(Nadere) vaststelling van de bedragen die verschuldigd zijn voor handelingen ten departemente
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Gelet op artikel 2, lid F van de Wet op de Kanselarijrechten van 1 november 1948, Stb. I 481;
1.
De bedragen die betaald moeten worden voor onderstaande handelingen, die te zijnen departemente worden verricht, als volgt vast te stellen:
a.
Voor bemiddeling bij het verkrijgen van documenten; € 22,69 per handeling.
b.
Voor bemiddeling bij het verkrijgen van adressen; € 22,69 per handeling.
c.
Voor bemiddeling bij het oplossen van financiële problemen; € 22,69 per handeling.
d.
Voor bemiddeling bij geneeskundige onderzoeken; € 34,03 per handeling.
e.
Voor bemiddeling bij het afleggen van examens/tentamens: € 34,03 per handeling.
f.
Voor bemiddeling bij onderzoeken naar de welstand/vermissing van personen; € 45,38 per handeling.
g.
Voor bemiddeling t.b.v. particuliere hulpverleningscentrales; € 34,03 per handeling.
h.
Voor bemiddeling bij het laten legaliseren van documenten: € 22,69 per handeling.
i.
Voor bemiddeling bij het laten verifiëren van documenten en/of gegevens; € 22,69 per handeling.
j.
Voor bemiddeling bij het aanvragen van een visum in Nederland; € 34,03 per handeling.
k.
Voor bemiddeling bij het aanvragen van een visum buiten Nederland: € 79,41 per handeling.
l.
Voor het legaliseren van een document: € 10 per document.
In deze bedragen zijn o.a. koeriers-, transport-, porto- telex-, fax- en telefoonkosten begrepen.
2.
De bedragen genoemd onder 1 zijn bij vooruitbetaling verschuldigd.
3.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1996.
4.
Met het inwerking treden van dit besluit wordt mijn beschikking van 9 september 1991, DAZ/RW-39765 ingetrokken.
’s-Gravenhage, 14 december 1995