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is;
c.
het, anders dan bedoeld onder a, in het kader van een geldelijke overmaking betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is;
d.
het gelegenheid bieden, door middel van een speelcasino in de zin van
artikel 27g, tweede lid, van de Wet op de kansspelen , mee te dingen naar prijzen en premies;
e.
het aangaan van een verplichting tot betaling ten behoeve van de houder van een creditcard aan degene die het vertoon van die creditcard bij wijze van betaling heeft aanvaard, behoudens voor zover het gaat om een creditcard die alleen kan worden gebruikt bij de uitgevende onderneming of instelling of bij een onderneming of instelling die tot dezelfde groep in de zin van
artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek behoort;
f.
het geven van advies dan wel het verlenen van bijstand door de personen of instellingen, bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, bij:
1°.
het aan- of verkopen van onroerende zaken;
2°.
het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of andere waarden;
4°.
het aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen;
5°.
werkzaamheden op fiscaal gebied als omschreven in onderdeel h, sub 1°;
g.
het optreden door de personen of instellingen, bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële of onroerende zaaktransactie;
1°.
verstrekken van belastingadvies, alsmede verzorgen van belastingaangiften en daarmee verband houdende werkzaamheden danwel;
2°.
verrichten van werkzaamheden in verband met het samenstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening of het voeren van administraties;
j.
het aangaan van een verplichting tot het uitgeven van elektronisch geld, bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, waarmee betalingen kunnen worden verricht ook aan anderen dan de onderneming of instelling die het elektronisch geld uitgeeft, alsmede het omwisselen, op verzoek van een houder van elektronisch geld, van elektronisch geld door terugbetaling in munten of bankbiljetten of door storting op een rekening.
2.
Als dienst worden niet aangemerkt werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, onderdeel 1° tot en met 5°, die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, voor zover deze werkzaamheden worden verricht door een advocaat, notaris of kandidaat-notaris.
3.
Als dienst worden niet aangemerkt werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, sub 1°, die verband houden met de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.
1.
De bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van de
artikelen 17c, eerste lid,
17d, eerste lid,
17e, derde lid, en
17m van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de
artikelen 8b, eerste lid,
8c, eerste lid,
8d, derde lid en
8l van de Wet identificatie bij dienstverlening, worden overgedragen aan de ingevolge
artikel 17b, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties onderscheidenlijk
artikel 8a, eerste lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening aangewezen rechtspersonen.
2.
De
artikelen 17f,
17g,
17h,
17i, derde en vierde lid,
17j, tweede lid,
17l,
17n,
17o, eerste tot en met derde lid, en
17p, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de
artikelen 8e,
8f,
8g,
8h, derde en vierde lid,
8i, tweede lid,
8k,
8m,
8n, eerste tot en met derde lid, en
8o, tweede lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden door de in het dat lid aangewezen rechtspersonen.
Artikel 5b
Aan de overdracht van bevoegdheden, bedoeld in
artikel 5a, worden de volgende voorschriften verbonden:
a.
de rechtspersonen, bedoeld in
artikel 5a, verstrekken onverwijld aan Onze Minister van Financiën op zijn verzoek alle inlichtingen die van belang kunnen zijn voor:
1°.
de nakoming van internationale afspraken en verplichtingen; of
2°.
een onderzoek naar de toereikendheid van de
Wet melding ongebruikelijke transacties of de
Wet identificatie bij dienstverlening of het toezicht op de naleving van die wetten;
b.
de rechtspersonen, bedoeld in
artikel 5a, dragen bij aan de totstandkoming van procedurele afspraken met betrekking tot de handhaving tussen hen en de betrokken ministeries en andere overheidsinstellingen;
c.
de rechtspersonen, bedoeld in
artikel 5a, en andere personen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de
Wet melding ongebruikelijke transacties of de
Wet identificatie bij dienstverlening , maken schriftelijke afspraken over de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling ten behoeve van de door dit besluit overgedragen bevoegdheden.
a.
het
koninklijk besluit van 29 juli 1994, houdende aanwijzing van financiële instellingen en financiële diensten in het kader van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 (Stb. 604),
b.
het
koninklijk besluit van 14 december 1994, houdende aanwijzing van financiële diensten in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 905);
c.
het
koninklijk besluit van 19 december 1994, houdende aanwijzing van financiële diensten in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 906);
d.
het
koninklijk besluit van 22 april 1998, houdende aanwijzing van financiële diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 391);
e.
het
koninklijk besluit van 23 mei 2000, houdende aanwijzing van financiële diensten in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Stb. 246);
f.
het
koninklijk besluit van 28 mei 2002, houdende aanwijzing van diensten in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juli 1994, houdende aanwijzing van financiële instellingen en financiële diensten in het kader van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 (Stb. 273).
Artikel 8
Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Wet melding ongebruikelijke transacties en Wet identificatie bij dienstverlening.
's-Gravenhage, 24 februari 2003
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,
Uitgegeven de elfde maart 2003
De Minister van Justitie,