1.
De verhoogde vrijstelling, bedoeld in
artikel 33, onderdeel 5°, onder a, is niet van toepassing en de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, onderdeel 5°, onder b en c, wordt verlaagd tot het verschil tussen het bedrag, genoemd in artikel 33, onderdeel 5°, onder b, en het bedrag, genoemd in artikel 33, onderdeel 5°, onder a, indien voorafgaande aan 1 januari 2010 de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel 5°, zoals dat luidde op 31 december 2009, door het kind is toegepast, terwijl in de kalenderjaren 2010 tot en met 2016 niet de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, onderdeel 6°, zoals dat luidde in die jaren, of
artikel 33a, zoals dat luidde op 31 december 2014, is toegepast.
2.
De verhoogde vrijstelling, bedoeld in
artikel 33, onderdeel 5°, is niet van toepassing indien in een van de kalenderjaren 2010 tot en met 2016 de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, onderdelen 5° of 6°, zoals die luidden in die kalenderjaren, of
artikel 33a, zoals dat luidde op 31 december 2014, door het kind is toegepast.
3.
De verhoogde vrijstelling, bedoeld in
artikel 33, onderdeel 7°, is niet van toepassing indien ter zake van een verkrijging van dezelfde schenker of diens partner de vrijstelling, bedoeld in
artikel 33a, zoals dat luidde op 31 december 2014, is toegepast.