3.
Omtrent verzoekschriften om vermindering of kwijtschelding van straffen bij rechterlijke beslissing van een buitenlandse rechter opgelegd, waarvan de tenuitvoerlegging met toepassing van
artikel 43 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen of
artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering BES in Nederland is gelast, dan wel van gevangenisstraffen die door het Internationaal Strafhof zijn opgelegd wegens een misdrijf gericht tegen de rechtspleging van het Strafhof en waarvan de tenuitvoerlegging in Nederland geschiedt overeenkomstig
artikel 67 of
68 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof, wordt door Onze Minister, voordat daarop wordt beschikt, het advies ingewonnen van het in genoemd artikel 43 respectievelijk artikel 593 bedoelde gerecht. Omtrent verzoekschriften om vermindering of kwijtschelding van straffen bij rechterlijke beslissing van een buitenlandse rechter opgelegd, waarvan de tenuitvoerlegging met toepassing van
artikel 2:15 of
artikel 3:14 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties in Nederland geschiedt, wordt door Onze Minister, voordat daarop wordt beschikt, het advies ingewonnen van het gerecht, bedoeld in
artikel 2:11, tweede lid , respectievelijk artikel 3:14, vijfde, zesde of achtste lid van die wet. Omtrent verzoekschriften om vermindering of kwijtschelding van sancties opgelegd in een andere lidstaat van de Europese Unie, waarvan de tenuitvoerlegging met toepassing van de
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie in Nederland geschiedt, wordt door Onze Minister, voordat daarop wordt beschikt, het advies ingewonnen van de rechtbank Noord-Nederland.