1.
Op de dag na de kandidaatstelling, om zestien uur, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd.
2.
Bij een verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten van een provincie die uit meer dan één kieskring bestaat, draagt het centraal stembureau er zorg voor dat de hoofdstembureaus op de tweede dag na de kandidaatstelling een afschrift van de kandidatenlijsten ontvangen die voor de desbetreffende kieskring zijn ingeleverd.
1.
Indien bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:
a.
dat, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal verklaringen voor deze kieskring, genoemd in
artikel H 4, eerste lid, is overgelegd, waarbij niet meetellen de verklaringen die niet aan het bepaalde in
artikel H 4, eerste lid, tweede volzin, en tweede lid, voldoen, de verklaringen waarop niet een aantekening als bedoeld in
artikel H 4, vierde lid, voorkomt en de verklaringen van een kiezer die meer dan één verklaring heeft ondertekend;
b.
dat, indien zich het geval voordoet, bedoeld in
artikel H 7, derde lid, de verklaring dat de kandidaat voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;
c.
dat een kandidaat niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens
artikel H 8;
d.
dat voor een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;
e.
dat ten aanzien van een kandidaat die buiten het Europese deel van Nederland woonplaats heeft in zijn verklaring van instemming de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
f.
dat, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, het bewijs dat deze betaling is verricht, ontbreekt;
g.
dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;
2.
Binnen de termijn van drie dagen na de zitting, bedoeld in
artikel I 1, eerste lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau, op de eerste en tweede dag van negen tot zeventien uur en op de derde dag van negen tot vijftien uur.
3.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder a, kunnen kiezers gedurende de verzuimperiode alsnog ondersteuningsverklaringen afleggen.
4.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder f, kan gedurende de verzuimperiode de waarborgsom alsnog worden betaald.
5.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder g, kan gedurende de verzuimperiode een kiezer die tot het inleveren van de lijst bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning bij het centraal stembureau zich in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij identificeert zich met een document als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het in de vorige zin bepaalde vindt overeenkomstige toepassing, indien in geval van onderdeel h de inleveraar zich niet alsnog tijdens de verzuimperiode identificeert.
6.
Bij verhindering of ontstentenis van degene die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een ingevolge
artikel H 5, tweede volzin, op de lijst vermelde vervanger.
1.
Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau.
2.
Op de voet van
artikel I 1, tweede lid, toegezonden afschriften van ingeleverde kandidatenlijsten worden bij de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd ter inzage gelegd, zodra deze zijn ontvangen.
Artikel I 4
Op de laatste dag van de termijn, genoemd in
artikel I 2, tweede lid, beslist het centraal stembureau in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.
a.
die niet op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau is ingeleverd;
b.
waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;
c.
waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in
artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;
d.
die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;
e.
die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;
g.
waarop door toepassing van
artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.
1.
Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat:
a.
die niet is vermeld overeenkomstig het bepaalde krachtens
artikel H 8;
b.
van wie niet uit de overgelegde verklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring;
c.
wiens woonplaats buiten het Europese deel van Nederland is gelegen, indien de aanwijzing van een gemachtigde ontbreekt;
d.
die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt;
e.
die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten, van het algemeen bestuur of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, ontbreekt;
f.
die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een andere provincie, van het algemeen bestuur van een ander waterschap, onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;
g.
die voorkomt op meer dan één van de lijsten die voor deze kieskring zijn ingeleverd;
h.
van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;
i.
die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.
2.
Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, de aanduiding van een politieke groepering van de lijst voor een kieskring, indien:
b.
de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de voor dezelfde kieskring ingeleverde lijsten.
3.
Indien de aanduiding van een politieke groepering niet in overeenstemming is met die waaronder zij is geregistreerd, brengt het centraal stembureau deze ambtshalve daarmee in overeenstemming.
3.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uitspraak uiterlijk op de zesde dag nadat het beroepschrift is ontvangen.
4.
Indien de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekt tot gegrondverklaring van het beroep, bepaalt zij dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.
5.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt partijen en de voorzitter van het centraal stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.
1.
Indien beroep is ingesteld tegen een beschikking waarbij het centraal stembureau een lijst voor een kieskring ongeldig heeft verklaard of de naam van een kandidaat dan wel de aanduiding van een politieke groepering heeft geschrapt op grond van een of meer van de verzuimen, vermeld in
artikel I 2, eerste lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan daarvan aan degene die de lijst heeft ingeleverd, kan deze het verzuim of de verzuimen alsnog herstellen bij de Raad van State.
Artikel I 2, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien een verzuim overeenkomstig het eerste lid is hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij haar uitspraak daarmee rekening.