Motorrijtuigenbelasting, einde beschikkingsmacht De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
Aan mij is een vraag voorgelegd over de teruggaaf en de heffing van motorrijtuigenbelasting voor een motorrijtuig waarvan de belanghebbende (tijdelijk) de beschikkingsmacht heeft verloren. De vraag en het antwoord zijn hierna opgenomen.
Vraag
Kan er teruggaaf van motorrijtuigenbelasting worden verleend dan wel kan de heffing van motorrijtuigenbelasting achterwege blijven als de belastingplichtige de beschikkingsmacht over het motorrijtuig heeft verloren?
Op grond van artikel 6 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MB’ 94) wordt motorrijtuigenbelasting geheven van degene die bij de aanvang van het tijdvak het motorrijtuig houdt. Op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Wet MB’ 94 wordt een motorrijtuig gehouden door degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994.
Op grond van artikel 18 van de Wet MB’ 94 wordt er teruggaaf van belasting verleend over het nog niet verstreken deel van het lopende tijdvak en over de nog niet aangevangen tijdvakken op het tijdstip waarop het motorrijtuig van houder wisselt dan wel het houderschap daarvan wordt beëindigd. Wanneer het kenteken niet meer op naam is gesteld wordt er geen belasting geheven.
Antwoord
Nee, als gevolg van het verliezen van de beschikkingsmacht over een motorrijtuig kan op basis van artikel 18 Wet MB’ 94 geen teruggaaf van belasting worden verleend. Ook kan de heffing niet achterwege blijven. Doordat het kenteken van het motorrijtuig nog steeds op naam van de belanghebbende staat, blijft er sprake van een formeel houderschap als bedoeld in artikel 7 van de Wet MB’ 94.
Goedkeuring
Ik keur goed, dat wanneer er wel sprake is van een formeel houderschap, maar de belastingplichtige dit houderschap feitelijk niet kan genieten doordat hij/zij buiten zijn/haar schuld de beschikkingsmacht over het motorrijtuig verloren heeft, in de hierna genoemde gevallen en onder de daarna gestelde voorwaarden en beperkingen, de heffing van motorrijtuigenbelasting achterwege kan blijven en/of teruggaaf verleend kan worden.
1.
Het motorrijtuig is in beslag genomen door een Nederlandse of buitenlandse overheidsinstantie.
2.
Het motorrijtuig is gestolen of wordt vermist.
3.
Het motorrijtuig is technisch total loss.
4.
Het motorrijtuig is verbeurd verklaard.
–
De belastingplichtige heeft niet de beschikking over het kentekenbewijs, zodat schorsing van de geldigheid van het kentekenbewijs geen optie is.
–
De termijn van de inbeslagname is langer dan één maand.
–
De belastingplichtige heeft zelf geen invloed op de lengte van de termijn van inbeslagname.
–
De overheidsinstantie bepaalt het moment waarop de inbeslagname wordt beëindigd.
–
De belastingplichtige moet aan de hand van officiële bescheiden aantonen dat het motorrijtuig in beslag is genomen.
–
De belastingplichtige verklaart dat hij/zij de inspecteur op de hoogte stelt van het einde van de inbeslagname.
–
De termijn waarover heffing achterwege blijft, bedraagt maximaal één jaar. Aansluitend aan deze termijn moet de belastingplichtige aan de hand van bescheiden aantonen dat het motorrijtuig nog steeds in beslag genomen is.
–
De diefstal of vermissing is bij de politie gemeld.
–
De diefstal of vermissing is door de politie gemeld in het kentekenregister.
–
De belastingplichtige moet aan de hand van bescheiden aantonen dat het motorrijtuig technisch total loss is.
–
De belastingplichtige verkeert in de onmogelijkheid het kentekenbewijs ongeldig te laten verklaren.
–
De belastingplichtige moet aan de hand van bescheiden aantonen dat het motorrijtuig verbeurd verklaard is.
–
De belastingplichtige verkeert in de onmogelijkheid het kentekenbewijs ongeldig te laten verklaren.
Procedure
Ingeval van diefstal of vermissing leidt de aantekening van de politie in het kentekenregister automatisch tot een teruggaaf van de betaalde belasting over het lopende tijdvak en het niet meer heffen van belasting over toekomstige tijdvakken. De heffing wordt automatisch weer opgestart vanaf de datum dat de aantekening ongedaan wordt gemaakt.
In de andere gevallen moet de belastingplichtige bij de inspecteur een schriftelijk verzoek indienen. Hij/zij overlegt daarbij de bescheiden waaruit blijkt dat zich de desbetreffende situatie voordoet. Op het verzoek om teruggaaf wordt beslist door middel van een voor bezwaar vatbare beschikking.
Wanneer de situatie zich niet meer voordoet, moet de belastingplichtige de inspecteur daarvan op de hoogte stellen. Vanaf deze datum wordt de heffing weer opgestart.
De goedkeuring is niet van toepassing wanneer de belastingplichtige de inspecteur niet meldt dat de betreffende situatie zich niet meer voordoet. Als blijkt dat de belasting ten onrechte is teruggegeven en/of de heffing ten onrechte achterwege is gebleven, kan deze worden nageheven. Deze naheffing gaat niet verder terug dan vijf jaar.