Regeling van het College voor toetsen en examens van 27 augustus 2014, nummer CvTE-14.02022, houdende vaststelling van de hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets primair onderwijs (Regeling hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets PO)
Het College voor toetsen en examens,
Gelet op artikel 2, zesde lid, onderdeel f, van de Wet College voor toetsen en examens; artikel 7 Toetsbesluit PO
Artikel 1. Hulpmiddelen
Bij de centrale eindtoets primair onderwijs zullen de algemene hulpmiddelen toegestaan worden zoals vermeld in de
bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 2. Aanpassing wijze van afname
De directeur van de school kan voor een leerling met een speciale ondersteuningsbehoefte de wijze van afname van de centrale eindtoets primair onderwijs aanpassen indien bij toepassing van de standaard afname de leerling niet of onvoldoende kan laten zien hoe vaardig hij is op de onderdelen die in de centrale eindtoets worden getoetst.
a.
De directeur handelt bij de aanpassing bedoeld in
artikel 2 binnen de kaders, vastgelegd door het College voor toetsen en examens in deze regeling.
b.
Indien naar het oordeel van de directeur binnen bedoelde kaders geen adequate aanpassing wordt bereikt die de door de leerling ten gevolge van zijn speciale ondersteuningsbehoefte ondervonden belemmering wegneemt, neemt de directeur contact op met het College voor toetsen en examens.
a.
Het College voor toetsen en examens stelt jaarlijks (in het toetsreglement) vast welke onderdelen van de wijze van toetsing door de directeur vanwege de speciale ondersteuningsbehoefte van een leerling kunnen worden aangepast.
b.
Het College voor toetsen en examens stelt enkele aangepaste versies van de centrale eindtoets beschikbaar, geschikt voor afname bij leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte.
c.
Het College voor toetsen en examens deelt jaarlijks, uiterlijk in de maand september voorafgaand aan de afname van de centrale eindtoets mee, welke aangepaste versies beschikbaar worden gesteld en voor welke beperking deze versies geschikt worden geacht.
d.
De directeur maakt gebruik van de relevante, door het College voor toetsen en examens beschikbaar gestelde, versie.
e.
Indien in het leveringsaanbod van het College voor toetsen en examens geen versie is opgenomen die de belemmering wegneemt en indien ook de aanpassingsmogelijkheden genoemd in
artikel 3a de belemmering onvoldoende wegnemen, neemt de directeur contact op met het CvTE.
a.
De directeur legt – voor zover relevant – vast welke aanpassingen hij toepast in de wijze van toetsing op grond van
artikel 4a, welke aangepaste versie hij de leerling toekent op grond van artikel 4b, en welke overige aanpassingen hij verricht na en op grond van het overleg met het College voor toetsen en examens genoemd in artikel 4e.
b.
De directeur legt vast op grond van welke gegevens hij vastgesteld heeft dat sprake is van een beperking en welke aanpassingen adequaat zijn en welke aanpassingen in het onderwijs zijn verricht.
c.
De gegevens genoemd in artikel 5a en 5b zijn voor de inspectie desgevraagd beschikbaar ten behoeve van het toezicht en voor het College voor toetsen en examens geanonimiseerd ten behoeve van onderzoek.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 8. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets PO.
Het College voor toetsen en examens,