1.
Op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten worden, met uitzondering van tabak voor oraal gebruik en andere niet voor roken bestemde tabaksproducten, de volgende waarschuwingen aangebracht:
a.
één van de volgende algemene waarschuwingen:
Roken brengt u en anderen rondom u ernstige schade toe.
b.
één van de volgende bijkomende waarschuwingen:
Roken veroorzaakt 9 van de 10 gevallen van longkanker;
Roken veroorzaakt mond- en keelkanker;
Roken beschadigt uw longen;
Roken veroorzaakt hartaanvallen;
Roken veroorzaakt beroertes en ernstige handicaps;
Roken verstopt uw slagaderen;
Roken vergroot de kans op blindheid;
Roken beschadigt uw gebit en tandvlees;
Roken kan uw ongeboren kind noodlottig worden;
Uw rook is schadelijk voor uw kinderen, familie en vrienden;
Kinderen van rokers gaan zelf vaak roken;
Stop nu – blijf leven voor je naaste familie en vrienden: www.stoppen-met-roken.nl
Roken vermindert de vruchtbaarheid;
Roken vergroot de kans op impotentie.
2.
Op alle verpakkingseenheden van niet voor roken bestemde tabaksproducten wordt de volgende waarschuwing aangebracht:
Dit tabaksproduct kan uw gezondheid schaden en is verslavend.
3.
Op alle sigarettenpakjes worden voorts vermeld:
a.
het nicotinegehalte, aangeduid met het woord nicotine, in tienden van een milligram per sigaret;
b.
het teergehalte, aangeduid met het woord teer, in milligrammen per sigaret;
c.
het koolmonoxidegehalte, aangeduid met het woord koolmonoxide, in milligrammen per sigaret.
4.
Op alle verpakkingseenheden van shag worden voorts vermeld:
a.
het nicotinegehalte, aangeduid met het woord «nicotine», in tienden van een milligram per sjekkie van 750 milligram;
b.
het teergehalte, aangeduid met het woord «teer», in milligrammen per sjekkie van 750 milligram.
3.
De in
artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, bedoelde waarschuwingen worden aangebracht op de voorkant van de verpakkingseenheid en op elke in de detailverkoop gebruikte buitenverpakking, behalve op cellofaanverpakkingen.
4.
De in
artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, bedoelde waarschuwingen worden aangebracht op de achterkant van de verpakkingseenheid en op elke in de detailverkoop gebruikte buitenverpakking, behalve op cellofaanverpakkingen.
1.
De waarschuwingen, bedoeld in
artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, en in artikel 3.1, tweede lid, beslaan minstens 30% van de buitenvoorkant van het betreffende oppervlak van de verpakkingseenheid waarop zij worden aangebracht.
2.
De waarschuwingen, bedoeld in
artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, beslaan minstens 40% van de buitenachterkant van het betreffende oppervlak van de verpakkingseenheid waarop zij worden aangebracht.
3.
Op verpakkingseenheden die bestemd zijn voor andere producten dan sigaretten en waarvan de buitenvoorkant groter is dan 75 cm
2 beslaan de in
artikel 3.1, eerste en tweede lid, bedoelde waarschuwingen ten minste 22,5 cm
2 van de voorkant en van de achterkant.
4.
De vermeldingen, bedoeld in
artikel 3.1, derde lid, worden in het Nederlands gedrukt op één zijkant van het sigarettenpakje en beslaan minstens 10% van het betreffende oppervlak.
5.
De vermeldingen, bedoeld in
artikel 3.1, vierde lid, worden in het Nederlands gedrukt op dezelfde kant van de verpakkingseenheid als de in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, bedoelde waarschuwingen en beslaan minstens 2½% van het betreffende oppervlak.
6.
De krachtens
artikel 3.1 vereiste waarschuwingen en vermeldingen van de gehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide worden aangebracht:
a.
in zwarte vetgedrukte Helvetica-letters op een witte achtergrond, met een zodanige puntgrootte dat de tekst een zo groot mogelijk deel van de daarvoor bestemde ruimte beslaat, zonder aan leesbaarheid in te boeten;
b.
in kleine letters, behalve de eerste letter van de boodschap;
c.
gecentreerd op het voor de tekst bestemde oppervlak en evenwijdig met de bovenrand van het pakje;
d.
voor andere dan de in
artikel 3.1, tweede lid, bedoelde producten, omgeven door een ministens 3 mm en hoogstens 4 mm brede zwarte rand die geen belemmering vormt voor de leesbaarheid van de waarschuwingen of vermeldingen;
7.
Bij regeling van Onze Minister kunnen omtrent de voorschriften, bedoeld in het vijfde en zesde lid, nadere technische specificaties worden gesteld.
8.
De in dit artikel voorgeschreven opschriften worden niet op de fiscale zegels van de verpakkingseenheden aangebracht. Zij zijn niet verwijderbaar of uitwisbaar en zijn in geen geval door andere aanduidingen of afbeeldingen bedekt of onderbroken, dan wel bij het openen van het pakje onduidelijk gemaakt of onderbroken. Bij andere tabaksproducten dan sigaretten mogen de teksten met behulp van stickers worden aangebracht, mits deze niet kunnen worden verwijderd.
9.
Ter wille van de identificatie en traceerbaarheid wordt het tabaksproduct op passende wijze gemerkt door vermelding van het partijnummer of een gelijkwaardige vermelding op de verpakkingseenheid, zodat plaats en tijd van productie kunnen worden vastgesteld.