Besluit van 28 februari 1985, houdende vaststelling en invoering van een rechtspositieregeling voor het personeel in het basis-, speciaal, voortgezet speciaal en voortgezet onderwijs, bij het leerlingwezen, het vormingswerk voor jeugdigen, het vormingswerk voor jonge volwassenen, bij de proefprojecten nieuw en deeltijd vervolg/beroepsonderwijs en voor het personeel werkzaam bij instellingen bedoeld in artikel B3 van de pensioenwet
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.
Besluit van 28 februari 1985, houdende vaststelling en invoering van een rechtspositieregeling voor het personeel in het basis-, speciaal, voortgezet speciaal en voortgezet onderwijs, bij het leerlingwezen, het vormingswerk voor jeugdigen, het vormingswerk voor jonge volwassenen, bij de proefprojecten nieuw en deeltijd vervolg/beroepsonderwijs en voor het personeel werkzaam bij instellingen bedoeld in artikel B3 van de pensioenwet
De bezoldiging van de betrokkene die op 31 juli van enig schooljaar werd bezoldigd volgens het hoogste bedrag van het voor hem op die datum van toepassing zijnde begintraject, wordt per 1 augustus vastgesteld volgens het laagste bedrag dat hoger is in de bij zijn functie behorende aanloopschaal.
De bezoldiging van de betrokkene die is benoemd in een functie met maximumschaal 12 of hoger en die op 31 juli van enig schooljaar werd bezoldigd volgens schaal 11, salarisnummer 10 of schaal 12, salarisnummer 9, welke niet de hoogste aanloopschaal is die bij zijn functie behoort, wordt per 1 augustus vastgesteld volgens de naasthogere aanloopschaal, waarbij het salaris wordt vastgesteld op het bedrag, dat is gelegen onmiddellijk boven het salaris dat voor hem op 31 juli daaraan voorafgaand gold.
De bezoldiging van de betrokkene voor wie schaal 12 of hoger de bij zijn functie behorende maximumschaal is en die op 31 juli van enig schooljaar volgens de laagste bij zijn functie behorende aanloopschaal werd bezoldigd en aan wie in die aanloopschaal vier maal een periodieke verhoging als bedoeld in de artikelen I-P8, tweede en vierde lid, I-P11, eerste en tweede lid, of I-P13, is toegekend, waarbij het aantal malen dat hem een dergelijke periodieke verhoging in die aanloopschaal in een andere functie met een laagste aanloopschaal met hetzelfde nummer reeds is toegekend mede in aanmerking wordt genomen, wordt per 1 augustus vastgesteld volgens de naasthogere aanloopschaal, waarbij het salaris wordt vastgesteld op een bedrag dat onmiddellijk is gelegen boven het salaris dat voor hem op 31 juli daaraan voorafgaand gold.
De bezoldiging van de betrokkene, voor wie schaal 13 de bij zijn functie behorende maximumschaal is, die op 31 juli van enig schooljaar wordt vastgesteld volgens de schaal en het salarisnummer vermeld in kolom A van onderstaand schema wordt, in afwijking van het bepaalde in het derde lid en in artikel I-P13, op 1 augustus daarop volgend vastgesteld volgens de daarnaast vermelde schaal en het salarisnummer in kolom B.