Wet van 28 november 1984, houdende regelen op het gebied van de prijzen van goederen en diensten in buitengewone omstandigheden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid te openen tot het stellen van regelen op het gebied van de prijzen van goederen en diensten in geval van buitengewone omstandigheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
goederen: roerende of onroerende zaken of vermogensrechten;
diensten: alle diensten, in de ruimste zin, met inbegrip van de verrichtingen, welke het voorwerp zijn van een verzekerings- of garantieovereenkomst, doch met uitzondering van die, welke het voorwerp zijn van een arbeidsovereenkomst;
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.
2.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden onder prijzen niet verstaan de vergoedingen voor diensten op het gebied van het bankwezen, in de ruimste zin, en van de geld- en kapitaalmarkt, voor zover zij het karakter van een rentevergoeding dragen.
Artikel 2
De bij deze wet aan Onze Minister van Economische Zaken verleende bevoegdheden worden door deze uitgeoefend in overeenstemming met Onze Minister, wie het mede aangaat.
2.
Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.
3.
Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
4.
Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
5.
Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
6.
Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.
Artikel 5 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
Onze Minister kan, voor zover de binnenlandse markt betreft, regelen vaststellen, strekkende tot de beheersing van de prijzen van goederen en diensten.
1.
Onze Minister kan van krachtens
artikel 5 vastgestelde regelen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen.
2.
De ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.
3.
Onze Minister trekt een ontheffing in, indien de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op het verzoek een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.
4.
Onze Minister kan de ontheffingen, behorende tot een door hem aangewezen groep, gezamenlijk intrekken, indien een gewichtige reden dat naar zijn oordeel noodzakelijk maakt.
1.
Onze Minister kan, ter bevordering van een bevredigende ontwikkeling van de prijzen van goederen en diensten, ten aanzien van een door hem aangewezen categorie van ondernemers een prijzenfonds instellen en met betrekking tot zodanig fonds in overeenstemming met Onze Minister van Financiën regelen vaststellen.
Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.
2.
In de in het eerste lid bedoelde regelen kan worden bepaald, dat een fonds afzonderlijk wordt beheerd door Onze Minister of door een in die regelen aangewezen orgaan, en kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot dit beheer.
1.
Onze Minister kan heffingen vaststellen, door hem ten behoeve van een prijzenfonds als bedoeld in
artikel 8 op te leggen aan ondernemers, die tot de aangewezen categorie behoren, alsmede bijdragen vaststellen, door hem op aanvrage aan zodanige ondernemers uit dat fonds te verlenen. Ten aanzien van een regeling tot vaststelling van heffingen of bijdragen is
artikel 7 van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien naar het oordeel van Onze Minister met betrekking tot een prijzenfonds heffingen en bijdragen niet of niet meer zodanig kunnen worden vastgesteld, dat uit de op te leggen heffingen de te verlenen bijdragen kunnen worden betaald, stelt hij deze heffingen en bijdragen niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.
1.
Hetgeen is verschuldigd ingevolge een krachtens
artikel 9 opgelegde heffing kan, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel worden ingevorderd door Onze Minister.
2.
Geen invordering geschiedt dan nadat de schuldenaar schriftelijk is aangemaand om binnen een daarbij te stellen termijn van ten minste tien dagen alsnog aan zijn verplichting te voldoen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het verschuldigde bedrag, voor zover dit binnen de gestelde termijn niet wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel zal worden ingevorderd.
3.
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd.
4.
Verzet door de schuldenaar tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel wordt ingesteld door dagvaarding van de Staat voor de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk zijn woonplaats is gelegen.
5.
Het verzet stuit de aanvang of de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet, behoudens de bevoegdheid van de geëxecuteerde, die het verzet heeft gedaan, om hieromtrent een voorziening bij voorraad uit te lokken.
6.
Het verzet kan niet worden gegrond op de bewering, dat de heffing ten onrechte is opgelegd, dat het bedrag van de opgelegde heffing onjuist is bepaald, of dat de beschikking tot oplegging van de heffing, dan wel de aanmaning tot betaling van de heffing niet is ontvangen.
1.
Onze Minister kan, indien er aanwijsbare omstandigheden zijn, op grond waarvan hij kan vermoeden, dat er aanleiding bestaat tot toepassing van
artikel 5,
6, derde of vierde lid,
8 of
9, van de naar zijn oordeel daarbij betrokkenen gelegenheid tot inzage van alle boeken en bescheiden verlangen, waarvan hij raadpleging nodig acht om zich van het al of niet gegrond zijn van zijn vermoeden te overtuigen.
2.
Het inzien van de boeken en bescheiden kan hij opdragen aan voor ieder afzonderlijk geval schriftelijk aan te wijzen personen.
3.
De in het tweede lid bedoelde personen hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang, alsmede inzage van boeken en bescheiden met behulp van de sterke arm.
1.
Een ieder is verplicht de van hem op grond van artikel 13 verlangde inlichtingen volledig en naar waarheid te verstrekken op de wijze en binnen de termijn, door Onze Minister te bepalen.
2.
Een ieder is verplicht inzage van de in artikel 14, eerste lid, bedoelde boeken en bescheiden te verlenen op de wijze en binnen de termijn, door Onze Minister te bepalen.
3.
Zij, die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het geven van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts inzage van de in artikel 14, eerste lid, bedoelde boeken en bescheiden weigeren, voor zover hun plicht tot geheimhouding hen daartoe noopt.
1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de autoriteiten aangewezen die krachtens algemeen mandaat of krachtens mandaat voor een bepaald geval en met inachtneming van de bij die maatregel gestelde regelen, in enig gebied de bevoegdheden uitoefenen welke krachtens deze wet, de
Hamsterwet , de
Noodwet voedselvoorziening , de
Vorderingswet , de
Landbouwwet en de
Algemene douanewet toekomen aan Onze Minister.
2.
Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden tevens de autoriteiten aangewezen die krachtens algemeen mandaat of krachtens mandaat voor een bepaald geval en met inachtneming van de bij die maatregel gestelde regelen, in enig gebied de bevoegdheden uitoefenen welke krachtens deze wet, de
Vorderingswet en de
Algemene douanewet toekomen aan een van Onze andere Ministers, niet zijnde Onze Minister-President.
3.
Een algemeen mandaat als bedoeld in het eerste en het tweede lid wordt niet voor onbepaalde tijd gegeven. Zij bevat tenminste de naam of de functie van de mandataris, de bevoegdheid die wordt gemandateerd en de periode waarin het mandaat geldt.
4.
Een mandaat voor een bepaald geval als bedoeld in het eerste en het tweede lid bevat tenminste de naam of de functie van de mandataris, de bevoegdheid die wordt gemandateerd, de periode waarin het mandaat geldt en het geval waarin de bevoegdheid kan worden uitgeoefend.
Artikel 20
Informatie, verkregen op grond van deze wet, wordt, voor zover die betrekking heeft op afzonderlijke natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel daaruit gevolgtrekkingen ten aanzien van zodanige personen kunnen worden gemaakt, zonder toestemming van die personen niet verstrekt aan anderen dan degenen, die belast zijn met de uitvoering van een of meer bepalingen van deze wet.
Artikel 21
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 22
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
1.
Deze wet kan worden aangehaald als: Prijzennoodwet.
2.
Met uitzondering van de
artikelen 5-15 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 november 1984
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de twintigste december 1984
De Minister van Justitie,