1.
Het CBR is bevoegd te vorderen dat de aanvrager zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen dan wel dat de aanvrager zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige, of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige, indien:
a.
de door de aanvrager overgelegde eigen verklaring dan wel, indien een geneeskundig verslag wordt vereist, het geneeskundig verslag daartoe aanleiding geeft;
b.
het CBR beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager, die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft;
c.
tijdens het praktijk-examen het vermoeden is gerezen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor het praktijk-examen wordt afgelegd.
2.
De in het eerste lid bedoelde keuring mag slechts betreffen:
a.
de punten waaromtrent in de eigen verklaring vragen zijn gesteld;
b.
bovendien de punten waaromtrent in het geneeskundig verslag vragen zijn gesteld, indien de aanvraag betrekking heeft op:
I.
de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt;
II.
de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en die in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;
III.
de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1.
3.
Het in het eerste lid, aanhef, bedoelde technisch onderzoek en de daar bedoelde rijproef mogen slechts betrekking hebben op de bij ministeriële regeling aangewezen punten van onderzoek.
4.
De in het eerste lid bedoelde vordering wordt in de gevallen genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, na ontvangst van de eigen verklaring respectievelijk na het praktijkexamen in de gevallen genoemd in het eerste lid, onderdeel c, door het CBR gedaan.
5.
Indien aanvrager niet komt opdagen voor het in het eerste lid bedoelde technische onderzoek of rijproef zonder dat hij daarvoor een naar het oordeel van het CBR geldige reden heeft opgegeven, is aanvrager een door het CBR vastgesteld bedrag verschuldigd. Een nieuwe datum voor bedoeld technisch onderzoek of rijproef wordt eerst vastgesteld nadat betaling van dit bedrag aan het CBR heeft plaatsgevonden.