1.
Op verzoek van de in
artikel 2, eerste lid, bedoelde personen kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente waar de jongere als ingezetene met een adres in de basisregistratie personen is ingeschreven, toestaan dat de inschrijving van de jongere aan een school voor het laatste schooljaar, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onder a of b, wordt vervangen door de inschrijving als leerling van een instelling als bedoeld in
paragraaf 2a.
2.
Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van gegevens van de jongere betreffende:
a.
het persoonsgebonden nummer;
b.
de naam, de geboortedatum, het geslacht, het adres en de woonplaats, de postcode van de woonplaats; en
c.
of eerder vervangende leerplicht is toegestaan.
3.
Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van plan van aanpak dat voorziet in een begeleidingsprogramma ten behoeve van de jongere dat is opgesteld door de instelling waar de jongere ingeschreven wenst te worden. Het begeleidingsprogramma bevat ten minste een beschrijving van de onderwijs- en vormingsdoelen, waaronder algemeen vormend onderwijs en op het beroep gericht onderwijs, alsmede de wijze waarop arbeid van lichte aard zal worden verricht, naast het volgen van onderwijs aan een instelling als bedoeld in
paragraaf 2a doch niet in samenhang met het onderwijs. Indien het betreft een jongere, die ten tijde van de indiening van het verzoek een programma als bedoeld in
artikel 3a, eerste lid, volgt, gaat het verzoek tevens vergezeld van een verklaring van het hoofd van de school waar de jongere staat ingeschreven, waarin een overzicht is gegeven van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het programma en waaruit blijkt dat een terugkeer van de jongere naar het onderwijs, bedoeld in de
artikelen 11a tot en met 11d van de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel een voortgezette toepassing van
artikel 3a, eerste lid, te ontraden is.
4.
Alvorens burgemeester en wethouder besluiten op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, horen burgemeester en wethouder in elk geval:
a.
degene die het verzoek heeft ingediend en de jongere zelf;
b.
het hoofd van de school waar de jongere het laatst stond ingeschreven en het hoofd van de instelling waar de jongere ingeschreven wenst te worden, en
c.
de instellingen van maatschappelijke zorg die reeds bij de begeleiding van de jongere betrokken zijn.
5.
Burgemeester en wethouders besluiten binnen 4 weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, en zenden binnen 2 weken na het nemen van het besluit daarvan afschrift aan de in
artikel 2, eerste lid, bedoelde personen.