1.
Provinciale staten bestaan uit:
39 leden in een provincie beneden de 400Â 001 inwoners;
41 leden in een provincie van 400 001 – 500 000 inwoners;
43 leden in een provincie van 500 001 – 750 000 inwoners;
45 leden in een provincie van 750 001 – 1 000 000 inwoners;
47 leden in een provincie van 1 000 001 – 1 250 000 inwoners;
49 leden in een provincie van 1 250 001 – 1 500 000 inwoners;
51 leden in een provincie van 1 500 001 – 1 750 000 inwoners;
53 leden in een provincie van 1 750 001 – 2 000 000 inwoners;
55 leden in een provincie boven de 2Â 000Â 000 inwoners.
2.
Vermeerdering of vermindering van het aantal leden van provinciale staten, voortvloeiende uit wijziging van het aantal inwoners van de provincie, treedt eerst in bij de eerstvolgende periodieke verkiezing van de leden van provinciale staten.