Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten
Citeertitel:
Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten
Ook bekend als:
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
HRWN-CM
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.
Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten
Citeertitel:
Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten
Ook bekend als:
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen
HRWN-CM
artikel 16, tweede lid, aanhef en onder b van Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten">
Het verlies van het Nederlanderschap, bedoeld in het eerste lid treedt niet in door het overlijden van een ouder na het tijdstip waarop krachtens het eerste lid het verlies van het Nederlanderschap zou intreden.
Bij de toepassing van deze bepaling moet ervan worden uitgegaan dat de huidige redactie terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 1985. Dit ondanks het feit dat deze bepaling met ingang van 1 april 2003 in de wet is opgenomen.
Met deze bepaling wordt voorkomen dat, indien de onder artikel 16, tweede lid, aanhef en onder a, RWN bedoelde ouder van Nederlandse nationaliteit overlijdt ná het moment waarop krachtens artikel 16, eerste lid, RWN verlies van het Nederlanderschap zou intreden, een minderjarige zijn Nederlanderschap verliest door dit overlijden. Zie de voorbeelden vermeld bij artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, RWN.