1.
In afwijking van
artikel 2 en
3a kan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats onderscheidenlijk de in artikel 3a, eerste lid, bedoelde geregistreerde afzender, hierna de afzender genoemd, wanneer het EMCS niet beschikbaar is in Nederland, een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling aanvangen op voorwaarde dat:
b.
hij de inspecteur informeert voordat de overbrenging aanvangt; en
c.
hij vóór de aanvang van de overbrenging een kopie van het in onderdeel a bedoelde document op verzoek overlegt aan de inspecteur.
2.
Indien het EMCS niet beschikbaar was om aan de afzender toe te schrijven redenen, worden die redenen afdoend vermeld.
4.
Zodra de gegevens in het voorlopig e-AD overeenkomstig
artikel 2, vierde lid, onderscheidenlijk
artikel 3a, tweede lid, in orde bevonden zijn, vervangt dit document het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde papieren document.
5.
Zolang de gegevens in het e-AD niet in orde zijn bevonden, wordt de overbrenging geacht plaats te vinden onder een accijnsschorsingsregeling onder dekking van het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde papieren document.
6.
Een kopie van het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde papieren document wordt door de afzender ter staving van zijn administratie bewaard.
7.
Indien het EMCS niet beschikbaar is in Nederland, verstrekt de afzender de in
artikel 2, achtste lid, onderscheidenlijk
artikel 3a, derde lid, bedoelde informatie met behulp van andere communicatiemiddelen. Hij informeert daartoe de inspecteur voordat de bestemming van de overbrenging wordt gewijzigd. De informatie wordt weergegeven in de vorm van gegevenselementen, die op dezelfde wijze als in het voorlopig bericht van bestemmingswijziging, worden uitgedrukt. Het derde tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing.