3. Aanwijzing
Gelet op het vorenstaande wijs ik op grond van
artikel 19d van de Wet LB in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de in
onderdeel 2, tweede alinea, bedoelde pensioenregelingen voor de hierna bedoelde gevallen en onder de volgende voorwaarden aan als pensioenregeling. Deze aanwijzing vervalt indien de pensioenregeling van de werkgever wordt gewijzigd en deze wijziging ook van toepassing is op de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid.Gevallen waarop deze aanwijzing van toepassing is
Het betreft een pensioenregeling die voor de arbeidsongeschikte werknemers niet is aangepast in de volgende gevallen.a. Aanpassing aan de
Wet fiscale behandeling van pensioenen
Het gaat hier om op 1 juni 1999 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 1 juni 2004 of de eerdere datum waarop de pensioenregeling op meer dan ondergeschikte punten is gewijzigd.
Hiermee continueer ik de aanwijzing in mijn
besluit van 9 januari 2004 , nr. CPP2003/1821M.b. Aanpassing aan de
Wet VPL
Dit betreft op 31 december 2004 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 31 december 2005.
Hiermee geef ik invulling aan de toezegging van de Staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer (Handelingen I 2005/06, nr. 13, blz. 614).
Voor de goede orde merk ik nog op dat deze aanwijzing derhalve niet geldt indien de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan na 31 december 2005. In dat geval moet de regeling ook voor de arbeidsongeschikte werknemers direct aan de
Wet VPL voldoen. Dit is alleen anders indien
artikel 38h van de Wet LB van toepassing is. Aanpassing dient dan uiterlijk 31 december 2006 te geschieden.Voorwaarden
Voor toepassing van deze aanwijzing gelden de volgende voorwaarden.