Wet van 15 december 1994, houdende invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Organisatiewet sociale verzekeringen in te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b.
de Sociale Verzekeringsraad: de Sociale Verzekeringsraad, genoemd in artikel 35 van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
c.
de Gemeenschappelijke Medische Dienst: de Gemeenschappelijke Medische Dienst, genoemd in hoofdstuk II, § 2 a , van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
d.
het Algemeen Werkloosheidsfonds: het Algemeen Werkloosheidsfonds, genoemd in
artikel 103 van de Werkloosheidswet, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
f.
het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds: het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, genoemd in
artikel 66 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet , zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
g.
het Toeslagenfonds: het Toeslagenfonds, genoemd in
artikel 31 van de Toeslagenwet, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
h.
het College: het College van toezicht sociale verzekeringen, genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet sociale verzekeringen;
i.
het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming: het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, genoemd in artikel 31 van de Organisatiewet sociale verzekeringen;
j.
de Sociale Verzekeringsbank: de Sociale Verzekeringsbank, genoemd in artikel 21 van de Organisatiewet sociale verzekeringen;
k.
een bedrijfsvereniging: een bedrijfsvereniging als bedoeld in artikel 40 van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
1.
De Sociale Verzekeringsraad wordt als rechtspersoon gehandhaafd en wordt genoemd: College van toezicht sociale verzekeringen.
2.
De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, is het College van toezicht sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
Artikel III
Van de drie personen die worden benoemd tot lid van het bestuur van het College wordt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet één maal, in afwijking van artikel 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen, één lid benoemd voor een periode van één jaar, één lid benoemd voor een periode van twee jaar en één lid benoemd voor een periode van drie jaar.
1.
De Sociale Verzekeringsbank, genoemd in artikel 1 van de Wet op de Sociale Verzekeringsbank, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd.
2.
De rechtspersoon, genoemd in het eerste lid, is de Sociale Verzekeringsbank, genoemd in artikel 21 van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
Artikel V
Alle vermogensbestanddelen van de Gemeenschappelijke Medische Dienst gaan over op het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming en de bedrijfsverenigingen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is, overeenkomstig daaromtrent door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College, gestelde regels.
1.
De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Gemeenschappelijke Medische Dienst gaan over op het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming en de bedrijfsverenigingen, overeenkomstig daaromtrent door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College, gestelde regels.
2.
Een beschikking welke door de Gemeenschappelijke Medische Dienst is genomen, geldt als een beschikking van het Tijdelijke instituut voor coördinatie en afstemming of als een beschikking van een bedrijfsvereniging, overeenkomstig daaromtrent door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College, gestelde regels.
3.
Een verzoek aan de Gemeenschappelijke Medische Dienst om een beschikking te nemen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming of tot een bedrijfsvereniging, overeenkomstig daaromtrent door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College, gestelde regels.
1.
Bij civielrechtelijke en administratiefrechtelijke procedures ter zake van handelingen of besluiten van de Gemeenschappelijke Medische Dienst, het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Toeslagenfonds, treedt het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming of een bedrijfsvereniging in plaats van onderscheidenlijk de Gemeenschappelijke Medische Dienst, het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Toeslagenfonds, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde, overeenkomstig daaromtrent door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College, gestelde regels.
2.
Beroep waarvoor de termijn is aangevangen voor de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming of de bedrijfsvereniging open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
1.
Alle vermogensbestanddelen van het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Toeslagenfonds gaan over op het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
2.
De vermogensbestanddelen van het Algemeen Werkloosheidsfonds, die ingevolge het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Algemeen Werkloosheidsfonds dat ingevolge
artikel 103 van de Werkloosheidswet afzonderlijk door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming wordt beheerd en geadministreerd.
3.
De vermogensbestanddelen van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, die ingevolge het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds dat ingevolge
artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering afzonderlijk door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming wordt beheerd en geadministreerd.
4.
De vermogensbestanddelen van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, die ingevolge het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds dat ingevolge
artikel 34 van de Wet financiering volksverzekeringen afzonderlijk door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming wordt beheerd en geadministreerd.
5.
De vermogensbestanddelen van het Toeslagenfonds, die ingevolge het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Toeslagenfonds dat ingevolge
artikel 31 van de Toeslagenwet afzonderlijk door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming wordt beheerd en geadministreerd.
6.
De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Toeslagenfonds gaan over op het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming.
Artikel IX
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel X
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel XI
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel XV
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel XX
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel XL
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
1.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 10 a van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals laatstgenoemde wet luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet en zoals laatstgenoemd artikel wordt gewijzigd door
artikel VIII van de Wet Terugdringing Ziekteverzuim, een algemene maatregel van bestuur in het Staatsblad is geplaatst, geldt deze algemene maatregel van bestuur als een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 40, eerste lid, onderdeel d , van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
2.
De door Onze Minister gestelde regels op grond van artikel 3, artikel 23, zevende lid, en artikel 50 f van de Organisatiewet Sociale Verzekering zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gelden als regels die door Onze Minister zijn gesteld op grond van onderscheidenlijk artikel 39, eerste lid, artikel 59, zevende lid, en artikel 96 van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
Artikel XLVII
De door de Sociale Verzekeringsraad gestelde regels op grond van
a.
artikel 7, artikel 9 en artikel 48 van de Organisatiewet Sociale Verzekering,
b.
artikel 16, zevende lid,
artikel 19, vijfde lid,
artikel 20, zesde lid,
artikel 21, derde lid,
artikel 26, tweede lid,
artikel 37, eerste lid,
artikel 59,
artikel 77, derde lid ,
artikel 86, zesde lid,
artikel 90, vierde lid,
artikel 94 en
artikel 100, tweede lid, van de Werkloosheidswet,
c.
artikel 26 a,
artikel 28, vierde lid,
29, derde en veertiende lid,
artikel 37, tweede lid,
artikel 39 a , vierde lid,
artikel 39 c , vijfde lid,
artikel 40, eerste lid,
artikel 55, tweede lid,
artikel 60, elfde lid, en
artikel 71 van de Ziektewet,
d.
artikel 19, eerste lid,
artikel 26,
artikel 66, tweede lid,
artikel 78, tweede lid, en
artikel 85, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
e.
artikel 6, eerste lid , en
artikel 17 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet ,
a.
artikel 64 tot en met 66 en artikel 38 van de Organisatiewet sociale verzekeringen,
b.
artikel 16, zevende lid,
artikel 19, vijfde lid,
artikel 20, zesde lid,
artikel 21, derde lid,
artikel 26, tweede lid,
artikel 37, eerste lid,
artikel 59,
artikel 77, derde lid ,
artikel 86, vierde lid,
artikel 90, vierde lid,
artikel 94 en
artikel 100, tweede lid, van de Werkloosheidswet,
c.
artikel 26 a,
artikel 28, vierde lid,
artikel 29, derde en veertiende lid,
artikel 37, tweede lid,
artikel 39 a , zesde lid,
artikel 39 c , vijfde lid,
artikel 40, eerste lid,
artikel 55, tweede lid,
artikel 60, elfde lid, en
artikel 71 van de Ziektewet,
e.
artikel 6, eerste lid , en
artikel 17 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet ,
Artikel XLVIII
De door de Sociale Verzekeringsraad gestelde regels op grond van
Artikel L
De door de Sociale Verzekeringsraad gestelde en door Onze Minister goedgekeurde regels op grond van
d.
artikel 24, zesde lid , en
artikel 26, derde lid, van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet ,
d.
artikel 24, zesde lid , en
artikel 26, derde lid, van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet ,
1.
Een beslissing van de Sociale Verzekeringsraad op grond van artikel 8, eerste lid, van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geldt als een beslissing van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming op grond van artikel 65, tweede lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
2.
Een beslissing van de Sociale Verzekeringsraad op grond van artikel 8, tweede lid, van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geldt als een beslissing van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming op grond van artikel 65, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
3.
Een verzoek van een werkgever als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, dat is gedaan aan de Sociale Verzekeringsraad wordt aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 65, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen dat is gedaan aan het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming.
4.
Bij civielrechtelijke en administratiefrechtelijke procedures met betrekking tot beslissingen van de Sociale Verzekeringsraad als bedoeld in het eerste en tweede lid, treedt het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming in de plaats van de Sociale Verzekeringsraad, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
Artikel LII
De door de Sociale Verzekeringsraad gestelde regels op grond van
a.
artikel 63, tweede lid, van de Ziektewet ,
a.
artikel 63, tweede lid, van de Ziektewet ,
Artikel LIII
De Organisatiewet Sociale Verzekering en de Wet op de Sociale Verzekeringsbank worden ingetrokken.
Artikel LIV
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel LV
Deze wet wordt aangehaald als: Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen.
Gegeven te 's-Gravenhage, 15 december 1994
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de negenentwintigste december 1994
De Minister van Justitie,