Rijkswet van 15 december 1994, houdende goedkeuring van het op 24 juni 1994 te Korfoe tot stand gekomen Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, met Toetredingsakte, Bijlagen en Protocollen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 24 juni 1994 te Korfoe tot stand gekomen Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, met toetredingsakte, bijlagen en protocollen, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 24 juni 1994 te Korfoe tot stand gekomen Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, met toetredingsakte, bijlagen en protocollen, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 1994, 200, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
De goedkeuring door de Staten-Generaal van de verdragen, welke als noodzakelijk en rechtstreeks gevolg van het in
artikel 1 genoemde Verdrag gesloten worden tussen de lid-staten van de Europese Unie onderling, danwel tussen de lid-staten, al dan niet gezamenlijk met de Europese Gemeenschappen enerzijds en derde staten of internationale organisaties anderzijds, is niet vereist.
Artikel 3
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad , waarin zij wordt geplaatst.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 december 1994
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Financiën,
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Uitgegeven de tweeëntwintigste december 1994
De Minister van Justitie,