Tijdelijke regeling extern onderzoek ten behoeve van initiatiefwetsvoorstellen
a.
accountant: een accountant of de Stafdienst Financieel Economische Zaken.
d.
extern onderzoek: een onderzoek:
1°.
uitgevoerd door één of meer deskundigen op het te onderzoeken terrein;
2°.
in opdracht van één of meer leden, die deze opdracht op eigen naam hebben gegeven;
1.
Het Presidium stelt aan het begin van het kalenderjaar het bedrag vast dat gedurende dat kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor het vergoeden van de kosten van een extern onderzoek.
2.
De vergoeding van de kosten of de vergoeding van een deel van de kosten voor één extern onderzoek bedraagt maximaal € 15 000,–.
3.
De vergoeding wordt niet verstrekt voor:
a.
uitgaven in strijd met wettelijke bepalingen;
b.
betalingen aan politieke partijen en met politieke partijen verbonden instellingen;
c.
betalingen aan met politieke partijen verbonden natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van de kosten van een extern onderzoek op basis van een onderzoeksopdracht en een gespecificeerde, reële declaratie;
d.
betalingen aan ambtenaren, medewerkers en stagiaires van fracties of de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
1.
Ieder lid heeft het recht om, al dan niet gezamenlijk met één of meer andere leden:
a.
op eigen naam één of meer deskundigen naar eigen keuze de opdracht te geven om een extern onderzoek te verrichten; en
b.
het Presidium te verzoeken om de kosten of een deel van de kosten van het externe onderzoek te vergoeden.
2.
Het verzoek wordt vergezeld van een onderzoeksvoorstel als bedoeld in
artikel 4 aan het Presidium gezonden.
3.
Het Presidium besluit binnen zes weken na ontvangst van verzoek en het onderzoeksvoorstel tot welk bedrag de kosten van het externe onderzoek worden vergoed aan het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld. Het bedrag, bedoeld in de vorige volzin, kan op nihil worden bepaald.
1.
Een onderzoeksvoorstel voor een extern onderzoek wordt opgesteld door één of meer leden.
2.
Het onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval:
a.
de aanleiding voor het externe onderzoek;
b.
een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen;
c.
een indicatie van de kosten van het externe onderzoek;
d.
een indicatie van de tijdsduur van het externe onderzoek;
e.
een onderbouwde keuze voor het in te zetten onderzoeksinstrument;
f.
een indicatie van de benodigde ambtelijke ondersteuning van het Bureau Wetgeving en het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven; en
g.
een indicatie van de benodigde ondersteuning van één of meer deskundigen.
3.
Eén of meer leden kunnen het Bureau Wetgeving en het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven gezamenlijk om ondersteuning vragen bij het opstellen van het onderzoeksvoorstel.
1.
Het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld declareren binnen één jaar na het besluit van het Presidium, bedoeld in
artikel 3, derde lid, de kosten van het externe onderzoek door middel van een gespecificeerd kostenoverzicht bij het Presidium, tenzij het bedrag neergelegd in dat besluit op nihil is bepaald.
2.
Bij beëindiging van het Kamerlidmaatschap van het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld, worden door dit lid of deze leden de voor het externe onderzoek gemaakte kosten binnen zes weken na beëindiging van het Kamerlidmaatschap bij het Presidium gedeclareerd onder overlegging van een gespecificeerd kostenoverzicht. De vorige volzin is niet van toepassing:
a.
op het lid aan wie ingevolge
artikel X van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte; of,
b.
in het geval dat binnen zes weken na beëindiging van het Kamerlidmaatschap één of meer leden schriftelijk aan het Presidium te kennen hebben gegeven het externe onderzoek voort te zetten.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het lid dat of de leden die schriftelijk aan het Presidium te kennen heeft of hebben gegeven het externe onderzoek te zullen voortzetten.
4.
Het Presidium wijst een accountant aan om de volledigheid en rechtmatigheid van het gespecificeerde kostenoverzicht te onderzoeken. De accountant legt zijn bevindingen vast in een verklaring. De accountant doet hierbij tevens verslag over de vraag of de aard en omvang van het externe onderzoek voldoen aan de eisen van doelmatigheid.
5.
Het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld of heeft of hebben voortgezet geven medewerkers van de door het Presidium aangewezen accountant te allen tijde inzage in relevante stukken en verstrekt of verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die nodig zijn voor de uitvoering van de taak van accountant.
1.
Het Presidium stelt binnen zes weken na ontvangst van de verklaring en het verslag van de accountant, bedoeld in
artikel 7, vierde lid, een vergoeding vast op het bedrag neergelegd in het besluit, bedoeld in
artikel 3, derde lid.
2.
In afwijking van het eerste lid kan het Presidium besluiten om het bedrag van de vergoeding, neergelegd in het besluit, bedoeld in
artikel 3, derde lid, te verlagen en de vergoeding lager of op nihil vast te stellen, indien:
a.
het bedrag van de gemaakte kosten lager is dan het bedrag van de vergoeding neergelegd in het besluit, bedoeld in
artikel 3, derde lid;
c.
de uitkomst van het onderzoek van de accountant daartoe aanleiding geeft.
3.
Het tweede lid, onder c, is niet van toepassing voor zover naar het oordeel van het Presidium:
a.
de tekortkomingen van bijzondere aard of geringe betekenis zijn; of
b.
het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld of voortgezet, zich voldoende heeft of hebben ingespannen om de tekortkomingen op te heffen.
1.
Het Presidium stelt het bedrag van de vergoeding ambtshalve vast op nihil, indien:
b.
het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld nalaten om de kosten te declareren binnen één jaar na het besluit van het Presidium, bedoeld in
artikel 3, derde lid, of binnen zes weken na beëindiging van het Kamerlidmaatschap en het externe onderzoek niet is voortgezet als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, onder b;
2.
Het Presidium kan in verband met zwangerschap en bevalling, ziekte of bijzondere omstandigheden afwijken van de onderdelen b en c van het eerste lid en bepalen dat het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld of voortgezet als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, onder b, binnen een door het Presidium gestelde termijn alsnog de kosten van het externe onderzoek door middel van een gespecificeerd kostenoverzicht mogen declareren. Artikel 7, vierde en vijfde lid, en
artikel 8 zijn van toepassing.
1.
Op de Griffie wordt een register bijgehouden waarin de leden, uiterlijk één week nadat het Presidium een vergoeding heeft vastgesteld als bedoeld in
artikel 8, opgave doen van:
a.
de hoogte van de vergoeding;
b.
de deskundige of deskundigen die het externe onderzoek heeft of hebben verricht; en
c.
eventuele derden die een bijdrage hebben geleverd aan de financiering van het externe onderzoek.
2.
Het register ligt voor een ieder ter inzage.
1.
Bij extern onderzoek berust de verantwoordelijkheid voor de archivering bij de deskundige of deskundigen die het externe onderzoek heeft of hebben verricht, voor zover het lid dat of de leden die het externe onderzoek heeft of hebben voorgesteld of voortgezet geen aanspraak wenst of wensen te maken op de door de deskundige of deskundigen in opdracht van het lid of de leden verzamelde documenten.
2.
Bij extern onderzoek berust de verantwoordelijkheid voor de toegang tot het archief bij de deskundige of deskundigen die het externe onderzoek heeft of hebben verricht met inachtneming van het eerste lid.
1.
Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2010.
2.
Verzoeken om de kosten of een deel van de kosten van het externe onderzoek te vergoeden, bedoeld in
artikel 3, tweede lid, kunnen tussen 1 mei 2010 en 1 mei 2012 aan het Presidium worden gezonden.
3.
Deze regeling vervalt op het moment dat het Presidium, al dan niet ambtshalve, een vergoeding heeft vastgesteld als bedoeld in de
artikelen 8 en
9 voor ieder verzoek om de kosten of een deel van de kosten van het externe onderzoek te vergoeden, bedoeld in
artikel 3, tweede lid, en dat tussen 1 mei 2010 en 1 mei 2012 aan het Presidium is gezonden.