Regels vrijwillige ziekengeldverzekering 2006
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op artikel 71 van de Ziektewet en artikel 73, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
c.
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 2
Een verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering geschiedt met gebruikmaking van een door het UWV ter beschikking gesteld aanvraagformulier.
1.
De persoon bedoeld in
artikel 64, eerste lid, onderdeel b, van de Wet, legt bij de aanmelding voor de vrijwillige verzekering bij het UWV een verklaring over, waaruit ten genoegen van het UWV blijkt wie de werkgever van betrokkene in het buitenland was, naar welk loon betrokkene in het buitenland verplicht verzekerd was en wanneer de verzekering van betrokkene daar eindigde.
2.
Bij de aanmelding voor de vrijwillige verzekering, bedoeld in
artikel 64, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet, wordt een verklaring overgelegd, waaruit ten genoegen van het UWV blijkt, welke nationaliteit betrokkene bezit, welke werkzaamheden hij verricht en door welke organisatie hij wordt uitgezonden.
Artikel 4
De termijn van vier weken, genoemd in
artikel 66, eerste en tweede lid, van de Wet, wordt gerekend aan te vangen voor degen, die binnen de daarvoor vastgestelde termijn een aanvraag om uitkering krachtens de Werkloosheidswet heeft gedaan en op wiens aanvraag afwijzend is beslist, met ingang van de dag na die, waarop hij redelijkerwijze van de desbetreffende beslissing heeft kunnen kennis nemen.
Artikel 5
Het UWV geeft van de op de aanvraag genomen beslissing schriftelijk kennis aan de aanvrager onder mededeling van het tijdstip waarop de vrijwillige verzekering een aanvang neemt.
1.
Het UWV geeft aan de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering schriftelijk kennis van het tijdstip waarop de vrijwillige verzekering wordt beëindigd.
2.
Het eindigen van de vrijwillige verzekering heeft geen invloed op de uitkeringen welke krachtens die verzekering lopen op het tijdstip waarop de verzekering een einde neemt.
2.
Het UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering, van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, herzien:
a.
indien dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat de persoon, die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, in geval van ziekte naar het oordeel van het UWV derft;
b.
Indien het naar het oordeel van het UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Wet de uitkeringsvoorwaarden zodanig zin gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, een ander dagloon bepaald zou hebben.
3.
De herziening bedoeld in het eerste en tweede lid, gaat in per 1 januari van enig jaar. De herziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan eveneens plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. De herziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan alleen plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. Dit verzoek wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat. Het UWV kan een herziening als bedoeld in het tweede lid, ook op een ander tijdstip laten ingaan, indien naar zijn oordeel sprake is van een aanzienlijke wijziging van het loon, inkomen of dagloon.
1.
De premie is per kalendermaand bij vooruitbetaling verschuldigd door degene die op eigen verzoek is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, en wordt door of namens verzekerde voldaan op de door de het UWV aangegeven wijze.
2.
Het UWV deelt bij zijn beslissing, bedoeld in
artikel 7, mede welke premie de aanvrager verschuldigd is en binnen welke termijn en op welke wijze de betaling dient te geschieden.
3.
Indien het premiepercentage wijziging ondergaat, deelt het UWV zo spoedig mogelijk het gewijzigde premiebedrag aan de verzekerde mede.
4.
Over volle kalenderweken waarover een vrijwillige verzekerde ziekengeld ontvangt krachtens de vrijwillige verzekering, is geen premie verschuldigd.
1.
De verzekerde is ingeval van ongeschiktheid tot het verrichten van hem passende arbeid als gevolg van ziekte verplicht dit zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan op de tweede dag van die ongeschiktheid, te melden aan het UWV.
2.
Een ziekmelding, gedaan door of namens de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, bedoeld in
artikel 64, tweede lid, van de Wet, is tijdig, indien deze heeft plaatsgevonden binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid.
1.
Indien zowel krachtens de vrijwillige verzekering als krachtens de verplichte verzekering aanspraak op ziekengeld bestaat, wordt het ziekengeld krachtens de vrijwillige verzekering slechts uitbetaald voor zover dit het ziekengeld krachtens de verplichte verzekering overtreft.
Artikel 13
Behoudens de vrijwillige verzekering gesloten door degene, bedoeld in
artikel 64, eerste lid, onderdelen d, e en i, van de Wet, welke voor zover het de toepassing van
artikel 44, eerste lid, onderdeel a, van de Wet, betreft met betrekking tot het tijdstip waarop de verzekering een aanvang nam, als een afzonderlijke verzekering wordt aangemerkt, wordt de vrijwillige verzekering als een voortzetting van de verplichte verzekering beschouwd.
Artikel 14
Het ziekengeld, de in
artikel 59 van de Wet bedoelde bijdrage en de ingevolge enige wet over het ziekengeld en de bijdrage verschuldigde premies of toeslagen worden uitgekeerd, verstrekt of voldaan door het UWV.
Artikel 15
De Regels vrijwillige ziekengeldverzekering 1993 worden ingetrokken.
Artikel 16
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
Artikel 17
Dit besluit kan worden aangehaald als: Regels vrijwillige ziekengeldverzekering 2006.
Amsterdam, 7 november 2006
Voorzitter Raad van bestuur UWV