b.
uitkeringen op grond van sociale zekerheidswetten, uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook;
d.
uitkeringen uit levens-, invaliditeits-, ongevallen- of ziekengeldverzekering;
e.
uitkeringen tot levensonderhoud, verschuldigd krachtens
boek 1 van het Burgerlijk Wetboek , of tot vergoeding van schade door het derven van levensonderhoud;
f.
uitkeringen of buitengewone pensioenen op grond van een wettelijke regeling voor oorlogsgetroffenen of voor degenen die hun vervangende dienstplicht vervullen;
verschuldigd is aan een belastingschuldige, is op vordering van de ontvanger verplicht de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen, voor zover één en ander vatbaar is voor beslag. Voor zover één en ander niet vatbaar is voor beslag is de derde op vordering van de ontvanger verplicht ten hoogste een tiende gedeelte daarvan aan te wenden voor betaling van de belastingaanslagen van de belastingschuldige.
2.
Het eerste lid, tweede volzin, vindt alleen toepassing indien de belastingschuldige op het tijdstip waarop de vordering wordt gedaan, meer dan één belastingaanslag waarvan de enige of laatste betalingstermijn met ten minste twee maanden is overschreden, niet heeft betaald en hij met betrekking tot deze belastingaanslagen:
a.
geen verzoek om uitstel van betaling heeft gedaan, niet in aanmerking komt voor uitstel van betaling of de gestelde voorwaarden voor uitstel van betaling niet is nagekomen, en
b.
geen verzoek om kwijtschelding van belasting heeft gedaan of niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van belasting.
3.
Een huurder, een pachter, een curator in een faillissement en een houder van penningen is op vordering van de ontvanger verplicht uit de gelden die hij aan de belastingschuldige verschuldigd is of uit de gelden of de penningen die hij ten behoeve van de belastingschuldige onder zich heeft, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen. Een curator in een faillissement van de belastingschuldige is voorts bevoegd uit eigen beweging uit de gelden die hij ten behoeve van de belastingschuldige onder zich heeft, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen.
4.
Een betaaldienstverlener als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht is op vordering van de ontvanger verplicht, in zoverre onder blokkering van onttrekkingen aan de rekening, uit het tegoed van een rekening die een belastingschuldige bij hem heeft alsmede, indien de betaaldienstverlener en de belastingschuldige in samenhang met die rekening een overeenkomst inzake krediet zijn aangegaan, uit het ingevolge die overeenkomst verstrekte krediet, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen. De betaaldienstverlener is verplicht aan de vordering te voldoen, zonder zich daarbij op verrekening te kunnen beroepen. De verplichting tot betaling vervalt een week na de dag van bekendmaking van de vordering aan de betaaldienstverlener.
5.
De vordering geschiedt bij beschikking. Voor het doen van een vordering dient de ontvanger te beschikken over een aan de belastingschuldige betekend dwangbevel met bevel tot betaling. Indien de vordering op de voet van het eerste lid, onderdeel a, wordt gedaan (loonvordering) en het dwangbevel op de voet van
artikel 13, derde lid, is betekend, moet de vordering vooraf worden gegaan door een schriftelijke aankondiging van de ontvanger aan de belastingschuldige, inhoudende dat hij voornemens is een loonvordering te doen. De loonvordering wordt in dat geval niet eerder gedaan dan zeven dagen na de dagtekening van de vooraankondiging. De in de derde volzin bedoelde aankondiging blijft achterwege indien de vordering wordt gedaan jegens degene die reeds op vordering van de ontvanger een belastingaanslag van de belastingschuldige betaalt of zou moeten betalen. De beschikking heeft rechtsgevolg zodra zij is bekendgemaakt aan degene jegens wie de vordering is gedaan. De ontvanger maakt de beschikking tevens bekend aan de belastingschuldige. Indien de vordering wordt gedaan jegens de curator in een faillissement vindt de tweede volzin geen toepassing en blijft bekendmaking van de beschikking aan de belastingschuldige achterwege.
6.
De belastingschuldige kan op de voet van
artikel 17 in verzet komen tegen de vordering als ware deze de tenuitvoerlegging van een dwangbevel.
7.
Degene jegens wie een vordering is gedaan is verplicht aan die vordering te voldoen zonder daartoe een verificatie en beëdiging van schuldvordering, een rangregeling of rechterlijke uitspraak te mogen afwachten. De eerste volzin vindt geen toepassing in zoverre onder hem beslag is gelegd of verzet is gedaan ter zake van schulden waaraan voorrang boven vorderingen wegens rijksbelastingen is toegekend. Voldoening aan de vordering geldt als betaling aan de belastingschuldige.
9.
Het eerste tot en met achtste lid zijn niet van toepassing op belastingaanslagen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen werkt.
10.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de wijze waarop het vierde lid toepassing kan vinden.