1.
Iedere klachtencommissie heeft een voorzitter en ten hoogste twee plaatsvervangend voorzitters. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters hebben in het bijzonder de taak de onafhankelijkheid van de commissie te bewaken.
2.
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en de overige leden van de klachtencommissie worden benoemd, herbenoemd en ontslagen door de Minister. De benoeming vindt plaats op basis van een open sollicitatieprocedure.
3.
De benoeming van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en de overige leden van een klachtencommissie voor een regionale eenheid vindt plaats op gezamenlijke aanbeveling van de regioburgemeester en de hoofdofficier van justitie. De regioburgemeester hoort voor de aanbeveling de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert. De klachtencommissie en de politiechef adviseren de regioburgemeester en de hoofdofficier van justitie over de aanbeveling.
4.
De benoeming van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en de overige leden van een klachtencommissie voor de Landelijke eenheid vindt plaats op aanbeveling van het College van de procureurs-generaal. De klachtencommissie en de politiechef adviseren het College van procureurs-generaal over de aanbeveling.
6.
Een advies over een klacht dient door drie leden tot stand te komen. In nader te bepalen gevallen, te bepalen in het huishoudelijk reglement, bedoeld in
artikel 5, zesde lid, kan hiervan worden afgeweken.
7.
Bij de samenstelling van de klachtencommissie wordt in ieder geval zorg gedragen voor de benodigde juridische deskundigheid, vaardigheden op het gebied van geschillenbeslechting of bemiddeling en kennis van het politiewerk. De leden van de klachtencommissie komen uit diverse maatschappelijke geledingen.
8.
De politiechef wijst een ambtelijk secretaris aan. De ambtelijk secretaris neemt niet deel aan de besluitvorming van de commissie en is niet betrokken bij de behandeling of coördinatie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie.
9.
De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.
10.
De zittingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders beslist.