Landelijk experimenteerkader Regionale Expertisecentra in oprichting
1. Inleiding
In deze publicatie is informatie opgenomen over het kader waarbinnen scholen binnen Regionale expertisecentra in oprichting (hierna: REC’s i.o.) op experimentele basis vorm kunnen gaan geven aan onderwijskundige vernieuwing binnen REC’s i.o. Vanuit het scholenveld is meermalen aangegeven dat er behoefte bestaat aan het opdoen van praktijkervaring met de inrichting van de REC’s i.o.
Er zijn momenteel al een aantal REC’s i.o. waarbij de betrokken scholen al in een vergevorderd stadium zijn, zowel wat betreft de vernieuwing van onderwijs en begeleiding als wat betreft de daaruit voortvloeiende organisatorische en bestuurlijke aanpassingen. Dit proces mag niet stagneren in afwachting van de wijziging van de wettelijke kaders. Scholen binnen een REC i.o. moeten de mogelijkheid hebben om de inrichting van de onderwijskundige taken verder uit te werken. De huidige wet – en regelgeving kan daarbij belemmerend werken.
De
Experimentenwet onderwijs (hierna: de Experimentenwet) biedt de mogelijkheid tot onderwijskundige experimenten die vallen buiten de kaders van de afzonderlijke onderwijswetten. Op basis van het hieronder geschetste landelijk experimenteerkader kunnen scholen die een REC i.o. vormen experimenteerplannen opstellen en indienen.
Met dit experimenteerkader wordt beoogd de onderwijskundige vernieuwing in het kader van de REC’s i.o. mogelijk te maken en verder te stimuleren. Hierbij dient onder meer te worden gedacht aan het realiseren van een nieuw, regionaal georganiseerd aanbod van onderwijs en begeleidingsactiviteiten, van indicatiestelling en diagnostiek voor leerlingen van het desbetreffende cluster van onderwijssoorten. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van mogelijkheden als verbrede toelating in het speciaal onderwijs, thuisnabij onderwijs via herspreiding van onderwijslocaties (in de vorm van nevenvestigingen), het fuseren tot een scholengemeenschap, preventieve ambulante begeleiding en geobjectiveerde indicatiestelling.
Hieronder zal eerst worden ingegaan op de aanvraagprocedure. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop ingediende experimenteerplannen zullen worden beoordeeld en welke kaders daarbij worden gehanteerd. Tenslotte zal worden aangegeven op welke wijze de deelnemende scholen worden bekostigd.
2. Aanvraagprocedure experimenten REC’s i.o.
De bevoegde gezagsorganen van scholen voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in
artikel 2 lid 2 van de Wet op de expertisecentra die samenwerken in een REC i.o. kunnen gezamenlijk een verzoek indienen om een onderwijskundig experiment te mogen starten.
Verzoeken die vallen binnen de hierna genoemde kaders kunnen in aanmerking komen voor bekostiging op grond van de
Experimentenwet . Op grond van de
Experimentenwet onderwijs kan een dergelijk verzoek worden ingediend door het bevoegd gezag van een school. Aangezien het hier gaat om een samenwerking van verschillende bevoegde gezagsorganen in een REC i.o. kunnen de afzonderlijke verzoeken worden gecombineerd in één verzoek dat wordt ondertekend door alle betrokken bevoegde gezagsorganen. Het bevoegd gezag van de coördinerende school van het REC i.o. kan dan dit gezamenlijke verzoek indienen met inachtneming van het navolgende:
a
Bij het verzoek worden de gegevens van de coördinerende school en de deelnemende scholen in het REC i.o. vermeld: brinnummer, naam van de school en adres van de school;
b
Het verzoek gaat vergezeld van een experimenteerplan waarin wordt beschreven op welke wijze het onderwijskundig experiment zal worden vormgegeven dat valt binnen de hierna onder
3. genoemde kaders;
c
In het verzoek wordt een contactpersoon genoemd van de coördinerende school onder vermelding van diens functie en het telefoonnummer waaronder deze bereikbaar is.
Het verzoek dient te worden gericht aan: de Centrale Financiën Instellingen, Postbus 606, 2700 ML
Zoetermeer t.a.v. Cfi/FTO/TPL onder vermelding van: verzoek deelname experimenteerkader REC’s i.o.
Beoordelingsprocedure
Het verzoek om deel te nemen aan het experimenteerkader zal worden getoetst aan de hand van o.m. de hieronder beschreven kaders. De beoordeling van het verzoek om een onderwijskundig experiment te mogen starten geschiedt door de Minister van OCenW (
art.2 Experimentenwet).
De beslissing op het verzoek wordt zomogelijk in 3 maanden (uiterlijk binnen 9 maanden) na ontvangst daarvan aan de aanvrager bekendgemaakt
(art. 2, lid 2 Experimentenwet). Bij een positieve beslissing wordt tevens bepaald welke regels en voorwaarden voor bekostiging zullen gelden, alsmede de wijze van bekostiging (
art. 4, lid 1, Experimentenwet ).
1.
De bevoegde gezagsorganen van de scholen die deel uitmaken van het REC i.o. geven in een experimenteerplan een duidelijke omschrijving van de wijze waarop de onderwijskundige inrichting van het REC i.o. zal worden vormgegeven onder bijvoeging van een begroting van uitgaven (
art. 3 Experimentenwet). In het experimenteerplan wordt in ieder geval opgenomen op welke wijze het REC i.o.:
a.
in een regio een samenhangend en evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen vanuit de deelnemende scholen realiseert door middel van verbrede toelating en indien daaraan behoefte bestaat de herspreiding van onderwijslocaties (lesplaatsen);
b.
een Commissie voor de Indicatiestelling (hierna CvI) zal inrichten en in stand zal houden;
c.
de vormgeving van de ambulante begeleiding en onderwijsondersteuning;
d.
handelingsgerichte diagnostiek vorm zal geven voor leerlingen die zijn ingeschreven op één van de deelnemende scholen;
e.
de eigen expertise zal ontwikkelen en;
f.
de samenwerking met de basisscholen en de samenwerkingsverbanden Weer samen naar school zal vormgeven;
g.
voorlichting aan ouders zal geven.
2.
Het REC i.o. wordt bestuurd door een bij notariële akte ingestelde rechtspersoon. Een afschrift van de notariële acte wordt meegestuurd met het verzoek om een onderwijskundig experiment te mogen starten. De in te richten bestuurlijke organisatie wordt tevens in het experimenteerplan beschreven. Dit plan bevat tenminste:
een beschrijving van activiteiten, welke ondernomen worden om de organisatie van het REC i.o. vorm te geven;
een planning met betrekking tot de te nemen stappen wat betreft bestuurlijke, organisatorische en beheersmatige elementen.
3.
Het REC i.o. verbindt zich om de toelaatbaarheid van een leerling tot een deelnemende school te beoordelen op basis van door de minister van OCenW vastgestelde criteria zoals opgenomen in
bijlage 1 , daarbij te werk te gaan volgens het in deze bijlage voorgeschreven protocol en het protocol en het leerling dossier geanonimiseerd aan de Landelijke commissie toetsing indicatiestelling (LCTI) ter beschikking te stellen. Tevens verbindt het REC i.o. zich om de richtlijnen voor het samenstellen en inrichten van de CvI zoals gegeven in
bijlage 1 te volgen.
4.
Het bestuur van het REC i.o. stelt een onderwijs-spreidingsplan op voor lesplaatsen en verbrede toelating. Het onderwijs-spreidingsplan behoeft de instemming van alle schoolbesturen die deelnemen in het REC i.o. en van de besturen van alle aangrenzende REC’s i.o. Voor elke afzonderlijke lesplaats behoeft het onderwijs-spreidingsplan o.a. vanwege de huisvestingsgevolgen de goedkeuring van de gemeente waarin de desbetreffende lesplaats wordt gevestigd. De formatieve en materiële bekostiging voor een lesplaats wordt toegekend aan de school die het onderwijs in de lesplaats verzorgt. In dit kader dient gewezen te worden op
art. 2, lid 3 Experimentenwet waarin vermeld wordt dat niet tot bekostiging wordt besloten indien redelijkerwijs te verwachten is dat daardoor het leerlingenaantal van scholen van dezelfde richting in het voedingsgebied zodanig zal dalen dat dan hun voortbestaan wordt bedreigd.
5.
Het REC i.o. verleent alle medewerking aan de Wegbereiders en de Inspectie van het onderwijs die zullen worden betrokken bij de evaluatie en monitoring van de voortgang ten aanzien van het vormingsproces van het REC i.o.;
6.
Een REC i.o. brengt jaarlijks een rapportage uit van de activiteiten die plaats hebben gevonden in het kader van de onderwijsinhoudelijke vernieuwing. Daarin wordt inhoudelijk en financieel de stand van zaken weergegeven.
4. Looptijd
De beslissing over deelname aan het experimenteerkader wordt gegeven voor een of meer tijdvakken, tezamen ten hoogste 10 jaar. Bij het in werking treden van de eerste fase
Wet op de expertisecentra zal worden bezien op welke wijze inpassing in het wettelijk kader dient te geschieden.
5. Bekostiging
Zoals hiervoor aangegeven wordt bij de beslissing op het verzoek tevens bepaald welke regels en voorwaarden voor bekostiging zullen gelden, alsmede de wijze van bekostiging. De bekostigingsregeling die wordt vastgesteld voor het experiment gaat uit van de huidige bekostigingsregels. Daarnaast is er ruimte voor aanvullende bekostiging. Deze is opgebouwd uit 3 componenten. Allereerst krijgt het REC i.o. eenmalig een bedrag van ƒ 50.000,- . Daarnaast wordt per deelnemende school een bedrag van ƒ 40.000 beschikbaar gesteld. En tenslotte krijgt het REC i.o. per leerling een bedrag van ƒ 100,- gebaseerd op het totaal aantal leerlingen van de aan het REC deelnemende scholen.
De bekostiging kan voor de afloop van de daarvoor bepaalde termijn worden beëindigd in de volgende situaties:
1.
op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag;
2.
door de minister van OCenW indien niet meer wordt voldaan aan de bij de beslissing gestelde voorwaarden en regels;
3.
door de minister van OCenW indien het experiment niet tot de daarmee beoogde doeleinden blijkt te leiden en
4.
indien de minister van OCenW van oordeel is dat voortzetting van het experiment niet in het belang van de leerlingen is (
art. 2, lid 6 Experimentenwet).
Indien de bekostiging van het experiment wordt beëindigd aan een school die onmiddellijk voorafgaand aan het experiment uit de openbare kas werd bekostigd, wordt wederom vergoeding toegekend volgens dezelfde regelen en voorwaarden als voor het schooltype gelden, waartoe de school behoorde voor de aanvang van het experiment (
art. 4, lid 2 Experimentenwet ).