Onze Minister: | Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, wat het cursorisch beroepsonderwijs op het terrein van de landbouw betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; |
wet: | de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs; |
afdeling: | een afdeling als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet; |
opleiding: | een opleiding als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van de wet; |
landelijk orgaan: | een landelijk orgaan als bedoeld in artikel 2.38, eerste lid, van de wet; |
commissie onderwijs bedrijfsleven: | de commissie, bedoeld in artikel 2.38, derde lid, van de wet; |
inspectie: | de inspectie, bedoeld in artikel 4.1 van de wet; |
schooljaar: | het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daarop volgende jaar; |
agrarisch opleidingscentrum: | een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel G.3; |
deeltijdequivalent: | een deeltijdequivalent als bedoeld in artikel E.3 onderscheidenlijk artikel F.3; |
personeelscategorie: | a. de leraren en het ondersteunend en beheerspersoneel en, wat betreft agrarische opleidingscentra, de leraarconsulenten leerlingwezen; |
b. de consulenten en het ondersteunend en beheerspersoneel van een landelijk orgaan; | |
ondersteunend en beheerspersoneel: | de personeelsleden behorende tot de centrale directie, het middenmanagement, de administratie, de algemene technische ondersteuning en het overig personeel, met uitzondering van de leraren en, wat betreft landelijke organen en agrarische opleidingscentra, met uitzondering van de consulenten onderscheidenlijk leraarconsulenten leerlingwezen; |
formatie: | het door het bevoegd gezag of het bestuur van een landelijk orgaan vastgestelde samenstel van functies voor het personeel in aantallen en niveaus; |
formatieplaats: | een betrekking met de omvang van een volledige weektaak, die de basis vormt voor de berekening van de omvang van de vergoeding van de kosten van het personeel van een school en van een landelijk orgaan. |