Middel/Aspectgebied, (Natuurschoonwet 1928; Openstellingsbesluit landgoederen)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Financiën hebben het volgende besloten.
Dit besluit is een actualisering van de aanschrijving van 8 februari 1991, no. NMF-90-10647 en no.
IB 90/1016 , de aanschrijving openstelling van Natuurschoonwet-landgoederen.
1. Inleiding
Op verzoek van de eigenaar kan een landgoed of een gedeelte daarvan voor de toepassing van de
Natuurschoonwet 1928 als voor het publiek opengesteld worden aangemerkt. Deze openstelling heeft gevolgen voor de heffing en de invordering van de verschuldigde rechten van successie, schenking en overgang (
artikel 7, eerste lid, van de Natuurschoonwet 1928). De eigenaar stelt de openstellingsregels op en legt ze ter goedkeuring voor aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën.
Om in aanmerking te kunnen komen voor goedkeuring moeten het landgoed en de openstellingsregels aan algemene voorwaarden voldoen. Deze algemene voorwaarden zijn hierna opgenomen. De voorwaarden dienen als richtsnoer bij de beoordeling van de openstellingsregels. Daarnaast moet het landgoed ook daadwerkelijk toegankelijk zijn. De goedkeuring dient voor elk landgoed afzonderlijk te worden aangevraagd.
Nu het
Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 is gewijzigd (Stb. 2007, 162), wordt de
aanschrijving van 8 februari 1991 hierbij geactualiseerd.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
NSW:
Natuurschoonwet 1928
Landgoed: Een aangemerkt landgoed, of een gedeelte daarvan, in de zin van
artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de NSW
Rangschikkingsbesluit NSW: Het
besluit van 23 november 1990 , Stb. 1990, 612, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 10 april 2007, Stb. 2007, 162
Historische buitenplaats: Een onroerende zaak als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Rangschikkingsbesluit NSW
De Ministers: De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën
2. Voorwaarden openstelling
Om te kunnen worden aangemerkt als voor het publiek opengesteld moet het landgoed aan bepaalde voorwaarden voldoen. Daarnaast moeten de openstellingsregels voldoen aan minimale vereisten.
2.1. Landgoed
Een voor het publiek opengesteld landgoed moet voldoen aan de volgende voorwaarden.
Voorwaarden
–
Het opengestelde gedeelte van het landgoed vormt een aaneengesloten gebied van ten minste 5 hectare; voor een historische buitenplaats kan van deze oppervlakte-eis worden afgeweken. Bij een zogenoemde aanleun- of samenwerkingsbeschikking gaat het om een opengesteld gedeelte van ten minste 5 hectare evenwichtig verdeeld over beide landgoederen.
–
Er zijn voldoende voor wandelaars vrij toegankelijke en begaanbare wegen en paden. Deze moeten min of meer gelijkmatig over het landgoed (of bij de zogenoemde aanleun- of samenwerkingsbeschikking: de landgoederen) zijn verdeeld. Tot dergelijke wegen en paden worden ook gerekend schouwpaden en in het kader van de extensieve recreatie gemarkeerde beloopbare groenstroken en perceelsranden (waar nodig voorzien van draadoverstapjes). Van een min of meer gelijkmatige verdeling is in elk geval geen sprake als de wegen en paden voor meer dan de helft van de minimale padlengte aan of langs de rand van het landgoed (of zie hiervoor: de landgoederen) lopen.
–
Voor aanmerking als een opengesteld landgoed moeten de hierboven bedoelde wegen en paden een minimale lengte hebben. Hiervoor gelden de volgende normen: 50 meter per hectare bos en 25 meter per hectare overige gronden (bijv. landbouwgrond en natuurterrein). Met deze normen kan de bedoelde minimum lengte worden berekend. Hiertoe wordt eerst de som van de arealen bos vermenigvuldigd met de daarbij behorende normlengte (50 meter per hectare). Vervolgens wordt de som van de arealen overige gronden vermenigvuldigd met de daarbij behorende normlengte (25 meter per hectare). Tot slot geeft de som van de beide uitkomsten de vereiste padlengte.
In verband met bijzondere natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden is het mogelijk dat terreinen of gedeelten daarvan worden afgesloten voor het publiek(zie onderdeel 3b hierna). De oppervlakte van deze terreinen – daaronder begrepen vennen en plassen – hoeft niet in de bovengenoemde berekening te worden opgenomen.
–
De openstelling is voor het publiek duidelijk waarneembaar aangegeven met borden, die bij de toegangswegen tot het landgoed zijn geplaatst.
–
Het landgoed is het gehele jaar dagelijks van zonsopkomst tot zonsondergang voor wandelaars toegankelijk.
–
In het algemeen mag er geen toegangsprijs worden gevraagd en zijn toegangskaarten niet nodig.
a.
De naaste omgeving van huizen of boerderijen gelegen op het landgoed is voor het publiek afgesloten uit het oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Dit betreft terreinen of gedeelten daarvan met daarop huizen en boerderijen met erven, bijbehorende aanliggende sier- en moestuinen en boomgaarden grotendeels bestemd voor privé-gebruik. Voor historische buitenplaatsen die naar hun aard geschikt zijn voor openstelling voor het publiek geldt het volgende. Voor zover deze buitenplaatsen groter zijn dan 2 hectare kan, rekening houdende met de situatie ter plekke, 1 hectare worden afgesloten. Bij buitenplaatsen kleiner dan 2 hectare maar groter dan 1 hectare, kan 0,5 hectare worden afgesloten.
b.
Een gedeelte, ter grootte van maximaal 15 percent van het gerangschikte landgoed is tijdelijk of permanent voor het publiek afgesloten. Dit met inbegrip van een beperkte bufferzone. Het betreft hier uitsluitend landgoederen met een bijzondere natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarde voor zover de afsluiting voor het behoud van die waarde noodzakelijk is.
c.
Het landgoed of een gedeelte daarvan is voor de jacht gedurende ten hoogste 7 dagen per jaar voor het publiek afgesloten.
De onder 3a en 3b bedoelde beperkingen van de openstelling mogen niet zover gaan dat ze daadwerkelijk de vrije toegankelijkheid voor het publiek van of naar de niet afgesloten gedeelten belemmeren. De eigenaar kondigt de beperkingen duidelijk aan in de openstellingsregels en bij de toegangswegen tot het landgoed.
4. Toegangskaarten en toegangsprijzen
De openstelling van een landgoed kan worden beperkt door het gebruik van toegangskaarten al dan niet tegen betaling. Dit met toestemming van de Ministers op verzoek van de eigenaar. Voor deze toestemming geldt het volgende.
a.
Het landgoed is gelegen in de nabijheid van een grootstedelijk gebied of is anderszins kwetsbaar voor intensieve betreding. Het landgoed wordt opengesteld op vertoon van toegangskaarten die gratis of tegen een geringe toegangsprijs verkrijgbaar zijn. De eigenaar mag daarbij het aantal uit te geven dag- en jaarkaarten limiteren.
b.
Onder een geringe toegangsprijs wordt verstaan een bedrag van ten hoogste € 0,50 voor een kaart voor één persoon, geldig gedurende een dag en ten hoogste € 2,50 voor een kaart voor één persoon, geldig gedurende een kalenderjaar.
c.
Voor historische en educatieve tuinen en parken, gelegen op een landgoed, kunnen de Ministers een hogere toegangsprijs dan bepaald onder 4b toestaan. Dit mits deze parken en tuinen van zodanige betekenis zijn dat zij door meer dan 2.000 bezoekers per jaar worden bezocht. Bovendien moeten de parken en tuinen in een redelijke staat van onderhoud verkeren en moet per park en tuin komen vast te staan dat de kosten voor instandhouding ervan de inkomsten overtreffen.
d.
De toegangskaarten zijn op tijden dat het landgoed toegankelijk is, op het landgoed of in de directe omgeving daarvan verkrijgbaar. De plaats van verkrijgbaarheid van de kaarten is voor het publiek duidelijk waarneembaar aangegeven met borden die bij de toegangswegen tot het landgoed zijn geplaatst.
5. Gedragsregels.
De eigenaar van een landgoed mag aanvullende gedragsregels voor bezoekers hanteren. Het betreft de volgende regels.
–
Het is niet toegestaan zich buiten de wegen en paden te begeven.
–
Het is, onverminderd andere verbodsbepalingen in wetten of verordeningen, verboden bloemen, bladeren en vruchten te plukken of te vervoeren, takken af te snijden, bomen, struiken en andere gewassen te beschadigen, hout te sprokkelen, te zwemmen, vuur te maken, in droge tijd te roken, het wild of vogels te verontrusten, te vissen, orde en rust te verstoren, papier en ander afval achter te laten, alsmede loslopende honden bij zich te hebben.
De eigenaar mag ook bezoekers weren die zich niet aan de gedragsregels houden.
De eigenaar kan de toegang tot het landgoed ontzeggen aan personen die aan bepaalde georganiseerde evenementen deelnemen. Te denken valt hierbij aan een (avond)vierdaagse, wedstrijden, droppings e.d. De eigenaar moet aan de Ministers aannemelijk maken dat tengevolge van deze evenementen schade aan het landgoed ontstaat of zal ontstaan. Evenzo kan de eigenaar beperkingen instellen voor anderen dan wandelaars, bijvoorbeeld (cross-)fietsers of ruiters.
6. Topografische kaart
De openstellingsregels worden slechts goedgekeurd als bij het verzoek tot openstelling een topografische kaart is gevoegd, als bedoeld in
artikel 7, zesde lid, van het Rangschikkingsbesluit NSW. Op deze kaart moeten de vrij toegankelijke en begaanbare wegen en paden zijn aangegeven. Ook moet de plaatsaanduiding van de toegangsborden zijn aangegeven. Daarnaast moet op de kaart de totale lengte van de wegen en paden in meters worden vermeld.
7. Ingangsdatum van de goedkeuring
Als de door de eigenaar voor het landgoed opgestelde regels worden goedgekeurd, krijgt dat landgoed de status van een opengesteld landgoed in de zin van
artikel 7, eerste lid, van de NSW. Dit met ingang van het tijdstip waarop het landgoed daadwerkelijk aan de voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan het tijdstip waarop het verzoek is ontvangen door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dienst Regelingen.
Voor het geval de onroerende zaak op het moment van overlijden of schenking (nog) niet was aangemerkt als een opengesteld landgoed, geldt het volgende. Als de erfgenamen of begiftigden gebruik willen maken van de openstellingsfaciliteit, moet(en) de verkrijger(s) uiterlijk op het moment van de indiening van de successie- of schenkingsaangifte het verzoek tot goedkeuring van de openstellingsregels bij de hiervoor genoemde dienst hebben ingediend. Daarnaast moet in de aangifte een beroep op de faciliteit zijn gedaan en zal het landgoed ook daadwerkelijk opengesteld moeten zijn.
8. Vervallen status opengesteld landgoed
In de gevallen dat het voor het publiek opengestelde landgoed niet (meer) voldoet aan de voorwaarden en regels op grond waarvan het landgoed als voor het publiek opengesteld kan worden aangemerkt, geldt het volgende. De Ministers stellen bij beschikking vast dat het landgoed niet (langer) als zodanig wordt beschouwd met ingang van de datum van die beschikking. Dit geldt ook als de regels niet meer worden nageleefd.
9. Publicatie opengestelde landgoederen
Nadat de openstellingsregels van een landgoed bij beschikking zijn goedgekeurd wordt het landgoed op een lijst van opengestelde natuurschoonwet-landgoederen geplaatst. Deze lijst wordt gepubliceerd op de internetsite van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De gegevens die op deze lijst openbaar worden gemaakt, zijn de naam van het landgoed, de provincie en de kadastrale gemeente(n) waar het landgoed is gelegen. Aan de plaatsing op deze lijst kunnen overigens geen rechten worden ontleend voor de toepassing van de belastingwetgeving.
10. Ingetrokken regeling
Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
– de aanschrijving van 8 februari 1991, no. NMF-90-10647 en
no.IB 90/1016 .
a.
de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst;
b.
en werkt terug tot en met 1 juni 2007.
Den Haag, 20 december 2007
directeur juridische zaken
directeur-generaal Belastingdienst