A. Algemeen
14. In beginsel kunnen twee soorten remedies worden onderscheiden: ‘structurele remedies’ en ‘gedragsremedies’. Structurele remedies brengen een structurele verandering op de markt teweeg, zoals de afstoting van één of meer bedrijfsonderdelen van de samen te voegen ondernemingen waardoor de zeggenschap wordt overgedragen aan een derde. Een ander voorbeeld van een structurele remedie is het terugtreden uit een joint-venture. Bij gedragsremedies dient de door de concentratie tot stand gebrachte onderneming zich op een bepaalde wijze te gedragen of zich van bepaald gedrag te onthouden.
15. Structurele remedies verdienen in het algemeen de voorkeur boven gedragsremedies. Het concentratietoezicht is naar zijn aard een vorm van structuurtoezicht. Remedies zullen doorgaans dan ook een structureel karakter dienen te hebben.
10 In tegenstelling tot gedragsremedies veranderen structurele remedies de structuur van de markt op een duurzame wijze en behoeven na uitvoering in beginsel geen verder toezicht.
11
Gedragsremedies vergen evenwel een voortdurende regulering van het gedrag van ondernemingen en zullen in de regel extra lasten (bijvoorbeeld toezichtlasten) voor de ACM met zich meebrengen. Juist het toezicht op de naleving van gedragsremedies kan problematisch zijn, omdat gedragsremedies op onderdelen vaak ruimte voor interpretatie openlaten, zoals de non-discriminatoire toegang tot infrastructuur of het voldoen aan redelijke verzoeken tot toegang tot infrastructuur. Hierdoor kunnen ondernemingen de effectiviteit van remedies ondermijnen door weliswaar te voldoen aan de ‘letter’ van de remedie, maar niet aan de geest ervan.
12
16. Naast structurele remedies en gedragsremedies kunnen zogenaamde ‘quasi-structurele remedies’ worden onderscheiden. Quasi-structurele remedies zijn remedies die geen structureel karakter hebben maar die wel duurzame (en min of meer structurele) effecten op de markt hebben. Een voorbeeld van een dergelijke remedie is het geven van een exclusieve en privatieve licentie aan een derde; ondanks het feit dat de nieuw geconcentreerde onderneming het eigendomsrecht behoudt en er in die zin geen sprake is van een structurele remedie is het resultaat de facto dat de nieuwe onderneming geen gebruik van bepaalde activa kan maken.
17. Op de meest voorkomende vorm van een structurele remedie, de afstoting van één of meer bedrijfsonderdelen, zal hieronder worden ingegaan. Vervolgens zal worden ingegaan op gedragsremedies en quasi-structurele remedies.