Besluit van 10 december 1993, houdende uitvoering van artikel 303 van de Gemeentewet (Stb. 1993, 611)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 9 december 1993, nr. F093/42178, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, afdeling Financiële Organisatie Binnenlands Bestuur;
Gelet op artikel 303 van de Gemeentewet ( Stb. 1993, 611);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De artikelen 242 tot en met 244, 245 a , 245 aa , 247, 249 en 250 van de
gemeentewet ( Stb. 1931, 41) blijven van toepassing voor het begrotingsjaar 1994.
1.
Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat de in
artikel 1 bedoelde artikelen niet van toepassing blijven, indien:
a.
de begroting, bedoeld in
artikel 238 van de gemeentewet ( Stb. 1931, 41), voor het begrotingsjaar 1994 naar hun oordeel in evenwicht is, dan wel, indien deze niet in evenwicht is blijkens de meerjarenraming, bedoeld in artikel 13 van de Gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften, aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht tot stand zal worden gebracht, en
b.
de begrotingen, bedoeld in de
artikelen 238 en
253 van de gemeentewet ( Stb. 1931, 41), door de raad zijn vastgesteld en aan gedeputeerde staten zijn ingezonden vóór 15 november 1993, en
c.
de rekeningen, bedoeld in de
artikelen 255 en
265 van de gemeentewet ( Stb. 1931, 41) over het begrotingsjaar 1992 door de raad voorlopig zijn vastgesteld en aan gedeputeerde staten zijn ingezonden vóór 15 september 1993.
2.
Gedeputeerde staten zenden een besluit als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk aan het gemeentebestuur.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als dat waarop de
Gemeentewet ( Stb. 1993, 611) in werking treedt.
's-Gravenhage, 10 december 1993
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven de zestiende december 1993
De Minister van Justitie,