{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Paragraaf 1. Inleidende bepalingen
+ Paragraaf 2. Het prospectus als bedoeld in artikel 2 van het besluit
+ Paragraaf 3. Informatie over de jaarrekening als bedoeld in artikel 7 van het besluit
+ Paragraaf 4. Eigen vermogen en toetsingsvermogen voor effecteninstellingen als bedoeld in de artikelen 12 en 13 van het besluit
+ Paragraaf 5. Vermogensscheidingregels als bedoeld in de artikelen 16 en 34 van het besluit
+ Paragraaf 6. Regels met betrekking tot de belangenconflicten van de effecteninstelling als bedoeld in de artikelen 22, 24a en 34, 35a van het besluit
+ Paragraaf 7. Regels met betrekking tot de administratieve organisatie en interne controle als bedoeld in de artikelen 17 en 34 van het besluit
+ Paragraaf 8. Gedragsregels ter uitvoering van de artikelen 24 tot en met 31, 35 tot en met 39, 40, 41, 43 en 44 van het besluit
+ Paragraaf 9. Melding van transacties
+ Paragraaf 9a. Effectentypische gedragsregels voor financiële marktpartijen
+ Paragraaf 10. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 28 oktober 2007. U leest nu de tekst die gold op 27 oktober 2007.
Nadere regeling van 1 september 2002 houdende uitvoering van de artikelen 2, 7, 12, 13, 16, 17, 23, 24, 24a, 24b, 24c, 25, 28, 29, 30, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 43 en 44 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995
De Stichting Toezicht Effectenverkeer;
Gelet op de artikelen 2, 7, 12, 13, 15, 16, 17, 23, 24, 25, 28, 29, 30, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 43 en 44 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ;
b. het besluit: het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 ;
c. uitgevende instelling: een onderneming of instelling te wier laste effecten zijn of worden uitgegeven in of vanuit Nederland buiten een besloten kring;
d. effecteninstelling: een effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder als bedoeld in artikel 1, onder b, respectievelijk c, van de wet;
e. Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;
f. effectenbeurs: een effectenbeurs als bedoeld in artikel 1, onder e, van de wet;
g. financiële instrumenten: effecten als bedoeld in artikel 1, sub a, van de wet en rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 1, sub b, ten vijfde, onderscheidenlijk sub c, ten tweede, van de wet;
h. effectendiensten:
1. het ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten en het op naam en voor rekening van die cliënten doorgeven van die orders aan een andere effecteninstelling;
2. het ontvangen van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten en het voor rekening van die cliënten uitvoeren of doen uitvoeren van die orders alsmede het anderszins bijeenbrengen van koper en verkoper ter zake van transacties in financiële instrumenten;
3. het uitvoeren van transacties met betrekking tot financiële instrumenten voor eigen rekening, anders dan bij uitgifte van financiële instrumenten als bedoeld onder sub 5 en anders dan in het kader van het onderhouden van een markt als bedoeld onder sub 6;
4. het aanbieden van de mogelijkheid om door het openen van een rekening vorderingen te verkrijgen, luidende in effecten, waarbij door middel van deze rekening transacties in effecten kunnen worden bewerkstelligd;
5. het overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij uitgifte;
6. het verrichten van transacties met betrekking tot financiële instrumenten teneinde een markt in financiële instrumenten te onderhouden;
7. het optreden als plaatselijke onderneming. Een plaatselijke onderneming is een effecteninstelling die op een in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gevestigde en onder toezicht staande effectenbeurs voor opties of voor rechten op overdracht op termijn van goederen, of voor soortgelijke effecten, uitsluitend effectendiensten verricht als bedoeld onder:
a) sub 2, voor zover als cliënt uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden;
b) sub 3, voor zover als tegenpartij uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden; en/of
c) sub 6, voor zover als tegenpartij uitsluitend andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen optreden,
en voor zover de uitvoering en afwikkeling van de effectentransacties geschieden onder de verantwoordelijkheid van een clearinginstelling van diezelfde effectenbeurs en door die clearinginstelling worden gegarandeerd;
8. het verrichten van vermogensbeheer. Vermogensbeheer is:
a. het op grond van een overeenkomst verrichten van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een cliënt, dan wel over aan deze cliënt toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten, daaronder het op naam en voor rekening van die cliënt doorgeven van orders met betrekking tot financiële instrumenten aan een andere effecteninstelling; en/of
b. het op grond van een overeenkomst verrichten van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een cliënt, dan wel over aan deze cliënt toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten, daaronder het voor rekening van die cliënt uitvoeren of doen uitvoeren van transacties met betrekking tot financiële instrumenten;
i. koersgevoelige informatie: informatie als bedoeld in artikel 46, vierde of vijfde lid, van de wet;
j. kredietinstelling: tenzij anders aangegeven, een kredietinstelling die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 21 van de wet;
k. financiële instelling: een financiële instelling als gedefinieerd in artikel 1, punt 6 van Richtlijn 89/646/EEG van 15 december 1989 (L 386/1);
l. groep: tenzij anders aangegeven, een groep als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de wet;
m. effecten: effecten als bedoeld in artikel 1, sub a, van de wet;
n. financiële marktpartij: een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de wet.
Artikel 2
Het prospectus bevat, voorafgaand aan de gegevens die ingevolge het besluit zijn vereist, een samenvatting van de kerngegevens. In deze samenvatting zijn, voorzover van toepassing, tenminste gegevens opgenomen betreffende:
a. de naam, het doel en de belangrijkste activiteiten van de uitgevende instelling;
b. de datum waarop het prospectus is vastgesteld;
c. de voorgenomen bestemming van de verwachte opbrengst van de emissie;
d. de soort en het aantal van de aangeboden effecten en een korte omschrijving van deze effecten;
e. de periode waarin kan worden ingeschreven of waarin de effecten kunnen worden gekocht;
f. de leningsvoorwaarden;
g. de conversiebepalingen;
h. de methode van prijsbepaling;
i. beperkingen in de overdraagbaarheid en verhandelbaarheid van de effecten;
j. het effectieve rendement op basis van de uitgiftekoers;
k. de effectenbeurzen waarop de effecten zijn genoteerd of zullen worden genoteerd;
l. de fiscale positie van de uitgevende instelling en de houder van de effecten;
m. de risico’s die verbonden zijn aan het ingaan op het aanbod.
Artikel 3
Voor zover de opstelling van de jaarrekening en het jaarverslag niet geschiedt overeenkomstig titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de overeenkomstige voorschriften van de vierde en zevende EG richtlijn vennootschapsrecht inzake de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, geeft de uitgevende instelling in een aanvullend document op de jaarrekening een toelichting op de gehanteerde waarderingsgrondslagen en op de omschrijving van de posten in de jaarrekening voorzover in de jaarrekening zelf niet een zodanige toelichting is opgenomen. Dit document wordt gevoegd bij de jaarrekening.
1.
Een effecteninstelling treft met betrekking tot de effecten en gelden van cliënten een zodanige regeling dat naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten de rechten van die cliënten voldoende beschermd zijn.
2.
De in het eerste lid bedoelde regeling dient te voorkomen dat effecten en, voor zover het geen kredietinstelling betreft, gelden door de effecteninstelling voor eigen rekening worden gebruikt.
3.
In afwijking van het tweede lid kan een effecteninstelling effecten van cliënten uitlenen, indien de cliënt hiervoor uitdrukkelijk toestemming verleent, de cliënt door de effecteninstelling gewezen is op de risico's en door de effecteninstelling voldoende waarborgen voor de bescherming van de cliënt zijn getroffen.
Artikel 13
Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 1 of 8a, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen indien:
a. de gelden en effecten die een cliënt toebehoren en waarop de diensten van de effecteninstelling betrekking hebben, op een of meer rekeningen ten name van de cliënt bij een kredietinstelling worden aangehouden;
b. bij de op naam en voor rekening van de cliënt verrichte transacties geen geld- of effectenrekeningen van de effecteninstelling worden gebruikt; en
c. de schriftelijke volmacht van de cliënt aan de effecteninstelling uitdrukkelijk beperkt is tot de bevoegdheid om over de onder a bedoelde gelden en effecten te beschikken voorzover dit noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van de effecteninstelling voor de cliënt.
d. onder schriftelijk in sub c wordt mede verstaan langs elektronische weg als bedoeld in artikel 3:15d, derde lid, Burgerlijk Wetboek indien de overeenkomst:
raadpleegbaar is door partijen;
de authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate is gewaarborgd;
het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld en
de identiteit van partijen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.
Artikel 14
Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 2 of 8b, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door het sluiten van een overeenkomst met de cliënt, waarin tenminste is bepaald dat:
a. de gelden en effecten die een cliënt toebehoren en waarop de diensten van de effecteninstelling betrekking hebben, worden aangehouden op een of meer rekeningen ten name van de cliënt bij een kredietinstelling;
b. creditering of debitering van de effectenrekening van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen gelijktijdige debitering of creditering van het ingevolge de effectennota te ontvangen of verschuldigde bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt; en
c. de effecteninstelling, uitsluitend bevoegd is om over de onder a bedoelde gelden en effecten te beschikken voorzover dit noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van de effecteninstelling voor de cliënt.
Artikel 15
Een effecteninstelling die de effectendienst verricht als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 4, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen, indien wordt voorzien in een regeling krachtens welke de in artikel 1, onder h, sub 4, bedoelde rekening en de voor de cliënt aangehouden geldrekening worden beheerd door een effectengiro die voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. de effectengiro is een rechtspersoon naar Nederlands recht;
b. een ieder die de effectengiro krachtens statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de effectengiro bepaalt, is naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende deskundig in verband met de bedrijfsvoering van de effectengiro en dient voldoende onafhankelijk te zijn van de bestuurders van de in de aanhef genoemde effecteninstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in de vorige volzin bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten buiten twijfel te staan;
c. degene die ten behoeve van de effectengiro werkzaamheden verrichten mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de effecteninstelling dat effectentransacties uitvoert of doet uitvoeren;
d. [vervallen;]
e. de effectengiro verricht geen andere activiteiten dan het houden van de aan cliënten toebehorende gelden en effecten en het beheren van de in de aanhef van dit artikel bedoelde rekeningen;
f. de som van alle vorderingen in geld en effecten van alle cliënten tezamen komt overeen met de som van de saldi van de voor de cliënten aangehouden geld- en effectenrekeningen als bedoeld onder e;
g. de onder e bedoelde gelden en effecten worden aangehouden op een of meer rekeningen op naam van de effectengiro bij een kredietinstelling, waarbij de effectengiro een strikte administratieve scheiding toepast ten aanzien van de in de aanhef van dit onderdeel bedoelde gelden en de gelden die toebehoren aan de effectengiro;
h. transacties voor rekening van de cliënt geschieden slechts indien het saldo op de bij de effectengiro aangehouden rekening ten name van die cliënt toereikend is;
i. de Autoriteit Financiële Markten kan bij de effectengiro alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn voor de juiste uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden;
j. de nakoming van de verplichtingen door de effectengiro is gegarandeerd door de effecteninstelling;
k. de effectengiro treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van de effecteninstelling voor wie effecten en gelden bij de effectengiro worden gehouden;
l. de effectengiro is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen geleden schade, voorzover die schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming van zijn verplichtingen;
m. de effectengiro voorziet in een procedure in geval de effectengiro het voornemen te kennen geeft zijn functie neer te leggen;
n. de effectengiro draagt zorg voor een adequate administratieve organisatie met betrekking tot de in bewaring genomen effecten en gelden overeenkomstig 4.2 tot en met 4.5, 4.7 tot en met 4.25 en 4.27 van bijlage 4 van deze regeling;
o. de effectengiro legt binnen zes maanden na het einde van het boekjaar een jaarrekening als bedoeld in artikel 361, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door de accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over aan de Autoriteit Financiële Markten. De accountant staat niet in dienstbetrekking tot de effectengiro of de effecteninstelling die de effectengiro aanbiedt.
Artikel 16
Een effecteninstelling, zijnde een kredietinstelling, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door het sluiten van een overeenkomst met de cliënt, waarin tenminste is bepaald dat creditering of debitering van de bij de kredietinstelling aangehouden effectenrekening van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen gelijktijdige debitering of creditering van het ingevolge de effectennota te ontvangen of verschuldigde bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt en:
a. indien de effecten onder de Wet giraal effectenverkeer vallen en de kredietinstelling is aangesloten bij Necigef, de effecten overeenkomstig de bepalingen van de Wet giraal effectenverkeer worden bewaard en geadministreerd; of
b. de effecten worden bewaard bij een bewaarinstelling en aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de bewaarinstelling is een rechtspersoon naar Nederlands recht;
een ieder die de bewaarinstelling krachtens statuten of reglementen vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de bewaarinstelling bepaalt, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende deskundig is in verband met de bedrijfsvoering van de bewaarinstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in de vorige volzin bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan, naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten buiten twijfel te staan;
degene die ten behoeve van de bewaarinstelling werkzaamheden verrichten mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de effecteninstelling dat effectentransacties uitvoert;
de bewaarinstelling verricht geen andere activiteiten dan het bewaren van effecten;
de som van de rechten van cliënten op effecten komt overeen met de som van de door de bewaarinstelling voor cliënten bewaarde effecten;
de nakoming van de verplichtingen van de bewaarinstelling is gegarandeerd door de kredietinstelling;
de Autoriteit Financiële Markten kan bij de bewaarinstelling alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn voor de juiste uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden;
de bewaarder treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van de effecteninstelling voor wie effecten en gelden bij de bewaarder in bewaring zijn gegeven;
de bewaarder is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen geleden schade, voorzover die schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming van zijn verplichtingen;
de bewaarder voorziet in een procedure in geval de bewaarder het voornemen te kennen geeft zijn functie neer te leggen; en
de bewaarinstelling draagt zorg voor een adequate administratieve organisatie met betrekking tot de in bewaring genomen effecten overeenkomstig bijlage 4 van deze regeling.
1.
Een effecteninstelling die door het sluiten van een effectenlease-overeenkomst cliënten de mogelijkheid biedt effecten te verkrijgen, kan aan het vereiste als bedoeld in artikel 12 voldoen door te voorzien in een regeling krachtens welke de rechten van cliënten op grond van de effectenlease-overeenkomst door middel van een eerste pandrecht van deze cliënten op de desbetreffende effecten zijn gewaarborgd.
2.
Het pandrecht dient tot zekerheid te strekken voor:
a. de betaling van vervangende schadevergoeding, indien de overdracht van de effecten niet tot stand komt;
b. de eventuele vordering die de belegger in geval van ontbinding van de lease-overeenkomst op de effecteninstelling heeft, indien deze ontbinding het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van de effecteninstelling;
c. betaling van de op de effecten betaalbaar gestelde renten en dividenden; en
d. voldoening van de wettelijke rente over de onder a, b en c bedoelde vorderingen over de periode dat de effecteninstelling met de voldoening daarvan in verzuim is.
3.
Ingeval van ontbinding van de lease-overeenkomst dient de rekenregel op grond waarvan de financiële rechten van de cliënt ten opzichte van de effecteninstelling worden bepaald, de rechten van de cliënt op grond van de effecten-leaseovereenkomst naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten voldoende te beschermen.
Artikel 18
Teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 12, kan de effecteninstelling andere regelingen treffen dan de regelingen als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17. Deze regelingen behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Autoriteit Financiële Markten.
Artikel 19
Indien door het combineren van activiteiten in een effecteninstelling, of in een groep waarvan een effecteninstelling deel uitmaakt:
a. de belangen van cliënten van de effecteninstelling kunnen worden geschaad door belangenconflicten tussen de effecteninstelling en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling; of
b. de adequate functionering van de effectenmarkten dan wel het vertrouwen van beleggers in de adequate functionering van de effectenmarkten kan worden geschaad, doordat koersgevoelige informatie, die bekend is bij aan de effecteninstelling verbonden personen die zorg dragen voor de uitoefening van bepaalde activiteiten, bekend kan worden bij personen die zorg dragen voor de uitoefening van andere activiteiten van de effecteninstelling, dan wel bij personen die werkzaam zijn bij een andere instelling van de groep waartoe de effecteninstelling behoort, treft de effecteninstelling alle maatregelen die nodig zijn voor een onafhankelijk marktoptreden met betrekking tot de in de aanhef van dit artikel bedoelde activiteiten alsmede ter vermijding van de verspreiding van die informatie buiten de kring van personen die daarover uit hoofde van hun werkzaamheden in de effecteninstelling beschikken.
1.
Een effecteninstelling kan aan het vereiste van het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 19 voldoen door de volgende maatregelen inzake de interne structurering te treffen:
a. een fysieke scheiding tussen de verschillende activiteiten als bedoeld in artikel 19; en
b. een organisatorische en personele scheiding van activiteiten tot een zo hoog mogelijk niveau binnen de organisatie.
2.
Teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 19, kan een effecteninstelling andere maatregelen treffen dan de maatregelen als bedoeld in het eerste lid.
3.
Een effecteninstelling meldt aan de Autoriteit Financiële Markten iedere voorgenomen significante wijziging van de in het eerste en tweede lid bedoelde maatregelen.
1.
Het is een effecteninstelling die op een effectenbeurs met betrekking tot een specifiek financieel instrument, met uitsluiting van andere tot die effectenbeurs toegelaten effecteninstellingen, verplicht is de activiteiten te verrichten als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 6, verboden:
a. deze activiteiten te combineren hetzij zelf, hetzij in combinatie met een andere effecteninstelling die deel uit maakt van een groep als bedoeld in artikel 24b, boek 2, van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook de in de aanhef van dit lid bedoelde effecteninstelling behoort, met een van de andere activiteiten bedoeld in artikel 19 met betrekking tot het in de aanhef van dit lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten, uitgezonderd het verrichten van de in de aanhef van dit lid bedoelde activiteiten in een separate rechtspersoon op een andere effectenbeurs en de activiteiten betreffende de afwikkeling van effectentransacties voor het eigen effectenbedrijf;
b. rechtstreeks of middellijk een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal te houden of te verwerven van een effecteninstelling die een of meer van de activiteiten bedoeld in artikel 19 met betrekking tot het in de aanhef van dit lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten verricht, uitgezonderd de in de aanhef van dit lid bedoelde activiteiten;
c. deze activiteiten te verrichten met betrekking tot financiële instrumenten die zijn uitgegeven door een uitgevende instelling die een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal houdt of verwerft of meer dan 5% van de stemrechten kan uitoefenen in de in de aanhef van dit lid bedoelde effecteninstelling.
2.
Het is een effecteninstelling die een van de andere activiteiten bedoeld in het eerste lid, onder a, verricht met betrekking tot het in de aanhef van het eerste lid bedoelde specifieke instrument of daaraan gerelateerde financiële instrumenten verboden om rechtstreeks of middellijk een belang van meer dan 25% in het geplaatste kapitaal te houden of te verwerven van een effecteninstelling als bedoeld in de aanhef van het eerste lid.
1.
Onverminderd de maatregelen die de effecteninstelling getroffen heeft teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 19, voert de effecteninstelling tenminste een reglement in, houdende een gedragscode voor het omgaan met koersgevoelige informatie door aan de effecteninstelling verbonden personen, waaraan deze personen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden gebonden, en waarin is bepaald dat:
a. de persoon de uiterste zorgvuldigheid betracht in de behandeling van informatie, waarvan hij weet of redelijkerwijs geacht moet worden te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als koersgevoelige informatie;
b. de persoon die regelmatig beschikt over informatie als bedoeld onder a, dit rapporteert aan de toezichthouder als bedoeld in het derde lid;
c. tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie anders vereist, de persoon zich onthoudt van verspreiding van de onder a bedoelde informatie;
d. iedere persoon die met betrekking tot financiële instrumenten beschikt over informatie als bedoeld onder a zich onthoudt van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die financiële instrumenten, dan wel daarover te adviseren, anders dan in de functie van tussenpersoon die beschikkend over informatie als bedoeld onder a te goeder trouw handelt ter bediening van opdrachtgevers;
e. iedere persoon gehouden is desgevraagd alle informatie aan de toezichthouder als bedoeld in het derde lid te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.
2.
De effecteninstelling legt een lijst aan van alle personen die uit hoofde van hun functie of positie binnen de effecteninstelling regelmatig over informatie als bedoeld in het eerste lid, kunnen beschikken.
3.
De effecteninstelling voorziet in de aanwijzing van een toezichthouder die belast is met de controle op de naleving van de in het eerste lid bedoelde gedragscode en, voor zover van toepassing, met de controle op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 19.
1.
Een effecteninstelling voert een reglement in dat voldoet aan de regels in bijlage 3 , houdende een gedragscode voor privé-beleggingstransacties van aan de effecteninstelling verbonden personen, waaraan deze personen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden gebonden.
2.
De effecteninstelling voorziet tenminste in de aanwijzing van een toezichthouder als bedoeld in bijlage 3 ten behoeve van de controle op de naleving van de gedragscode.
3.
De effecteninstelling komt met iedere persoon als bedoeld in het eerste lid overeen dat de schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid blijft gelden tot zes maanden nadat de persoon niet meer aan de effecteninstelling is verbonden.
1.
Een effecteninstelling beschikt, met het oog op het adequaat functioneren van de effecteninstelling en de naleving van bij of krachtens de wet gestelde vereisten, over een adequate administratieve organisatie en een systeem van interne controle overeenkomstig de regels in bijlage 4 .
2.
De in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en het systeem van interne controle, worden op systematische wijze beschreven, regelmatig geëvalueerd en zonodig geactualiseerd.
3.
Een effecteninstelling meldt aan de Autoriteit Financiële Markten iedere voorgenomen significante wijziging van de in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en systeem van interne controle.
1.
Een effecteninstelling handelt in het belang van haar cliënten, geeft bij de uitvoering van de opdrachten van haar cliënten voorrang aan de belangen van cliënten boven haar eigen belang en onthoudt zich van handelingen die de adequate functionering van de effectenmarkten of het vertrouwen van beleggers daarin kunnen schaden.
2.
Een effecteninstelling is gehouden haar cliënten op redelijke en billijke en onder vergelijkbare omstandigheden zo veel mogelijk op gelijke wijze te behandelen.
Artikel 26
Een effecteninstelling mag een ieder voor wie de effecteninstelling nog geen effectentransactie heeft verricht of die uit andere hoofde nog geen cliënt is van de effecteninstelling, telefonisch of in persoon alleen (doen) benaderen, indien:
a. de betrokkene daar vooraf uitdrukkelijk schriftelijk dan wel elektronisch mee heeft ingestemd, tenzij sindsdien deze instemming schriftelijk dan wel elektronisch is herroepen; of
b. de betrokkene in het contact slechts wordt aangeboden om schriftelijk of elektronisch informatiemateriaal aan de betrokkene ter beschikking te stellen.
1.
Een effecteninstelling stelt beleid vast ter zake van de acceptatie van cliënten. De effecteninstelling hanteert objectieve, kenbare criteria ten aanzien van de risicoclassificaties.
2.
De effecteninstelling draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen die betrekking hebben op risicoclassificaties ten aanzien van cliënten, producten of diensten. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.
3.
De effecteninstelling accepteert geen cliënt indien zij de identiteit, aard en achtergrond van de cliënt niet afdoende heeft vastgesteld conform de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen als bedoeld in het tweede lid.
4.
Onverminderd het bepaalde bij en krachtens de Wet identificatie bij dienstverlening beschikt de effecteninstelling over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de identificatie van cliënten en van de verificatie daarvan.
5.
De effecteninstelling beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen ter zake van de analyse van gegevens van cliënten, mede in relatie tot de door de cliënt afgenomen producten of diensten, en ter zake van de detectie van afwijkende transactiepatronen.
6.
De organisatorische en administratieve procedures en maatregelen zijn toegesneden op de onderscheiden risico's waarbij geldt dat bij een groep met een hoger risico strengere procedures en maatregelen van kracht zijn.
7.
De effecteninstelling draagt zorg voor uitvoering en periodieke toetsing van het beleid, de organisatorische en administratieve procedures en maatregelen alsmede de interne voorschriften als bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid. Dit omvat mede de documentatie ter zake van de acceptatie, indeling en bewaking van cliënten van de effecteninstelling.
1.
Een effecteninstelling sluit met iedere cliënt een schriftelijke overeenkomst waarin ten minste zijn bepaald:
a. de rechten en verplichtingen van de cliënt en de effecteninstelling uit hoofde van de overeenkomst;
b. de naar soort onderscheiden diensten die de effecteninstelling in het kader van de overeenkomst zal verrichten;
c. een specificatie van de eventuele beperkingen met betrekking tot de markten waarop effectentransacties ten behoeve van de cliënt zullen worden afgewikkeld;
d. de naar soort onderscheiden kosten, anders dan de kosten ter zake van een aanbieding van effecten bij uitgifte, die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;
e. de wijze waarop instructies van de cliënt en berichten van de effecteninstelling worden verstrekt en geadministreerd;
f. de wijze waarop gelden of effecten van de cliënt worden verrekend, gedeponeerd en geadministreerd;
g. de wijze waarop over de rekeningen van de cliënt kan worden beschikt;
h. de regelingen inzake de aansprakelijkheid van de effecteninstelling onderscheidenlijk de cliënt uit hoofde van de overeenkomst;
i. een verklaring van de cliënt dat hij heeft kennis genomen van de informatie die de effecteninstelling krachtens artikel 33 van deze regeling aan hem dient te verstrekken en dat hij zich bewust is van de risico's die aan de belegging zijn verbonden;
j. de regeling van toepasselijk recht en de wijze van beslechting van geschillen;
k. de omstandigheden waaronder de overeenkomst tussen de effecteninstelling en de cliënt een einde neemt, de omstandigheden waaronder de overeenkomst kan worden ontbonden en de wijze waarop op of na de datum van beëindiging nog lopende transacties worden afgewikkeld.
2.
Onder schriftelijk in het eerste lid wordt mede verstaan langs elektronische weg als bedoeld in artikel 3:15d, derde lid, Burgerlijk Wetboek indien de overeenkomst:
raadpleegbaar is door partijen;
de authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate is gewaarborgd;
het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld en
de identiteit van partijen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.
3.
Indien de overeenkomst betrekking heeft op vermogensbeheer is daarin tevens bepaald:
a. de samenstelling van het beheerde vermogen naar effectensoort en de waarde van het te beheren vermogen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst;
b. de doelstellingen van de cliënt ter zake van het vermogensbeheer;
c. een specificatie van de eventuele kwalitatieve en kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de effecten of categorieën van effecten waarin mag worden belegd;
d. de wijze waarop het beheer wordt gevoerd alsmede de betrokkenheid van de cliënt daarbij, daaronder een regeling van de machtiging aan de effecteninstelling;
e. de frequentie van rapportage aan de cliënt.
4.
Een effecteninstelling dient voordat zij een effectendienst verricht de identiteit van de betreffende cliënt vast te stellen. Voor zover de verplichting tot vaststellen van de identiteit van een cliënt niet reeds voortvloeit uit de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 of een aan die wet gelijkwaardige regeling, geschieden de identiteitsvaststelling en -vastlegging overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 .
1.
Een effecteninstelling wint in het belang van haar cliënten informatie in betreffende hun financiële positie, hun ervaring met beleggingen in financiële instrumenten en hun beleggingsdoelstellingen, voor zover dit redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de door de effecteninstelling te verrichten diensten. De effecteninstelling legt deze informatie schriftelijk dan wel elektronisch vast.
2.
De effecteninstelling onthoudt zich van het uitvoeren van een transactie voor rekening van een cliënt, indien de op naam van de cliënt aanwezige saldi ontoereikend zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit die transactie.
3.
Een effecteninstelling ziet er op toe dat cliënten die posities hebben in financiële instrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortkomen, voortdurend over voldoende saldi beschikken om aan de actuele verplichtingen te voldoen.
4.
Indien de cliënt bedoeld in het derde lid over onvoldoende saldi beschikt, ziet de effecteninstelling er op toe dat deze cliënt zekerheden stelt waaruit de verplichtingen kunnen worden voldaan. Indien de cliënt geen aanvullende zekerheden kan stellen, sluit de effecteninstelling de posities zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen.
1.
Een effecteninstelling onthoudt zich van het uitvoeren van transacties voor rekening van cliënten met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de effecteninstelling, tenzij sprake is van transacties waarvoor de cliënt op eigen initiatief uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven.
2.
De effecteninstelling onthoudt zich van het in rekening brengen van onevenredig hoge commissies of andere vergoedingen.
1.
Een effecteninstelling voert orders van cliënten na ontvangst zo snel mogelijk uit en stelt haar cliënten in kennis van elke specifieke ontwikkeling met betrekking tot de effecten die direct van invloed is op de lopende order.
2.
Onverminderd het eerste lid, voert de effecteninstelling een order met betrekking tot financiële instrumenten uit tegen de op dat moment voor de cliënten best mogelijke prijs, tenzij cliënten uitdrukkelijk anderszins hebben opgedragen.
3.
De afwikkeling van transacties ten behoeve van cliënten wordt door de effecteninstelling binnen een redelijke termijn uitgevoerd.
Artikel 31
Een effecteninstelling handelt klachten van cliënten op adequate wijze en binnen een redelijke termijn af.
1.
Een effecteninstelling verstrekt haar cliënten op passende wijze de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de adequate beoordeling van de door de effecteninstelling aangeboden diensten en de financiële instrumenten waarop die diensten betrekking hebben. Een effecteninstelling verstrekt iedere cliënt schriftelijk dan wel elektronisch ten minste de volgende informatie:
a. een opgave van naam, plaats van de statutaire zetel en zakenadres, indien dit laatste afwijkt van de statutaire zetel;
b. een opgave van de naar soort onderscheiden diensten inzake het effectenverkeer die de effecteninstelling verricht;
c. gegevens over de kenmerken van de financiële instrumenten waarop de diensten betrekking hebben, waaronder de aan de financiële instrumenten verbonden specifieke beleggingsrisico’s;
d. de naar soort onderscheiden kosten die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;
e. gegevens over bestaande of potentiële belangentegenstellingen tussen de effecteninstelling en de cliënt. In het geval dat de effecteninstelling maatregelen heeft getroffen als bedoeld in artikel 19 maakt de effecteninstelling tevens het bestaan van die maatregelen aan cliënten bekend en maakt duidelijk dat koersgevoelige informatie welke mogelijkerwijs binnen de effecteninstelling bekend is, wegens het bestaan van deze maatregelen niet aan hen zal worden bekend gemaakt noch anders zal worden aangewend bij de dienstverlening;
f. indien de effecteninstelling de cliënt bij een andere effecteninstelling zal aanbrengen of orders van de cliënt bij een andere effecteninstelling zal aanbrengen: naam en adres van de effecteninstelling bij wie de cliënt of de orders worden aangebracht;
g. de effecteninstelling voorziet de cliënt bij het sluiten van een effectenlease-overeenkomst als bedoeld in artikel 17, van duidelijke informatie betreffende de mogelijkheid en de daaraan verbonden voorwaarden om de effectenlease-overeenkomst af te kopen.
2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid houdt een effecteninstelling zich aan de in bijlage 7 opgenomen voorschriften voor informatieverstrekking van effecteninstellingen.
1.
Een effecteninstelling verstrekt na het verrichten van een effectentransactie en andere daarmee verband houdende handelingen schriftelijk dan wel elektronisch onverwijld aan de cliënt een effectennota welke, voor zover van toepassing, ten minste de volgende gegevens dient te bevatten:
a. een voorbedrukt dan wel een automatisch toegekende doorlopende nummering;
b. de volledige naam, adres- en vestigings- of woonplaatsgegevens van de cliënt;
c. de aard van de transactie of handeling en indien van toepassing en, voor zover niet reeds anderszins aan de cliënt verstrekt, de daaruit voortvloeiende verplichtingen;
d. het aantal en de soort van de financiële instrumenten;
e. de datum van de transactie en de prijs waartegen de transactie is uitgevoerd;
f. het effectieve bedrag van de transactie alsmede de valutadatum waarop de transactie wordt verrekend;
g. de datum waarop de nota is aangemaakt alsmede het notabedrag;
h. de wijze van totstandkoming van de transactie;
i. al hetgeen aan de cliënt in rekening wordt gebracht, onderscheiden naar soort kosten;
j. de overige voor de cliënt relevante gegevens met betrekking tot de transactie.
2.
Indien de effectennota elektronisch aan de cliënt wordt verstrekt gelden de volgende voorwaarden:
a. de cliënt heeft vooraf schriftelijk of elektronisch toestemming gegeven voor elektronische verstrekking van de effectennota;
b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld een kopie van de effectennota verstrekt.
3.
Indien de cliënt de effectennota als bedoeld in het eerste lid niet wenst te ontvangen, kan van de verstrekking er van worden afgezien, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de cliënt is door de effecteninstelling op het risico gewezen dat de verminderde informatieverstrekking met zich brengt;
b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld alsnog een effectennota verstrekt.
1.
Een effecteninstelling die in de uitoefening van haar bedrijf vermogensbeheer verricht, stelt minimaal eens per kwartaal aan iedere cliënt met wie zij een overeenkomst inzake vermogensbeheer heeft gesloten, schriftelijk dan wel elektronisch, een opgave beschikbaar die een getrouw en volledig overzicht geeft van de samenstelling van het door de effecteninstelling voor die cliënt beheerde vermogen. Deze opgave bevat tenminste de volgende gegevens:
a. een overzicht van de marktwaarde en de samenstelling van het beheerde vermogen, gespecificeerd naar de soort financiële instrumenten en naar individuele financiële instrumenten;
b. een specificatie van de mutaties in de vermogensbestanddelen alsmede een berekening van de op dat moment gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten;
c. de wijze waarop de waardebepaling plaatsvindt;
d. de aan de cliënt in rekening gebrachte onderscheidenlijk te brengen kosten van beheer en overige kosten.
2.
Indien de in het eerste lid bedoelde opgave elektronisch aan de cliënt wordt verstrekt, gelden de volgende voorwaarden:
a. de cliënt heeft vooraf schriftelijk of elektronisch toestemming gegeven voor elektronische verstrekking van de opgave;
b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld een kopie van de opgave verstrekt.
3.
Indien de cliënt de vermogensbeheerder schriftelijk of elektronisch te kennen geeft de in het eerste lid bedoelde opgave niet te willen ontvangen, kan van de verstrekking er van worden afgezien indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de cliënt is door de vermogensbeheerder op het risico gewezen dat de verminderde informatieverstrekking met zich brengt;
b. gedurende de wettelijke bewaartermijn wordt de cliënt desgevraagd onverwijld alsnog een opgave verstrekt.
1.
Een effecteninstelling verstrekt, in geval door haar cliënten posities worden ingenomen die financiële verplichtingen met zich brengen, tenminste maandelijks aan deze cliënten een positie-overzicht inclusief een overzicht van de vereiste zekerheden, de door de cliënt gestelde zekerheden en de omvang van het overschot dan wel tekort aan zekerheden.
2.
In afwijking van het eerste lid, verstrekt de effecteninstelling de in het eerste lid bedoelde informatie onverwijld aan de cliënt indien sprake is van een tekort als bedoeld in het eerste lid.
3.
De effecteninstelling stelt haar cliënten in kennis van elke specifieke ontwikkeling die van invloed is op de posities.
1.
Een effecteninstelling stelt minimaal eens per jaar aan iedere cliënt voor wie zij effectendiensten verricht een opgave beschikbaar die een getrouw en volledig overzicht geeft van de samenstelling van de door de effecteninstelling voor die cliënt in bewaring gegeven effecten.
2.
De opgave genoemd in het eerste lid omvat tenminste de volgende gegevens:
a. een overzicht van de marktwaarde en de samenstelling van het bewaarde vermogen, gespecificeerd naar de soort financiële instrumenten en naar individuele financiële instrumenten;
b. de aan de cliënt voor de bewaring in rekening gebrachte kosten.
Artikel 38
De informatie die door de effecteninstelling dient te worden verstrekt ingevolge het gestelde bij of krachtens het besluit, dient tijdig en in zodanige vorm te worden verstrekt dat de betekenis en de draagwijdte daarvan redelijkerwijs kunnen worden onderkend.
1.
Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van de omgang met incidenten als bedoeld in artikel 24c, onder a, van het besluit.
2.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.
3.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zorgt voor administratieve vastlegging van incidenten.
4.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen.
5.
De effecteninstelling informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten indien:
a. aangifte van een incident bij justitiële autoriteiten zal plaatsvinden of is gedaan;
b. het voortbestaan van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, wordt bedreigd of zou kunnen worden bedreigd;
c. sprake is van een ernstige tekortkoming in de opzet en werking van de maatregelen ter bevordering of handhaving van een integere bedrijfsvoering door de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling;
d. mede gelet op verwachte publiciteit rekening behoort te worden gehouden met een ernstige mate van reputatieschade aan de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling; of
e. de ernst, de omvang of de overige omstandigheden van het incident in aanmerking genomen, de Autoriteit Financiële Markten in verband met haar toezichtstaak redelijkerwijs behoort te worden geïnformeerd.
Artikel 40
Een effecteninstelling draagt zorg voor het toezicht op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 19, alsmede voor het toezicht op de naleving van de krachtens de artikelen 22 en 23 vereiste gedragscodes inzake koersgevoelige informatie en privé beleggingstransacties en de sanctionering er van.
Artikel 41
Een effecteninstelling onthoudt zich met betrekking tot een effecteninstelling die
(i) niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet;
(ii) niet is uitgezonderd van de vergunningplicht ingevolge artikel 7, tweede lid, van de wet; dan wel
(iii) geen aanspraak kan maken op een vrijstelling van de vergunningplicht als bedoeld in artikel 10 van de wet,
van de volgende rechtshandelingen:
a. het middellijk of onmiddellijk deelnemen in het kapitaal van deze instelling;
b. het verrichten van effectentransacties voor deze instelling;
c. het aanbrengen van cliënten of effectenorders voor rekening van cliënten bij deze instelling;
d. het accepteren van door deze instelling aangebrachte cliënten of cliëntenorders.
e. het is een effecteninstelling toegestaan de rechtshandelingen als bedoeld onder a tot en met d te verrichten met betrekking tot een in het buitenland gevestigde en niet in of vanuit Nederland actieve effecteninstelling indien de effecteninstelling heeft vastgesteld dat de betreffende buitenlandse effecteninstelling in haar land van vestiging voldoet aan de aldaar geldende vergunning-, registratie of notificatieplicht en de vaststelling schriftelijk is vastgelegd.
1.
In het geval een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is een medewerker in dienst te nemen die werkzaam zal zijn op het gebied van de door de wet bestreken en door de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, uitgeoefende diensten, wint de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, in het kader van zijn oordeelsvorming over de deskundigheid van betrokkene ten minste schriftelijk inlichtingen in bij de werkgever of werkgevers bij welke betrokkene gedurende de laatste vijf jaar werkzaam is geweest.
2.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, bedoeld in het eerste lid is verplicht van betrokkene te eisen dat deze onvoorwaardelijk toestemming verleent voor het inwinnen van inlichtingen.
3.
Een effecteninstelling waaraan inlichtingen over een betrokkene als bedoeld in het eerste lid worden gevraagd is verplicht deze inlichtingen schriftelijk dan wel elektronisch binnen drie weken na de in het eerste lid bedoelde aanvraag te verstrekken.
1.
Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van integriteitsgevoelige functies als bedoeld in artikel 24c, onder b, van het besluit.
2.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, stelt beleid vast ter zake van de beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid in een integriteitsgevoelige functie.
3.
Een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, draagt zorg voor de uitwerking en implementatie van het beleid in organisatorische en administratieve procedures en maatregelen. Deze procedures en maatregelen zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen en dragen bij aan een integriteitsbewuste bedrijfscultuur.
4.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, hanteert organisatorische en administratieve procedures en maatregelen om een functie te kwalificeren als een functie die een wezenlijk risico bevat voor de integere bedrijfsvoering van de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling.
5.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, beschikt over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen om de betrouwbaarheid te beoordelen van een personeelslid dat de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voornemens is te benoemen in een integriteitsgevoelige functie.
6.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, voert een zodanige administratie dat uit het dossier van een personeelslid dat is benoemd in een integriteitsgevoelige functie blijkt dat is voldaan aan het bepaalde in het zesde lid, onder a, b en c.
7.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, is verantwoordelijk voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van degene die zich anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst jegens de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, verbindt werkzaamheden in een integriteitsgevoelige functie te verrichten.
8.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, kan de beoordeling van de betrouwbaarheid overlaten aan de werkgever van de betrokkene als bedoeld in het negende lid onder de voorwaarde dat:
a. de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, de administratieve en organisatorische procedures en maatregelen van de betrokken werkgever kent en heeft vastgesteld dat deze voldoen aan de eigen administratieve en organisatorische procedures en maatregelen;
b. de effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zich door middel van contractuele voorwaarden het recht voorbehoudt dat door of namens de effecteninstelling een onderzoek wordt ingesteld naar de mate van naleving van de gedelegeerde werkzaamheden.
9.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, controleert onder alle omstandigheden zelf de identiteit van betrokkene als bedoeld in het negende lid.
10.
De effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, waaraan over een betrokkene inlichtingen als bedoeld in het zevende lid, onder a., worden gevraagd ten behoeve van een andere financiële instelling, dient:
a. schriftelijk te verklaren dat zij geen aanleiding heeft om aan de betrouwbaarheid van betrokkene te twijfelen dan wel, indien daartoe aanleiding bestaat,
b. schriftelijk inlichtingen te verstrekken en wel zodanig dat de verzoekende financiële instelling zich voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de sollicitant een juist en zo volledig mogelijk beeld kan vormen omtrent betrokkene.
11.
Onverminderd het bepaalde in het twaalfde lid onthoudt een effecteninstelling, niet zijnde een kredietinstelling, zich van het doen van uitspraken of het afgeven van verklaringen aangaande de betrouwbaarheid van een (voormalig) personeelslid indien zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee een onjuist beeld van betrokkene wordt gegeven.
1.
De artikelen 26, 27, eerste en tweede lid, 28, 30, 33, 35, 36 en 37 zijn niet van toepassing voor zover een effecteninstelling diensten aanbiedt aan of verricht voor professionele beleggers.
2.
Professionele beleggers als bedoeld in het eerste lid, zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in effecten, te weten:
a. effecteninstellingen;
b. kredietinstellingen als gedefinieerd in artikel 1, eerste streepje van Richtlijn 77/780/EEG van 12 december 1977 (L 322/30);
c. financiële instellingen als gedefinieerd in artikel 1, punt 6 van Richtlijn 89/646/EEG van 15 december 1989 (L 386/1);
d. verzekeringsondernemingen die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta;
e. belegginginstellingen als bedoeld in de Wet toezicht beleggingsinstellingen ;
f. pensioenfondsen die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta;
g. centrale overheden;
h. internationale en supranationale publiekrechtelijke organisaties;
i. rechtspersonen met een geconsolideerde balanstotaal van minimaal 500 miljoen euro of die beschikken over een belegd vermogen van tenminste 25 miljoen euro of een equivalent in vreemde valuta.
3.
De artikelen 4 tot en met 24 en 40, zijn niet van toepassing op een effecteninstelling als bedoeld in artikel 43 van het besluit.
4.
De artikelen 39 en 42 zijn niet van toepassing op een effecteninstelling als bedoeld in artikel 43 van het besluit, tenzij deze instelling in Nederland een bijkantoor heeft.
5.
Op een effecteninstelling als bedoeld in artikel 43 van het besluit die in Nederland een bijkantoor heeft zijn de artikelen 39 en 42 alleen van toepassing voor zover het een medewerker als bedoeld in artikel 39 of artikel 42, eerste lid, betreft die werkzaam is op het bijkantoor.
6.
De artikelen 27, eerste en tweede lid, 28, 29, 30, 32, tweede en derde lid, 33, eerste lid, onder b, c, e en g, 34, 35, 36, 37, 39, 40 en 42 zijn niet van toepassing op een bij de Autoriteit Financiële Markten geregistreerde effecteninstelling als bedoeld in artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995.
1.
Een effecteninstelling die transacties uitvoert met betrekking tot:
a. aandelen of andere instrumenten die toegang tot het kapitaal verlenen;
b. obligaties en andere met obligaties gelijk te stellen instrumenten;
c. gestandaardiseerde opties en termijncontracten op aandelen, die zijn toegelaten tot een effectenbeurs van een Verdragsstaat bij de overeenkomst voor de Europese Economische Ruimte, dient deze transacties bij de Autoriteit Financiële Markten te melden.
2.
Ingeval de transacties bij een op grond van artikel 22 van de wet erkende effectenbeurs gemeld worden, kan van de melding als bedoeld in het eerste lid worden afgezien.
3.
Ingeval de transacties op een effectenbeurs in een andere Verdragsstaat bij de Europese Economische Ruimte worden verricht en de effecteninstelling in deze Staat aan gelijkwaardige meldingsvoorschriften is onderworpen, kan van de melding als bedoeld in het eerste lid worden afgezien.
4.
Van de meldingsplicht als bedoeld in het eerste lid zijn uitgezonderd repotransacties en sell and buy back transacties, alsmede emissie-transacties.
5.
De melding als bedoeld in het eerste lid dient op zo kort mogelijke termijn en in ieder geval voor het einde van de volgende werkdag plaats te vinden.
6.
De melding als bedoeld in het eerste lid dient tenminste de volgende gegevens te bevatten:
a. de naam en het aantal van de gekochte of verkochte effecten;
b. de prijs en het nominale bedrag;
c. identificatie van de betrokken effecteninstelling;
d. referentiecode of ander kenteken ter identificatie van de transactie.
1.
De financiële marktpartij treft alle maatregelen die nodig zijn voor een onafhankelijk marktoptreden:
a. ter voorkoming van belangenconflicten met betrekking tot effectentransacties; en
b. ter vermijding van de verspreiding van koersgevoelige informatie buiten de kring van personen die daarover uit hoofde van hun werkzaamheden voor de financiële marktpartij beschikken.
2.
De financiële marktpartij kan aan het vereiste van het treffen van maatregelen als bedoeld in het eerste lid voldoen door de volgende maatregelen inzake de interne structurering te treffen:
a. een fysieke scheiding tussen de verschillende aan de effectenmarkt gerelateerde activiteiten; en
b. een organisatorische en personele scheiding van activiteiten tot een zo hoog mogelijk niveau binnen de organisatie.
1.
Onverminderd de maatregelen die de financiële marktpartij getroffen heeft teneinde te voldoen aan het vereiste als bedoeld in artikel 44a, eerste lid, voert de financiële marktpartij tenminste een reglement in, houdende een gedragscode voor het omgaan met koersgevoelige informatie door aan de financiële marktpartij verbonden personen.
2.
De financiële marktpartij bindt de in het eerste lid bedoelde personen aan de in het eerste lid bedoelde gedragscode door middel van een schriftelijke overeenkomst waarin tenminste is bepaald dat:
a. de persoon de uiterste zorgvuldigheid betracht in de behandeling van informatie, waarvan hij weet of redelijkerwijs geacht moet worden te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als koersgevoelige informatie;
b. de persoon, anders dan de in bijlage 3a sub 1 onder a gedefinieerde en als zodanig bij de toezichthouder als bedoeld in het derde lid bekend zijnde insider, die regelmatig beschikt over informatie als bedoeld onder a, rapporteert dit aan de interne toezichthouder als bedoeld in het derde lid;
c. tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie anders vereist, de persoon zich onthoudt van verspreiding van de onder a bedoelde informatie;
d. iedere persoon die met betrekking tot effecten beschikt over informatie als bedoeld onder a zich onthoudt van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die effecten, dan wel daarover te adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht;
e. iedere persoon gehouden is desgevraagd alle informatie aan de interne toezichthouder als bedoeld in het derde lid te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.
3.
De financiële marktpartij legt een lijst aan van alle personen die uit hoofde van hun functie of positie binnen de financiële marktpartij regelmatig over informatie als bedoeld in het eerste lid, beschikken of kunnen beschikken.
4.
De financiële marktpartij voorziet in de aanwijzing van een interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a , die belast is met de controle op de naleving van de in het eerste lid bedoelde gedragscode en, voor zover van toepassing, met de controle op de naleving van de maatregelen als bedoeld in artikel 44a, eerste lid.
1.
De financiële marktpartij voert een reglement in dat voldoet aan de regels in bijlage 3a, houdende een gedragscode voor privé effectentransacties van aan de financiële marktpartij verbonden personen die direct of indirect bij effectentransacties van de financiële marktpartij zijn betrokken dan wel anderszins uit hoofde van hun functie of positie over koersgevoelige informatie beschikken of kunnen beschikken.
2.
De financiële marktpartij bindt tenminste de onder het eerste lid bedoelde personen aan de in het eerste lid bedoelde gedragscode door middel van een schriftelijke overeenkomst.
3.
De financiële marktpartij voorziet tenminste in de aanwijzing van een interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a ten behoeve van de controle op de naleving van de gedragscode.
4.
De financiële marktpartij komt met iedere persoon als bedoeld in het eerste lid overeen dat de schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het tweede lid blijft gelden tot zes maanden nadat de persoon niet meer aan de financiële marktpartij is verbonden.
1.
De financiële marktpartij beschikt, met het oog op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde vereisten, over een adequate administratieve organisatie en een systeem van interne controle met betrekking tot de door de financiële marktpartij verrichte effectentransacties, welke administratie in het volgende voorziet:
een systematische weergave op dagelijkse basis van de door de financiële marktpartij verrichte effectentransacties;
de soort effecten waarop de transactie betrekking heeft;
datum en tijdstip waarop de transactie is uitgevoerd;
voor zover van toepassing, de partij door wiens bemiddeling de transactie is uitgevoerd;
de koers of koersen waartegen de (deel) transactie(s) is of zijn uitgevoerd.
2.
De in het eerste lid bedoelde administratieve organisatie en het systeem van interne controle, worden op systematische wijze beschreven, regelmatig geëvalueerd en zonodig geactualiseerd.
3.
De financiële marktpartij voorziet in de opzet en naleving van procedure(s) op grond waarvan wordt bepaald of personen, conform hetgeen gesteld in artikel 44c, al of niet dienen te voldoen aan bijlage 3a.
4.
De financiële marktpartij voorziet ten behoeve van de naleving van en de controle op de regelingen als bedoeld in de artikelen 44b en 44c van deze regeling in de opzet en toepassing van een administratie en archief, waaruit tenminste de volgende gegevens blijken:
de door de aan de financiële marktpartij verbonden personen getekende overeenkomsten waarin zij verklaren dat zij zich zullen houden aan de gedragscode als bedoeld in artikel 44b van deze regeling;
de door de medewerkers als bedoeld in bijlage 3a getekende overeenkomsten waarin zij verklaren dat zij zich zullen houden aan de gedragscode als bedoeld in artikel 44c van deze regeling;
alle aan de interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a verstrekte informatie door de aan de financiële marktpartij verbonden personen, in het kader van de desbetreffende gedragscode(s);
de door de interne toezichthouder als bedoeld in bijlage 3a verleende autorisaties, verrichte controles en onderzoeken en de genomen acties;
overige, in het kader van de gedragscodes als bedoeld in artikel 44b en 44c van deze regeling, van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie.
Artikel 46
De Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1995 van 18 december 1995, Stcrt. 250, wordt ingetrokken.
Artikel 47
Deze regeling kan worden aangehaald als 'Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002'.
Amsterdam, 7 januari 1999
voorzitter
vice-voorzitter