Internationaal belastingrecht, belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland, overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland, vrijstellingsprocedure dividendbelasting
1. Inleiding
Volgens het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat ter voorkoming van dubbele belasting op het gebied van belastingen van het inkomen en van het vermogen van 12 november 1951 (Trb. 1951,148) (hierna: het verdrag) wordt vrijstelling of vermindering van bronbelasting op dividenden uitsluitend verleend in de vorm van terugbetaling van ingehouden dividendbelasting (teruggaafprocedure). In de gemeenschappelijke uitvoeringsvoorschriften van 18 december 1990, nr. IFZ 90/1908 (Stcrt. 1990/251) zijn nadere regels gegeven voor de teruggaafprocedure. Vanaf 1 januari 2005 staat Zwitserland echter toe dat bij de uitbetaling van deelnemingsdividenden in de zin van artikel 9, tweede lid, onderdeel a, onder (i), van het verdrag direct rekening wordt gehouden met de vrijstelling van Zwitserse bronbelasting, mits het in Nederland gevestigde lichaam dat de dividenden verkrijgt de uiteindelijke gerechtigde daartoe is (vrijstellingsprocedure). Het wederkerigheidsbeginsel brengt mee dat ook in Nederland vanaf 1 januari 2005 onder dezelfde voorwaarden de vrijstellingsprocedure kan worden toegepast bij dergelijke deelnemingsdividenden die worden betaald aan in Zwitserland gevestigde lichamen.
Met ingang van 1 juli 2005 geldt in de Nederlands-Zwitserse verhouding de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in
Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Pb EU 29 december 2004, nr. L 385/30) (hierna: de overeenkomst). Artikel 15, eerste lid, van de overeenkomst voorziet in lijn met de oorspronkelijke versies van
Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten in een vrijstelling van bronbelasting bij uitkering van deelnemingsdividenden.
In dit besluit worden regels gegeven over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop in Nederland de vrijstellingsmethode onder het verdrag respectievelijk onder de overeenkomst kan worden toegepast. Verder wordt ingegaan op de manier waarop in Zwitserland de vrijstellingsmethode kan worden toegepast. Tenslotte wordt de verhouding tussen de vrijstellingsmethode volgens het verdrag en volgens de overeenkomst aangegeven.
2.1
Een Nederlands lichaam dat dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van Zwitserland en dat een deelneming in de zin van artikel 9, tweede lid, onderdeel a, onder (i), van het verdrag in het Nederlandse lichaam bezit, kan bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst waaronder het ressorteert het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van het verdrag niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden, mits het Zwitserse lichaam de uiteindelijke gerechtigde tot de dividenden is.
2.2
In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:
a.
de naam, het adres, de vestigingsplaats en de plaats van statutaire zetel van het in Zwitserland gevestigde lichaam;
b.
het bedrag van het geplaatste deel van het maatschappelijke kapitaal van het Nederlandse lichaam (de uitdrukking ‘maatschappelijk kapitaal’ zoals gebezigd in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, onder (i), van het verdrag moet voor wat betreft het Nederlandse lichaam volgens het arrest HR 4 november 1992, nr. 27 222, BNB 1993/38 c*, worden uitgelegd als het geplaatste deel van het maatschappelijk kapitaal);
c.
het gedeelte van het geplaatste deel van het maatschappelijk kapitaal van het Nederlandse lichaam dat het in Zwitserland gevestigde lichaam onmiddellijk of middellijk bezit;
d.
dat het kapitaal van het in Zwitserland gevestigde lichaam dat inwoner is van Zwitserland geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld.
2.3
Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:
–
het lichaam dat inwoner van Zwitserland is inwoner van Zwitserland blijft volgens het verdrag, en
–
het lichaam dat inwoner van Zwitserland is een deelneming blijft bezitten in het Nederlandse lichaam, welke voldoet aan artikel 9, tweede lid, onderdeel a, onder (i), van het verdrag.
De bestuurder van het Nederlandse lichaam, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan de inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.
2.4
Formulieren
Voor de toepassing van de vrijstellingsmethode kan het formulier R-NL 1 (810) bij de eerdergenoemde gemeenschappelijke uitvoeringsvoorschriften niet worden gebruikt. Er zal voor de vrijstellingsmethode geen nieuw formulier worden ontwikkeld. Volstaan kan worden met het in onderdeel 2.2 vermelde verzoek.
3. Vrijstellingsmethode Zwitserse bronbelasting onder het verdrag
Voor de vrijstelling van Zwitserse bronbelasting dient gebruik te worden gemaakt van het form. 823B. Dit formulier is verkrijgbaar op de website http://www.estv.admin.ch/data/dvs/druck/forms/forms/823Cd.pdf (Duits, Frans en Engels) of telefonisch +41(0)31 322 72 70/+41 (0)31 322 71 71 of bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening-kantoor Apeldoorn/logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn (mailadres: lrc.apeldoorn@tiscali.nl).
4.1
Een Nederlands lichaam dat dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van Zwitserland en dat een deelneming in de zin van artikel 15, eerste lid, van de overeenkomst in het Nederlandse lichaam bezit, kan, indien ook aan de overige voorwaarden van artikel 15, eerste lid van de overeenkomst wordt voldaan, bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het ressorteert een verzoek om vrijstelling van de inhouding van dividendbelasting indienen, mits het Zwitserse lichaam de uiteindelijke gerechtigde tot de dividenden is.
4.2
In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:
a.
de naam, het adres, de vestigingsplaats en de plaats van statutaire zetel van het in Zwitserland gevestigde lichaam;
b.
het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam;
c.
het gedeelte van het kapitaal van het Nederlandse lichaam dat het in Zwitserland gevestigde lichaam onmiddellijk bezit;
d.
het tijdstip waarop het in Zwitserland gevestigde lichaam de aandelen in het Nederlandse lichaam in bezit heeft gekregen;
e.
dat het kapitaal van het in Zwitserland gevestigde lichaam geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld;
f.
dat het in Zwitserland gevestigde lichaam vennootschapbelasting betaalt zonder te zijn vrijgesteld.
4.3
. Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:
–
het lichaam dat inwoner van Zwitserland is inwoner van Zwitserland blijft, zoals vereist in artikel 15 van de overeenkomst, en
–
het lichaam dat inwoner van Zwitserland is een deelneming blijft bezitten in het Nederlandse lichaam, welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 15, eerste lid, van de overeenkomst.
De bestuurder van het Nederlandse lichaam, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan de inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.
4.4
Formulieren
Voor de toepassing van de vrijstellingsmethode zal geen formulier worden ontwikkeld. Volstaan kan worden met het in onderdeel 4.2 vermelde verzoek.
5. Vrijstellingsmethode Zwitserse bronbelasting onder de overeenkomst
Indien een in Zwitserland gevestigd lichaam dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van een lidstaat van de Europese Gemeenschap en het dividend op basis van artikel 15 van de overeenkomst niet is onderworpen aan Zwitserse bronheffing, dient gebruik te worden gemaakt van het form 823C. Dit formulier is verkrijgbaar op de website http://www.estv.admin.ch/data/dvs/druck/forms/forms/823Cd.pdf (Duits, Frans en Engels) of telefonisch +41(0)31 322 72 70/+41 (0)31 322 71 71 of bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire-dienstverleningkantoor Apeldoorn/logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn (mailadres: lrc.apeldoorn@tiscali.nl).
6. Verhouding tussen verdrag en overeenkomst
In artikel 15, derde lid, van de overeenkomst is bepaald dat bestaande overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting tussen Zwitserland en de lidstaten, die op het moment van goedkeuring van deze overeenkomst voorzien in een gunstigere belastingbehandeling van uitkeringen van dividenden onverlet blijven. Dit betekent dat de regeling in de overeenkomst geen toepassing vindt indien het verdrag in een gunstigere behandeling van uitkering van dividenden voorziet.
7. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dagtekening van dit besluit, met dien verstande dat de onderdelen 2 en 3 terugwerken tot en met 1 januari 2005 en de onderdelen 4 en 5 terugwerken tot en met 1 juli 2005.
In verband met de heronderhandelingen over het verdrag zal in overleg met de Zwitserse autoriteiten worden bezien of met de aanpassing van de eerdergenoemde gemeenschappelijke uitvoeringsvoorschriften, naar aanleiding van dit besluit, gewacht kan worden tot na de totstandkoming van een herzien verdrag.