Regeling beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2008
Het College voor zorgverzekeringen,
Gelet op de artikelen 32, 33 en 34 van de Zorgverzekeringswet en Hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering en Hoofdstuk 3 van de Regeling zorgverzekering;
Gelezen de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2007 Z/F-2800819;
Heeft in zijn vergadering van 1 oktober 2007 besloten:
Artikel 1. Definities [Materieel uitgewerkt per 01-01-2010]
Deze regeling verstaat onder:
tabel B4.1 van Bijlage 4 tabel B5.1 van Bijlage 5 tabel 6.1 van Bijlage 6 tabel 7.1 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering tabel B4.4 van Bijlage 4 tabel B5.4 van Bijlage 5 tabel 6.4 van Bijlage 6 tabel 7.2 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering tabel B4.5 van Bijlage 4 tabel 6.5 van Bijlage 6 tabel 7.3 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering tabel B5.2 van Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering a. college: | Het College voor zorgverzekeringen; |
b. risicoklasse naar leeftijd en geslacht: | Een vijfjaarsklasse, verdeeld naar geslacht, overeenkomstig , , en ; |
c. aard van het inkomenklasse: | Een klasse gebaseerd op de aard van het inkomen en de leeftijd van een verzekerde, overeenkomstig , , en ; |
d. regioklasse: | Een klasse gebaseerd op de postcode van het adres waar een verzekerde woonachtig is overeenkomstig , en , waarin de indeling regioklasse voor de deelbedragen variabele kosten van ziekenhuisverpleging en specialistische hulp en overige prestaties is weergegeven; |
e. GGZ-regioklasse: | Een klasse gebaseerd op de postcode van het adres waar een verzekerde woonachtig is overeenkomstig , waarin de indeling regioklasse voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg is weergegeven; |
f. morbiditeitsrisicoklasse: | Een vijftienjaarsklasse per geslacht, gebaseerd op morbiditeitsrisico, te rekenen vanaf nul tot en met vierenzeventig jaar en vijfenzeventig jaar en ouder; |
g. zwaarte: | Het deel waarvoor de verzekerde meetelt in het totaal van een betreffende klasse; |
h. sociaal economische statusklasse: | Een klasse gebaseerd op het inkomen per adres, waarbij onderscheid wordt gemaakt in 3 leeftijdscategorieën; |
i. eenpersoonsadres: | Een klasse gebaseerd op het onderscheid tussen één bewoner per adres of meerdere bewoners per adres voor zover het adres in Nederland is. |
j. macro verzekerden-raming: | Een raming van het aantal verzekerden op macroniveau op basis van de opgave van de zorgverzekeraars en trends van het CBS naar aantal inwoners in Nederland; |
k. BSN: | burgerservicenummer. |
Artikel 2. Zorgverzekeraars [Materieel uitgewerkt per 01-01-2010]
Het college gaat bij de verdeling van de macro-deelbedragen 2008 en de berekening van de normatieve bedragen en de bijdragen ervan uit dat alle zorgverzekeraars die gedurende 2007 actief zijn geweest ook in 2008 als zorgverzekeraar actief zullen zijn, tenzij zij voor 1 augustus 2007 aan het college hebben aangegeven dat zulks niet het geval zal zijn.
1.
0 tot en met 14 jaar of 65 jaar en ouder;
3.
bijstandsgerechtigden;
4.
WW ,
ANW (AWW) en overige uitkeringsgerechtigden;
5.
zelfstandigen, voor zover zij niet ook inkomsten uit arbeid in loondienst hebben ontvangen;
6.
referentiegroep aard van het inkomen, alle verzekerden omvattend die niet zijn ingedeeld onder 1 tot en met 5.
1.
Het college baseert de indeling in FKG’s 2008 op bijlage 8 bij de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2007 (kenmerk Z/F-2800819).
2.
Bij de bepaling van de FKG’s zijn de volgende farmaceutische middelen uitgesloten:
b.
middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als kliniekverpakkingen;
c.
middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als grond- en hulpstoffen.
3.
Wanneer er sprake is van samenloop voor FKG’s wijst het college alle toepasselijke FKG’s toe. Hierop wordt de samenloop bij FKG’s Diabetes I, Diabetes IIa, Diabetes IIb, Cholesterol en Hypertensie uitgezonderd. In dat geval stelt het college aan de hand van de tabel in
bijlage 2 bij deze regeling vast welke FKG’s het college aan een verzekerde toewijst.
4.
Bij de bepaling van de DKG’s baseert het college de indeling in DKG’s 2007 op bijlage 9, bij de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2007 (kenmerk Z/F-2800819).
Artikel 6 [Materieel uitgewerkt per 01-01-2010]
Het college past de regels die in het
Besluit zorgverzekering en de
Regeling zorgverzekering zijn gesteld met betrekking tot de toekenning en vaststelling van de bijdragen aan de zorgverzekeraars voor het jaar 2008 toe met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.
1.
Het persoonskenmerkenbestand 2007 bestaat uit de gepseudonimiseerde opgaven van de zorgverzekeraars van de verzekerden op 1 juni 2007 naar geslacht, leeftijd en viercijferige postcode.
2.
Het college baseert zich bij de raming van de verzekerdenaantallen naar risicoklasse leeftijd en geslacht 2008, naar regioklasse 2008, naar GGZ-regioklasse en naar de verzekerden aantallen van 18 jaar en ouder 2008, op het persoonskenmerkenbestand 2007.
3.
Voor de vaststelling van de aard van het inkomenklasse baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgave van het UWV of de Belastingdienst naar inkomensbron in het jaar 2006.
4.
Voor de vaststelling van de sociaal economische status klasse baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst over het jaar 2004 en 2005.
5.
Het college bepaalt voor elke verzekerde uit het persoonskenmerkenbestand 2007 in welke klasse een verzekerde valt voor de criteria leeftijd, geslacht, aard van het inkomen, regio, GGZ-regio, éénpersoonsadres en sociaal economische status. Het college stelt voor de toepasselijke klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.
6.
Het college bepaalt per verzekerde de zwaarte per FKG 2008 verder als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave per 1 juni 2007 van alle declaraties farmaceutische hulp 2006 van de zorgverzekeraar aan het college.
b.
Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer tussen de opgave onder a en het persoonskenmerkenbestand 2007 per verzekerde in welke FKG klasse de verzekerde valt. De verzekerde krijgt een zwaarte van 1 voor de betreffende klasse.
c.
Vervolgens past het college per verzekerde per FKG 2008 een ophoogfactor toe voor de geraamde prevalentieontwikkeling, die gelijk wordt gesteld aan de prevalentieontwikkeling 2005–2006, zoals weergegeven in
bijlage 1 van deze beleidsregels. Indien de ophoogfactor 1,x bedraagt krijgt de verzekerde een zwaarte van 1,x voor de betreffende klasse.
7.
Het college bepaalt per verzekerde de zwaarte per DKG 2008 verder als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave van de zorgverzekeraar per 1 juni 2007 van de declaraties van alle DBC’s die in 2005 geopend zijn.
b.
Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer tussen de opgave onder a en het persoonskenmerkenbestand 2007 per verzekerde in welke DKG 1t/m13 2008 de verzekerde valt. De verzekerde krijgt een zwaarte van 1 voor de betreffende klasse.
c.
Vervolgens past het college per verzekerde per DKG 1t/m13 2008 een ophoogfactor 1,y toe voor ontbrekende gegevens. Bij een ophoogfactor van 1,y krijgt de verzekerde een zwaarte van 1,y voor de betreffende klasse.
d.
Als een verzekerde niet in een DKG 1t/m13 valt, deelt het college deze verzekerde per zorgverzekeraar in bij DKG 0. Deze verzekerde krijgt de zwaarte 1 voor zover het college geen zorgverzekeraarspecifieke bijraming heeft gedaan.
8.
Vervolgens past het college per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, FKG klasse, DKG klasse, aard van het inkomenklasse, regioklasse, GGZ-regioklasse, eenpersoonsadres klasse en sociaal economische status klasse een ophoogfactor toe, zodanig dat opschaling plaatsvindt naar de macro verzekerdenraming voor 2008. Bij een ophoogfactor van 1,z krijgt de verzekerde per verdeelcriterium een zwaarte die gelijk is aan het product van 1,z en de zwaarte van de betreffende klasse.
9.
Tenslotte bepaalt het college het aantal verzekerden 2008 per zorgverzekeraar per risicoklasse, FKG klasse, DKG klasse, aard van het inkomenklasse, regioklasse, GGZ regioklasse, eenpersoonsadres klasse en sociaal economische status klasse de zwaarten door zoals bepaald in het achtste lid per risicoklasse, FKG klasse, DKG klasse, aard van het inkomenklasse, regioklasse, GGZ regioklasse, eenpersoonsadresklasse en sociaal economische status klasse bij elkaar op te tellen.
10.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar het aantal verzekerden met FKG Psychische aandoeningen voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg overeenkomstig de berekening van de psychische FKG 2008 uit het zesde lid en het negende lid. Het aantal verzekerden 2008 per zorgverzekeraar voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg met een FKG 0 bepaalt het college door het geraamde totaal aantal verzekerden 2008 per zorgverzekeraar te verminderen met het aantal verzekerden 2008 met een FKG Psychische aandoeningen.
11.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar het aantal verzekerden voor de normatieve eigen risico opbrengst als volgt:
a.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar op basis van het persoonskenmerkenbestand 2007,
artikel 2 en
artikel 5 het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 met een FKG 1t/m 20 2008;
b.
Het college bepaalt het aantal verzekerden per zorgverzekeraar van 18 jaar en ouder zonder een FKG 1 t/m 20. Per verzekerde bepaalt het college op basis van het zesde en het negende lid welke zwaarte deze verzekerde heeft voor de risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van inkomenklasse en regioklasse;
c.
Vervolgens bepaalt het college per zorgverzekeraar het totaal aantal verzekerden 2008 per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse en regioklasse door de zwaarten per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, inkomensklasse en regioklasse bij elkaar op te tellen.
a.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht, genoemd in
bijlage 3 van deze beleidsregels;
b.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 0 t/m 20 2008, genoemd in
bijlage 4 van deze beleidsregels;
c.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van d. specialistische hulp per verzekerde per DKG 0 t/m 13 2008, genoemd in
bijlage 5 van deze beleidsregels;
d.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, genoemd in
bijlage 6 van deze beleidsregels;
e.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2008, genoemd in
bijlage 7 van deze beleidsregels;
f.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, genoemd in
bijlage 8 van deze beleidsregels.
2.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2008 per overeenkomstige risicoklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
3.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 2008 per overeenkomstige FKG met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per FKG 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.
4.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 2008 per overeenkomstige DKG met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per DKG 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.
5.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 per overeenkomstige aard van het inkomenklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2008. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar en voegt deze toe aan het resultaat van het vierde lid.
6.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2008 per overeenkomstige regioklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per regioklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.
7.
Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008 per overeenkomstige sociaal economische statusklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
1.
Het college bepaalt het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008 met de volgende berekening:
a.
Het college berekent de gemiddelde totale kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde per zorgverzekeraar in 2006 op basis van gegevens uit het financieel verslag 2006 en de jaarstaat 2006 van de zorgverzekeraar.
b.
Per zorgverzekeraar vermenigvuldigt het college de geraamde aantallen verzekerden 2008 met het berekende bedrag in onderdeel a.
c.
Vervolgens berekent het college de landelijke vaste kostenfactor 2008 door het macro-deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008 te delen door de som over alle zorgverzekeraars van het resultaat onder b.
d.
Het college vermenigvuldigt het in onderdeel a berekende bedrag per zorgverzekeraar met de in onderdeel c berekende landelijke vaste kostenfactor 2008 en rondt het resultaat af op 2 decimalen. Dit resultaat wordt aangeduid als het zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008.
2.
Indien het gemiddelde aantal verzekerden van een zorgverzekeraar in 2006 minder dan 10.000 bedraagt, wordt voor de zorgverzekeraars bij de berekening bedoeld in het eerste lid uitgegaan van de kosten van ziekenhuisverpleging 2006 van alle zorgverzekeraars. Deze werkwijze wordt ook gevolgd wanneer de zorgverzekeraar geen juiste of geen volledige opgave over 2006 aan het college heeft gedaan of wanneer een opgave niet mogelijk is.
3.
Het college berekent per zorgverzekeraar het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008 door het zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per geraamde verzekerde 2008 te vermenigvuldigen met het totaal aantal geraamde verzekerden 2008.
4.
Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008.
1.
Voor de verdeling van het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg hanteert het college als uitgangspunten:
a.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht, genoemd in
bijlage 9 van deze beleidsregels;
b.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde naar FKG’s psychische aandoeningen 2008, genoemd in
bijlage 10 van deze beleidsregels;
c.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, genoemd in
bijlage 11 van deze beleidsregels;
d.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-regioklasse 2008, genoemd in
bijlage 12 van deze beleidsregels;
e.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, genoemd in
bijlage 13 van deze beleidsregels;
f.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per eenpersoonsadres 2008, genoemd in
bijlage 14 van deze beleidsregels.
2.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
3.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per FKG psychische aandoeningen 2008 worden per overeenkomstige klasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per klasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het tweede lid.
4.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.
5.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-regioklasse 2008 worden per overeenkomstige GGZ-regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per GGZ-regioklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vierde lid.
6.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.
7.
De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per eenpersoonsadres klasse 2008 worden per overeenkomstige eenpersoonsadres klasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per eenpersoonsadres klasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008.
1.
Voor de verdeling van het macro-deelbedrag kosten van overige prestaties hanteert het college als uitgangspunten:
a.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht, genoemd in
bijlage 15 van deze beleidsregels;
b.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2008, genoemd in
bijlage 16 van deze beleidsregels;
c.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2008, genoemd in
bijlage 17 van deze beleidsregels;
d.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, genoemd in
bijlage 18 van deze beleidsregels;
e.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2008, genoemd in
bijlage 19 van deze beleidsregels.
f.
De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, genoemd in
bijlage 20 van deze beleidsregels.
2.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per risicoklasse 2008 worden per overeenkomstige risicoklasse naar leeftijd en geslacht vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
3.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per FKG 2008 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per FKG 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.
4.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per DKG 2008 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per DKG 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.
5.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vierde lid.
6.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2008 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per regioklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.
7.
De gewichten kosten van de totale overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
9.
Het college kan ter voorlichting aan de zorgverzekeraars ook deelbedragen per afzonderlijke overige prestaties berekenen overeenkomstig de leden 2 tot 8.
1.
Voor de raming van de normatieve eigen risico opbrengst voor verzekerden zonder een FKG 1t/m20 hanteert het college als uitgangspunten:
a.
de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2008, genoemd in
bijlage 21 van deze beleidsregels;
b.
de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, genoemd in
bijlage 22 van deze beleidsregels;
c.
de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per regioklasse 2008, genoemd in
bijlage 23 van deze beleidsregels;
2.
De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder zonder een FKG 1t/m20, zoals bepaald in
artikel 7, elfde lid, onder b. De uitkomsten worden per risicoklasse 2008 per zorgverzekeraar gesommeerd.
3.
De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per aard van het inkomenklasse 2008, zoals bepaald in
artikel 7, elfde lid, onder b. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.
4.
De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per regioklasse 2008 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per regioklasse 2008, zoals bepaald in
artikel 7, elfde lid, onder b. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.
5.
Per zorgverzekeraar vermenigvuldigt het college het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder met een FKG 1t/m20, zoals bepaald in
artikel 7, elfde lid, onder a, met een bedrag van 150 euro per verzekerde. Dit is de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2008 voor verzekerden met een FKG 1t/m20.
6.
De totale raming van de normatieve eigen risico opbrengst per zorgverzekeraar is de som van het resultaat van het vierde en het vijfde lid.
1.
Het college stelt het normatieve bedrag 2008 van een zorgverzekeraar vast als de som van het volgens dit hoofdstuk berekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008, het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en het deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
2.
Het college raamt de opbrengst 2008 van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de geraamde aantallen verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2008.
3.
Het college vermindert het resultaat van het tweede lid met een percentage van 0,15782% vanwege de geraamde gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van
artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.
4.
Het college berekent de bijdrage 2008 aan een zorgverzekeraar door op het normatieve bedrag 2008 de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2008 en de volgens het tweede lid en derde lid geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie 2008 in mindering te brengen.
5.
Het college berekent de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar 2008. Deze uitkering bedraagt het aantal geraamde verzekerden jonger dan 18 jaar, vermenigvuldigd met 50 euro.
6.
Het college kent de bijdrage 2008 ter hoogte van de bijdrage berekend in het vierde lid, aangevuld met het bedrag berekend in het vijfde lid, aan de zorgverzekeraar toe.
Artikel 14. Herberekeningen als gevolg van splitsingen [Materieel uitgewerkt per 01-01-2010]
Indien een zorgverzekeraar na de toekenning van de bijdrage 2008 besluit zich te splitsen, dient de zorgverzekeraar aan het college mee te delen hoe naar zijn verwachting de geraamde verzekerdenaantallen 2008 verdeeld zullen worden, over nieuwe dan wel bestaande zorgverzekeraars. Het college kan de toegekende bijdrage herzien en de bijdragen aan nieuwe dan wel bestaande zorgverzekeraars toekennen, een en ander rekening houdend met de meegedeelde geraamde verzekerdenaantallen en het tijdstip waarop de splitsing wordt gerealiseerd.
1.
Het college herberekent de toekenning van de bijdrage op basis van de werkelijke verzekerdenaantallen 2008 naar leeftijd en geslacht, volgens de opgave van de zorgverzekeraars per 1 maart 2008. Bij de herberekening gaat het college voor de overige criteria uit van de relatieve prevalenties uit de ex ante raming 2008.
1.
Het persoonskenmerkenbestand 2008 bestaat uit de gepseudonimiseerde opgaven van de zorgverzekeraars van de verzekerdenaantallen op 1 juni 2008 naar geslacht, leeftijd en viercijferige postcode. Het uitstroombestand 2008 is een aanvulling op het persoonskenmerkenbestand, waarin de zorgverzekeraar naar BSN opgeeft welke verzekerden in 2008 zijn uitgestroomd.
2.
Het college herberekent de verzekerdenaantallen naar risicoklasse en het normatieve bedrag voorlopig op basis van het financieel verslag 2008 en de jaarstaat 2008 van de zorgverzekeraars. Voor de verzekerdenaantallen naar risicoklasse leeftijd en geslacht 2008, naar regioklasse 2008 en naar de verzekerden aantallen van 18 jaar en ouder 2008, baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgaven van de zorgverzekeraars van de verzekerdenaantallen op 1 juni 2008 naar geslacht, leeftijd en viercijferige postcode.
3.
Voor de vaststelling van de verzekeringsduur per verzekerde per zorgverzekeraar baseert het college zich op het Referentiebestand verzekerden Zorgverzekeringswet van SA-Zorg. Wanneer een verzekerde gedurende een bepaalde periode in 2008 bij meerdere zorgverzekeraars tegelijkertijd is ingeschreven, wordt die periode voor het vaststellen van de verzekeringsduur verdeeld naar rato van het aantal zorgverzekeraars waar de verzekerde gedurende die periode ingeschreven is geweest.
4.
Voor de vaststelling van de aard van het inkomenklasse en de sociaal economische klasse baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgave van het UWV of de Belastingdienst naar inkomensbron in het jaar 2007. Voor de opgave van het UWV of de Belastingdienst naar inkomensbron hanteert het CVZ de peildatum 30 juni 2008.
5.
Het college bepaalt voor elke verzekerde uit het persoonskenmerkenbestand 2008 en het uitstroombestand 2008 in welke klasse een verzekerde valt voor de criteria leeftijd, geslacht, aard van het inkomen, regio, GGZ-regio, éénpersoonsadres en sociaal economische status. Het college bepaalt de leeftijd op basis van de geboortemaand en het geboortejaar op peildatum 30 juni 2008.
6.
Vervolgens bepaalt het college per zorgverzekeraar het aantal verzekerden naar leeftijd en geslacht 2008.
7.
Voor de voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per FKG 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave van 1 juni 2009 van alle declaraties farmaceutische hulp 2007 van de zorgverzekeraar aan het college. Op basis daarvan bepaalt het college het aantal verzekerden 2007 per FKG 2008 dat in 2007 voldoet aan het bepaalde in
artikel 4.
b.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar de rechtstreeks aan een zorgverzekeraar toe te wijzen verzekerden 2007 in 2008 per FKG 2008 met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer, het persoonskenmerkenbestand 2008 en de opgave van de zorgverzekeraar genoemd onder a.
c.
Het college splitst per zorgverzekeraar het aantal verzekerden zonder FKG 1t/m20 2008 in een verzekerdenaantal FKG 2008 onbekend en een verzekerdenaantal FKG 2008 0. Het verzekerdenaantal FKG onbekend bestaat uit verzekerden met een woonadres in het buitenland en waarvoor de zorgverzekeraar geen informatie heeft over farmaciedeclaraties.
d.
Het college bepaalt de gewichten voor alle FKG 2008-onbekend op 0,00.
e.
Tot slot worden de verzekerdenaantallen 2008 per FKG 2008 over de verzekerden gesommeerd.
8.
Voor de voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave van de zorgverzekeraar per 1 juni 2009 van de declaraties van alle DBC’s die in 2007 geopend zijn. Op basis daarvan bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2008 volgens de indeling in
artikel 4, vierde lid.
b.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar de rechtstreeks aan een zorgverzekeraar toe te wijzen verzekerden 2007 in 2008 per DKG 2008 met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer, het persoonskenmerkenbestand 2008 en de opgave van de zorgverzekeraar genoemd onder a.
c.
Het college splitst per zorgverzekeraar het aantal verzekerden zonder DKG 1t/m13 in een verzekerdenaantal DKG 2008 onbekend en een verzekerdenaantal DKG 2008 0. Het verzekerdenaantal DKG 2008 onbekend bestaat uit verzekerden met een woonadres in het buitenland en waarvoor de zorgverzekeraar geen DBC-informatie heeft.
d.
Het college bepaalt het gewicht DKG 2008 onbekend op 0,00.
e.
Tot slot worden per zorgverzekeraar de verzekerdenaantallen 2008 per DKG 2008 gesommeerd.
9.
Het college bepaalt met behulp van opgaven van de Belastingdienst en het UWV, het referentiebestand van SA-Zorg over 2008 en de verzekerdenopgaven van de zorgverzekeraars de aantallen verzekerden per aard van het inkomenklasse 2008 en sociaal economische klasse 2008.
10.
Het college bepaalt met behulp van het referentiebestand SA-Zorg en de opgave van de zorgverzekeraars over de verzekerden naar viercijferige postcode van het adres waar de verzekerde woonachtig is, de aantallen verzekerden naar regioklasse 2008, naar GGZ regioklasse 2008 en naar éénpersoonshuishouden.
2.
Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van
artikel 16 het normatieve bedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in
artikel 8, eerste tot en met achtste lid.
3.
Het college berekent de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 door de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008, bepaald in het eerste lid, te sommeren over alle verzekeraars en deze te delen door het in het tweede lid herberekende normatieve bedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars.
4.
Het college herberekent alle gewichten uit
artikel 8 door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008, en deze vervolgens af te ronden op twee decimalen.
5.
Het college vermenigvuldigt de in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2008 met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse 2008 per zorgverzekeraar. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar.
6.
De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 2008 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 zoals berekend in
artikel 16, zevende lid per FKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.
7.
De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 2008 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 zoals berekend in
artikel 16, achtste lid per DKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per aard van het inkomenklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.
9.
De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2008 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.
10.
De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde bij sociaal economische statusklasse 2008 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.
11.
Het college calculeert per zorgverzekeraar 50 procent na op het verschil tussen de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, verkregen in het eerste lid en het resultaat van het tiende lid.
12.
Het resultaat van het elfde lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
a.
Voor de toepassing van
artikel 3.9, elfde lid, van de Regeling zorgverzekering trekt het college van het voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 af de kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008, zoals bepaald in het eerste lid.
b.
Indien het in onderdeel a bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 maal 20 euro, dan trekt het college 90 procent van het meerdere af van het voorlopig herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
c.
Indien het in onderdeel a bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 maal –20 euro, dan voegt het college 90 procent van het verschil toe aan het voorlopig herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
2.
Het college herberekent het voorlopig deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
De vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2007 worden per zorgverzekeraar gedeeld door het aantal verzekerden 2008, vastgesteld met toepassing van
artikel 16, eerste en derde lid. Dit vormt het herberekende zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2008.
b.
Het in onderdeel a opnieuw berekende zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2008 wordt vermenigvuldigd met het totaal aantal verzekerden 2008 per zorgverzekeraar.
3.
Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de kosten vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, verkregen in het eerste lid, en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging, verkregen in het tweede lid.
4.
Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008.
2.
Het college herberekent op grond van de uitkomsten van
artikel 16 het normatieve bedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008 voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in
artikel 10, eerste tot en met het zevende lid. Daarna calculeert het college per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008, verkregen in het eerste lid en het resultaat van het tweede lid.
3.
Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008.
3.
Het college berekent de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2008 door de som van de in het eerste lid bepaalde kosten van overige prestaties 2008 van alle zorgverzekeraars te delen door het in het tweede lid herberekende normatieve bedrag kosten van overige prestaties voor alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars.
4.
Het college herberekent alle gewichten uit
artikel 11 door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2008, en deze vervolgens af te ronden op twee decimalen.
5.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde 2008 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per risicoklasse per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
6.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2008 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per FKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.
7.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2008 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per DKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per aard van het inkomenklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.
9.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2008 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per regioklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.
10.
De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde bij sociaal economische statusklasse 2008 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.
11.
Het resultaat van het tiende lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2007.
1.
Uitgangspunt voor de herberekening van de opbrengst van het normatieve eigen risico is de opgave van de verzekerdenaantallen van de zorgverzekeraar van 1 juni 2008.
2.
Het college herberekent op de wijze zoals beschreven in
artikel 12 de normatieve eigen risico opbrengst 2008 op basis van de werkelijke verzekerden aantallen 2008.
1.
Het college herberekent het normatieve bedrag 2008 voorlopig als de som van het voorlopige herberekende deelbedrag 2008 variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 na toepassing van
artikel 3.9, twaalfde lid van de Regeling zorgverzekering, het voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, het voorlopig herberekende deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008 en het voorlopig herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
2.
Het college bepaalt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2008.
3.
Het college vermindert het resultaat van het tweede lid met het bedrag dat de zorgverzekeraar verantwoordt in zijn jaarverslag als gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van
artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.
4.
Het college herberekent voorlopig de aanvulling op de bijdrage voor de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar door het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar in 2008 te vermenigvuldigen met 50 euro.
5.
Het college herberekent de bijdrage 2008 voorlopig door de som van het herberekende normatieve bedrag 2008 bedoeld in het eerste lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar bedoeld in het vierde lid te verminderen met de voorlopig herberekende normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in
artikel 21 en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in het derde lid.
6.
Het college stelt de bijdrage 2008 voorlopig vast ter hoogte van de in het vorige lid berekende bijdrage.
1.
Het college betrekt de correcties die de Nederlandse Zorgautoriteit heeft toegepast, het uitstroombestand 2009 en het bestand met verzekerden zonder BSN en verzekerden zonder geverifieerd BSN 2008 bij de verzekerdenaantallen.
2.
Het college herberekent het normatieve bedrag voor de tweede maal voorlopig rekening houdend met de opgave hoge kosten verevening 2008, de lasten 2008 uit de opgave jaarstaat 2010, het opbrengstresultaat 2008 en de correcties die de NZa heeft toegepast.
1.
Het college baseert zich op het persoonskenmerkenbestand 2008, het uitstroombestand 2008, het uitstroombestand 2009 en het persoonskenmerkenbestand 2009. Indien gegevens ontbreken, maakt het college tevens gebruik van het persoonskenmerkenbestand 2007. Het persoonskenmerkenbestand 2008 bestaat uit de gepseudonimiseerde opgaven van de zorgverzekeraars van de verzekerden op 1 juni 2008 naar geslacht, geboortemaand en geboortejaar, viercijferige postcode en gepseudonimiseerd adres. Het uitstroombestand 2008 is een aanvulling op het persoonskenmerkenbestand, waarin de zorgverzekeraar de persoonkenmerken opgeeft van verzekerden die in 2008 zijn uitgestroomd.
2.
Voor de vaststelling van het aantal verzekerden 2008 en de verzekeringsduur per verzekerde met een geverifieerd BSN per zorgverzekeraar baseert het college zich op het Referentiebestand verzekerden Zorgverzekeringswet van SA-Z. Wanneer een verzekerde gedurende een bepaalde periode in 2008 bij meerdere zorgverzekeraars tegelijkertijd is ingeschreven, verdeelt het college die periode voor het vaststellen van de verzekeringsduur naar rato van het aantal zorgverzekeraars waar de verzekerde gedurende die periode ingeschreven is geweest.
3.
Voor de vaststelling van de verzekerdenaantallen naar risicoklasse leeftijd en geslacht 2008, naar regioklasse 2008 en naar de verzekerden aantallen van 18 jaar en ouder 2008, baseert het college zich op de in het eerste lid genoemde bestanden.
4.
Voor de vaststelling van de aard van het inkomenklasse baseert het college zich voor de zelfstandigen op de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst en voor de overige inkomstenbronnen op de gepseudonimiseerde opgave van het UWV. Voor de opgave van het UWV of de Belastingdienst naar inkomensbron in het jaar 2008, bedoeld in de vorige volzin, hanteert het college de peildatum 30 juni 2008. Indien de opgave van het UWV betreffende een gemeente onvoldoende gegevens bevat, maakt het college voor verzekerden uit die gemeente indien mogelijk gebruik van de gegevens zoals bekend uit 2007, met als peildatum 30 juni 2007. Het college hanteert per verzekerde voor de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst dezelfde peildatum als gebruikt voor de opgave van het UWV.
Voor de sociaal economische statusklasse betrekt het college voor het inkomen de opgave van de Belastingdienst over 2008 bij de verzekerdenaantallen. Indien een verzekerde niet is opgenomen in de opgave voor 2008, maakt het college gebruik van de opgave voor 2007. Indien een verzekerde niet is opgenomen in de opgave voor 2007, maakt het college gebruik van de opgave voor 2006.
5.
Het college bepaalt voor elke verzekerde uit de bestanden in het eerste lid in welke klasse een verzekerde valt voor de criteria leeftijd, geslacht, aard van het inkomen, regio, GGZ-regio, éénpersoonsadres en sociaal economische status. Het college bepaalt de leeftijd op basis van de geboortemaand en het geboortejaar op peildatum 30 juni 2008.
6.
Vervolgens bepaalt het college per zorgverzekeraar het aantal verzekerden naar leeftijd en geslacht 2008.
7.
Voor de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per FKG 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave van 1 juni 2008 van alle declaraties farmaceutische hulp 2007 van de zorgverzekeraar aan het college. Op basis daarvan bepaalt het college het aantal verzekerden 2007 per FKG 2008 dat in 2007 voldoet aan het bepaalde in
artikel 4.
b.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar de rechtstreeks aan een zorgverzekeraar toe te wijzen verzekerden 2007 in 2008 per FKG 2008 met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde BSN, de in het eerste lid genoemde bestanden en de opgave van de zorgverzekeraar genoemd onder a.
c.
Het college splitst per zorgverzekeraar het aantal verzekerden zonder FKG 1 t/m 20 2008 in een verzekerden aantal FKG 2008 onbekend en een verzekerden aantal FKG 2008 0. Het verzekerden aantal FKG onbekend bestaat uit verzekerden met een woonadres in het buitenland en waarvoor de zorgverzekeraar geen informatie heeft over farmaciedeclaraties.
d.
Het college bepaalt de gewichten voor alle FKG 2008-onbekend op 0,00.
e.
Tot slot worden de verzekerdenaantallen 2008 per FKG 2008 over de verzekerden gesommeerd.
8.
Voor de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
Uitgangspunt is de opgave van de zorgverzekeraar per 1 juni 2009 van de declaraties van alle DBC’s die in 2007 geopend zijn. Op basis daarvan bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2008 volgens de indeling in
artikel 4, vierde lid.
b.
Het college bepaalt per zorgverzekeraar de rechtstreeks aan een zorgverzekeraar toe te wijzen verzekerden 2007 in 2008 per DKG 2008 met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde BSN, de in het eerste lid genoemde bestanden en de opgave van de zorgverzekeraar genoemd onder a.
c.
Het college splitst per zorgverzekeraar het aantal verzekerden zonder DKG 1t/m13 in een verzekerdenaantal DKG 2008 onbekend en een verzekerdenaantal DKG 2008 0. Het verzekerdenaantal DKG 2008 onbekend bestaat uit verzekerden met een woonadres in het buitenland en waarvoor de zorgverzekeraar geen DBC-informatie heeft.
d.
Het college bepaalt het gewicht DKG 2008 onbekend op 0,00.
e.
Tot slot worden per zorgverzekeraar de verzekerdenaantallen 2008 per DKG 2008 gesommeerd.
9.
Het college bepaalt met behulp van opgaven van de Belastingdienst en het UWV, het referentiebestand van SA-Z over 2008 en de opgaven van de zorgverzekeraars over de verzekerden naar persoonskenmerken uit het eerste lid, de aantallen verzekerden per aard van het inkomenklasse 2008 en sociaal economische klasse 2008.
10.
Het college bepaalt met behulp van het referentiebestand van SA-Z en de opgaven van de zorgverzekeraars over de verzekerden naar viercijferige postcode van het adres waar de verzekerde woonachtig is, de aantallen verzekerden naar regioklasse 2008, naar GGZ regioklasse 2008 en naar éénpersoonshuishouden.
11.
Het bestand verzekerden zonder BSN 2008 en verzekerden zonder geverifieerd BSN 2008 bevat per verzekerde de verzekerde periode, de persoonskenmerken geslacht, geboortemaand en geboortejaar en viercijferige postcode. Voor de vaststelling van het aantal verzekerden en de verzekeringsduur per verzekerde zonder een BSN per zorgverzekeraar en de vaststelling van de verzekeringsduur per verzekerde zonder een geverifieerd BSN per zorgverzekeraar, baseert het college zich op het bestand verzekerden zonder BSN 2008 en verzekerden zonder geverifieerd BSN 2008. Het college deelt verzekerden zonder BSN respectievelijk verzekerden zonder geverifieerd BSN uitsluitend in bij de vereveningskenmerken leeftijd en geslacht en regio.
1.
Het college hanteert bij de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 als uitgangspunten:
a.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in
bijlage 24 van deze beleidsregels;
b.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 0 t/m 20 2008, zoals vermeld in
bijlage 25 van deze beleidsregels;
c.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 0 t/m 13 2008, zoals vermeld in
bijlage 26 van deze beleidsregels;
d.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, zoals vermeld in
bijlage 27 van deze beleidsregels;
e.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2008, zoals vermeld in
bijlage 28 van deze beleidsregels;
f.
de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, genoemd in
bijlage 29 van deze beleidsregels.
3.
Het college herberekent het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 voor het totaal van alle verzekerden van alle zorgverzekeraars 2007 op de wijze zoals beschreven in artikel 8, gebruik makend van de gewichten uit het eerste lid.
4.
Het college herberekent de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 door de som van de totale variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het herberekende normatieve deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle verzekeraars, zoals berekend in het derde lid.
5.
Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 en rond deze af op twee decimalen.
6.
Het college vermenigvuldigt de in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
7.
De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde 2008 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per FKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde 2008 worden per zorgverzekeraar per overeenkomstige DKG 2008 vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per DKG 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.
9.
De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per zorgverzekeraar per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per aard van het inkomenklasse 2008. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.
10.
De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2008, worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.
11.
De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.
13.
Vervolgens calculeert het college per zorgverzekeraar 50 procent na op het verschil tussen de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, verkregen in het tweede lid en het resultaat van het twaalfde lid.
14.
Het resultaat van het dertiende lid wordt aangeduid als het tweede voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
15.
Voor de toepassing van
artikel 3.9, elfde lid van de Regeling zorgverzekering trekt het college van het definitieve herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 af de kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008, zoals bepaald in het tweede lid.
16.
Indien het in het vijftiende lid bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 maal 20 euro, dan trekt het college 90 procent van het meerdere af van het tweede voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
17.
Indien het in het vijftiende lid bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2007 maal -20 euro, dan voegt het college 90 procent van het verschil toe aan het tweede voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008.
2.
Het college herberekent het tweede voorlopige deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008 per zorgverzekeraar als volgt:
a.
De vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2007 worden per zorgverzekeraar gedeeld door het aantal verzekerden 2008, vastgesteld met toepassing van
artikel 22b, eerste en derde lid. Dit vormt het herberekende zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2008.
b.
Het in onderdeel a opnieuw berekende zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2008 wordt vermenigvuldigd met het totaal aantal verzekerden 2008 per zorgverzekeraar.
3.
Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de kosten vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, verkregen in het eerste lid, en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging, verkregen in het tweede lid.
4.
Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het tweede voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008.
2.
Het college herberekent op grond van de uitkomsten van
artikel 22b het normatieve bedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008 voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in
artikel 10, eerste tot en met het zevende lid. Daarna calculeert het college per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008, verkregen in het eerste lid en het resultaat van het tweede lid.
3.
Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het tweede voorlopige herberekende deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008.
1.
Voor de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties hanteert het college als uitgangspunten:
a.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per risicoklasse 2008 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in
bijlage 30 van deze beleidsregels;
b.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2008, zoals vermeld in
bijlage 31 van deze beleidsregels;
c.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2008, zoals vermeld in
bijlage 32 van deze beleidsregels;
d.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008, zoals vermeld in
bijlage 33 van deze beleidsregels;
e.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2008, zoals vermeld in
bijlage 34 van deze beleidsregels;
f.
de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, genoemd in
bijlage 35 van deze beleidsregels.
3.
Het college herberekent het normatieve bedrag kosten van overige prestaties 2008 voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in
artikel 11, gebruik makend van de gewichten uit het eerste lid.
4.
Het college herberekent de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2008 door de som van de kosten van overige prestaties 2008 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het normatieve bedrag kosten van overige prestaties 2008 voor het totaal van alle verzekerden 2008 van alle zorgverzekeraars, als berekend in het derde lid.
5.
Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor overige prestaties 2008, en deze vervolgens af te ronden op twee decimalen.
6.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde 2008 worden per overeenkomstige risicoklasse naar leeftijd en geslacht vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per risicoklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.
7.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2008 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per FKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.
8.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2008 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per DKG 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.
9.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2008 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per aard van het inkomenklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.
10.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2008 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2008 per regioklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.
11.
De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2008, worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2008 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.
13.
Het resultaat van het twaalfde lid wordt aangeduid als het tweede voorlopige herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
1.
Uitgangspunt voor de tweede voorlopige herberekening van de opbrengst van het normatieve eigen risico is de opgave van de verzekerdenaantallen van de zorgverzekeraar van 1 juni 2008.
2.
Het college herberekent op de wijze zoals beschreven in
artikel 12 de normatieve eigen risico opbrengst 2008 op basis van de werkelijke verzekerdenaantallen 2008.
1.
Het college herberekent het normatieve bedrag 2008 voor de tweede maal voorlopig als de som van het tweede voorlopige herberekende deelbedrag 2008 variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 na toepassing van
artikel 3.9, elfde lid van de Regeling zorgverzekering, het tweede voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, het tweede voorlopig herberekende deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008 en het tweede voorlopig herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
2.
Het college bepaalt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2008.
3.
Het college vermindert het resultaat van het tweede lid met het bedrag dat de zorgverzekeraar verantwoordt in zijn jaarverslag als gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van
artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.
4.
Het college herberekent voor de tweede maal voorlopig de aanvulling op de bijdrage voor de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar door het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar in 2008 te vermenigvuldigen met 50 euro.
5.
Het college herberekent de bijdrage 2008 voor de tweede maal voorlopig door de som van het herberekende normatieve bedrag 2008 bedoeld in het eerste lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar bedoeld in het vierde lid te verminderen met de voor de tweede maal voorlopig herberekende normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in
artikel 22g en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in het derde lid.
6.
Het college stelt de bijdrage 2008 voor de tweede maal voorlopig vast ter hoogte van de in het vorige lid berekende bijdrage.
1.
Het college herberekent het normatieve bedrag 2008 definitief als de som van het definitieve deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2008 na toepassing van
artikel 3.9, elfde lid van de Regeling zorgverzekering, het definitieve deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008, het definitieve deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008 en het definitieve deelbedrag kosten van overige prestaties 2008.
2.
Het college bepaalt de definitieve opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de verzekerden van 18 jaar en ouder 2008 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2008.
3.
Het college vermindert het resultaat van het tweede lid met het bedrag dat de zorgverzekeraar verantwoordt in zijn jaarverslag als gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van
artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.
4.
Het college berekent de definitieve aanvulling op de bijdrage voor de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar door het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar 2008 te vermenigvuldigen met 50 euro.
5.
Het college berekent de bijdrage 2008 definitief door de som van het definitieve normatieve bedrag 2008 bedoeld in het eerste lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar bedoeld in het vierde lid, te verminderen met de definitieve normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in
artikel 28, en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in het derde lid.
6.
Het college stelt de bijdrage 2008 vast ter hoogte van de in het vorige lid definitief berekende bijdrage.
1.
Bij gelegenheid van de vaststelling van de bijdrage 2008 als bedoeld in
artikel 29 stelt het college per zorgverzekeraar ook de uitkering 2008 vast voor de kosten die op grond van de
Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed.
2.
In afwachting van de vaststelling van de uitkering 2008 voor de kosten die op grond van de
Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, stelt het college bij de voorlopige vaststelling van de bijdrage 2008 bedoeld in
artikel 22 ook de voorlopige uitkering 2008 voor de kosten die op grond van de
Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, vast.
1.
Het college betaalt de zorgverzekeraars de bijdrage, bedoeld in
artikel 13, vierde lid, uit. Het college maakt bij de betalingen onderscheid naar de volgende bestanddelen:
a.
het deel van het normatieve bedrag 2008 dat betrekking heeft op het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008;
b.
het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008;
c.
het deelbedrag overige prestaties 2008;
d.
een aftrekpost voor de geraamde normatieve eigen risico opbrengst;
e.
een aftrekpost voor de geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie.
2.
Het college betaalt de zorgverzekeraars de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar, bedoeld in
artikel 12, vijfde lid.
3.
Voor de betaling van de kosten, die op grond van de
Zorgverzekeringswet naar werkelijke kosten worden vergoed, kan het college ambtshalve een bedrag vaststellen, waarmee de betaling aan de zorgverzekeraars wordt verhoogd.
4.
Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste en het tweede lid resulteert in een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, schort het CVZ de betalingen aan de zorgverzekeraar op, tot het negatieve saldo is verrekend.
1.
Bij gelegenheid van de voorlopige vaststelling van de bijdrage, bedoeld in
artikel 22, zesde lid, stelt het college het volgende vast:
a.
De hoogte van het bedrag van de door de zorgverzekeraar ingevorderde boetes op grond van
artikel 96 Zorgverzekeringswet ;
b.
Het vergoedingsbedrag waar de zorgverzekeraar voor de door hem zelf ingevorderde boetes op grond van
artikel 96, zesde lid, Zorgverzekeringswet recht op heeft;
c.
Het deel van het bedrag bedoeld onder a dat de zorgverzekeraar aan het Zorgverzekeringsfonds moet afdragen;
d.
Het deel van het bedrag van de door het college zelf op grond van
artikel 96 Zorgverzekeringswet ingevorderde boetes waar de zorgverzekeraar als vergoeding recht op heeft.
2.
Het college verrekent de som van de onderdelen c en d uit het eerste lid zo mogelijk met de op grond van
artikel 22, zesde lid, voorlopig vastgestelde bijdrage.
3.
Indien verrekening, als bedoeld in het tweede lid, niet mogelijk blijkt, vordert het college het door de zorgverzekeraar af te dragen bedrag bij de zorgverzekeraar in, dan wel betaalt het college het door de zorgverzekeraar te ontvangen bedrag, aan de zorgverzekeraar na.
4.
Bij gelegenheid van de tweede voorlopige vaststelling stelt het college opnieuw de hoogte van de in 2008 ingevorderde boetes vast, overeenkomstig de opgave van de zorgverzekeraars in de jaarstaat 2008 met inachtneming van de correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.
5.
Het college verrekent zo mogelijk, na toepassing van het vierde lid en overeenkomstig het tweede lid, de som van de onderdelen c en d uit het eerste lid met de op grond van
artikel 22h, zesde lid, voor de tweede maal voorlopig vastgestelde bijdrage.
1.
Bij gelegenheid van de voorlopige vaststelling van de bijdrage, bedoeld in
artikel 21, zesde lid, stelt het college het bedrag aan compensatie vast overeenkomstig
artikel 3.16a van de Regeling zorgverzekering , voor iedere verzekerde ten aanzien van wie niet aan de premieplicht, bedoeld in
artikel 16 van de Zorgverzekeringswet, is of wordt voldaan.
2.
De zorgverzekeraar ontvangt compensatie onder de voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in
artikel 3.18 van het Besluit zorgverzekering. Bij de voorlopige vaststelling baseert het college zich voor de vaststelling van de compensatie vanwege wanbetaling op de opgave van de zorgverzekeraars op 1 juli 2009 over het totale aantal wanbetalers en het totale aantal premieachterstandsdagen in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008.
3.
De zorgverzekeraar dient de opgave, bedoeld in het tweede lid per wanbetaler als volgt te berekenen:
a.
Een verzekerde wordt als wanbetaler aangemerkt als hij een premieschuld heeft van meer dan 6 maandpremies werkelijke nominale premie.
b.
De zorgverzekeraar bepaalt per verzekerde de totale openstaande premieschuld over de periode 1 januari 2006 tot en met 31december 2008 op basis van de werkelijke nominale premies.
c.
Het bedrag aan premieachterstand zet de zorgverzekeraar om in een periode van premieachterstand. Hierbij wordt verondersteld dat alle premie-inkomsten met de oudste openstaande premieschuld zijn verrekend.
d.
De zorgverzekeraar berekent het compensatiebedrag per verzekerde door de verschuldigde nominale rekenpremie, op basis van de nominale premiebedragen 2006, 2007 en 2008, gedurende de totale periode, vastgesteld onder c te bepalen en dit bedrag te verminderen met de nominale rekenpremie gedurende de eerste 6 maanden van de onder c berekende periode.
4.
Het college stelt op basis van de opgave van de zorgverzekeraar het totaal van de berekende compensatiebedragen vast onder aftrek van de bedragen die eerder aan de zorgverzekeraar zijn uitgekeerd in het kader van de compensatieregeling voor wanbetalers.
5.
Het college keert het resultaat van het vierde lid uit.
4.
De resultaten van het derde lid worden genoemd als volgt:
a.
het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2008;
b.
het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2008;
c.
het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag overige prestaties 2008;
d.
het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op de uitkering in verband met de uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar.
5.
Het CVZ betaalt de netto te betalen bedragen berekend in het vierde lid in termijnen op de eerste werkdag van de maand, overeenkomstig onderstaand betalingsschema:
7.
Voor een zorgverzekeraar, die zich op grond van
artikel 25 Zorgverzekeringswet aanmeldt bij de Nederlandse Zorgautoriteit nadat het College voor zorgverzekeringen de bijdragen voor de zorgverzekeraars heeft toegekend, kan het college voor die zorgverzekeraar afwijken van de vorige leden.
8.
Het college kan, indien naar zijn oordeel uit nieuwe informatie blijkt dat de verwachting is dat bij de eerstvolgende herberekening of herziening van de bijdrage, de bijdrage meer dan 5 procent hoger zal zijn dan bij de laatst toegekende of voorlopig vastgestelde bijdrage, afwijken van de vorige leden en de betalingen aan een zorgverzekeraar aanpassen.
1.
Bij de herberekening en herziening van de toegekende bijdrage 2008 op grond van
artikel 15 herziet het college de te betalen termijnen overeenkomstig
artikel 34 voor de eerste keer. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor de eerste keer herziene termijnen.
2.
Bij gelegenheid van de voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van
hoofdstuk III, herziet het college voor de tweede keer de te betalen termijnen overeenkomstig
artikel 34. Het college verrekent het verschil tussen de voor de eerste keer herziene termijnen, bedoeld in het vorige lid, en de voor de tweede keer herziene termijnen.
3.
Bij gelegenheid van de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van
hoofdstuk IIIa, herziet het college de te betalen termijnen voor de derde keer overeenkomstig
artikel 34. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor de derde maal herziene termijnen.
4.
Bij gelegenheid van de definitieve vaststelling van de bijdrage, op grond van
hoofdstuk IV, stelt het college de te betalen termijnen definitief vast overeenkomstig
artikel 34. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de definitief te betalen termijnen.
5.
Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert in een positief saldo voor de zorgverzekeraar, betaalt het college dat saldo ineens aan de zorgverzekeraar, behoudens een eventuele verrekening met een vordering op de zorgverzekeraar uit hoofde van de
Zorgverzekeringswet dan wel de
AWBZ .
6.
Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert in een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, wordt dat saldo ineens door de desbetreffende zorgverzekeraar aan het college terugbetaald, behoudens voor zover het college het bedrag heeft verrekend met enige vordering op de zorgverzekeraar op grond van de
Zorgverzekeringswet dan wel de
AWBZ .
1.
De zorgverzekeraar en het college zijn over en weer rente verschuldigd en hebben over en weer aanspraak op rente over de verschillen, bedoeld in
artikel 35.
2.
De rente, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de herberekening en herziening van de toekenning, de voorlopige, de tweede voorlopige en de definitieve vaststelling van de uitkering door het college verwerkt en zo mogelijk verrekend met andere betalingen die uit deze vaststellingen voortvloeien.
1.
Bij de verrekening van verschillen, bedoeld in
artikel 35, eerste lid, berekent het college rente over het verschil vanaf de datum waarop het verschil is ontstaan tot de datum waarop de verschillen worden verrekend.
5.
Voor een zorgverzekeraar waarvoor krachtens
artikel 35, derde en vierde lid, afwijkende betalingen hebben plaatsgevonden, kan het college bij de renteberekening afwijken van de vorige leden.
6.
Voor het rentepercentage gaat het college uit van het gemiddelde van de maandrentes van het Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over de periodes, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. Voor de laatste kalendermaand vóór de betaling wordt uitgegaan van de rente over de voorafgaande kalendermaand.
7.
De rente betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend.
Bij de berekening wordt een maand op 30 en een jaar op 360 dagen gesteld.
8.
Indien de situatie zich voordoet dat het in deze paragraaf bedoelde Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.
Plv. Voorzitter Raad van Bestuur