1.
In andere gevallen dan genoemd in
artikel 5 kunnen burgemeester en wethouders op grond van bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen van de in
artikel 4a opgelegde verplichtingen, indien wordt aangetoond, dat de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet.
2.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, kan alleen worden verleend indien de volgende gegevens van de jongere worden overlegd:
a.
de naam, de geboortedatum, het geslacht, het adres en de woonplaats, de postcode van de woonplaats;
b.
begin- en einddatum van de vrijstelling van de leerplicht; en
c.
of eerder een beroep is gedaan op vrijstelling van de leerplicht.
3.
Indien burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen op grond van het eerste lid, verstrekken zij aan Onze Minister de volgende gegevens van de jongere:
a.
het persoonsgebonden nummer en de postcode van de woonplaats;
b.
de begin- en einddatum van de vrijstelling;
c.
of eerder beroep is gedaan op vrijstelling van de leerplicht;
d.
dat het een vrijstelling van de leerplicht betreft; en
e.
indien de jongere niet eerder onderwijs binnen Nederland heeft gevolgd: de naam, het adres en de woonplaats, het geslacht en de geboortedatum.
4.
Onze Minister neemt de volgende op grond van het eerste lid verstrekte gegevens op in het register vrijstellingen en vervangende leerplicht:
a.
het persoonsgebonden nummer;
b.
de begin- en einddatum van de vrijstelling;
c.
of eerder beroep is gedaan op vrijstelling van de leerplicht;
e.
het gegeven dat het een vrijstelling van de leerplicht betreft.