Richtlijn voor strafvordering oplichting
Beschrijving
Deze richtlijn ziet op de meest voorkomende vormen van oplichting, zoals omschreven in
art 326, lid 1 Sr, waarbij een of meerdere slachtoffers bewogen wordt/worden tot de afgifte van geld of goederen, danwel tot het verlenen van (een) dienst(en). Het gaat daarbij om oplichting van burgers of bedrijven, niet van de overheid (verticale fraude). Indien tevens valsheid in geschrift is gepleegd (zoals vaak bij verzekeringsfraude) dient het zwaardere misdrijf van
artikel 225 ev. Wetboek van strafrecht als uitgangspunt te worden genomen en niet de oplichting. Er is een apart basisdelict voor internetoplichting, zoals bij marktplaats.
Basiscasus/delict
Oplichting van 1 slachtoffer door een first offender, alleen gepleegd.
Legenda
Afkortingen
GB = Geldboete
TS = Taakstraf
GS = gevangenisstraf
ov = onvoorwaardelijk
5j = recidive binnen 5 jaar
2j = recidive binnen 2 jaar
Stelselmatige oplichting
Of er sprake is van incidentele of stelselmatige oplichting dient per feit te worden beoordeeld.
Tegen verdachten die zich gedurende langere tijd hebben schuldig gemaakt aan oplichting behoort een hogere straf te worden geëist dan tegen degene die eenmaal oplicht. Bij stelselmatige oplichting kan het gaan om meerdere slachtoffers die gedurende een periode zijn opgelicht, mits dit in één feit is tenlastegelegd. Het kan echter ook gaan om één slachtoffer dat gedurende enkele maanden bewogen wordt tot afgifte van meerdere bedragen.
Indien er sprake is van bijvoorbeeld drie oplichtingen (drie feiten op de telastelegging), dient in beginsel per feit te worden uitgegaan van een incidentele oplichting.
Mate van professionaliteit
Indien sprake is van op professionele wijze oplichten van personen, dient dit strafverzwarend te worden beoordeeld. Als voorbeeld kan worden genoemd een op professionele wijze opgezette website of een glossy folder.
Bewust uitgekozen slachtoffers
Indien bij oplichting bewust kwetsbare slachtoffers worden uitgekozen dient dit -hoewel niet gebaseerd op wettelijke bepalingen- bij de beoordeling van het feit als strafverzwarend te worden beoordeeld. Te denken valt aan personen die de oplichting verminderd kunnen doorzien, zoals (al dan niet verwarde) bejaarden of kinderen. Kwetsbaarder kunnen ook zijn toeristen of buitenlandse werknemers, omdat ze onbekend zijn met de gebruiken die hier heersen. Tenslotte kan gedacht worden aan personen met een klein inkomen – mits bewust uitgekozen door de dader(s) –, bij wie de oplichting extra hard aankomt.
Voor een toelichting op de andere onderstreepte begrippen zie de
Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen.