1.
De rechter-commissaris houdt toezicht op de vervulling door de bewindvoerder van de door hem ingevolge deze titel te verrichten taken.
1.
Van alle beschikkingen van de rechter-commissaris staat gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank open. De rechtbank beslist na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbenden.
2.
Niettemin kan geen hoger beroep worden ingesteld tegen de beschikkingen die zijn genomen overeenkomstig de
artikelen 21, onder 4,
34,
58, eerste lid,
59a, derde lid,
94, tweede lid,
102, tweede lid,
125,
127, vierde lid,
176, tweede lid, en de beschikkingen bedoeld in de
artikelen 287, vijfde lid,
289, tweede lid,
290, tweede lid,
295, derde lid,
296, derde lid,
artikel 299b, derde en vijfde lid,
310, eerste lid,
311, eerste lid,
316, tweede lid,
318, tweede lid,
320, tweede en vierde lid,
324, derde lid,
328a, tweede lid,
332, vierde lid en
347, tweede lid.
1.
De bewindvoerder is belast met:
a.
het toezicht op de naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien;
b.
het beheer en de vereffening van de boedel.
2.
Alvorens in rechte op te treden, behalve waar het verificatiegeschillen betreft, alsmede in de gevallen van de
artikelen 37,
40,
58, tweede lid,
59a, zesde lid,
305,
326, eerste lid, en
349, eerste lid, behoeft de bewindvoerder machtiging van de rechter-commissaris.
Artikel 72 is van overeenkomstige toepassing.
1.
Ieder der schuldeisers van vorderingen waarvoor de schuldsaneringsregeling werkt en de schuldenaar kunnen bij verzoekschrift tegen elke handeling van de bewindvoerder bij de rechter-commissaris opkomen, of van deze een bevel uitlokken dat de bewindvoerder een bepaalde handeling zal verrichten of een voorgenomen handeling zal nalaten.
2.
De rechter-commissaris beslist, na de bewindvoerder te hebben gehoord, binnen drie dagen.
1.
De bewindvoerder brengt binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden gehouden een verslag uit over de toestand van de boedel en vervolgens telkens na verloop van zes maanden een verslag over de voortgang van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder legt zijn verslag neer ter griffie van de rechtbank, ter kosteloze inzage van schuldeisers. De neerlegging geschiedt kosteloos.
2.
De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden, kan op verzoek van de bewindvoerder of ambtshalve door de rechter-commissaris worden gewijzigd.
1.
De rechtbank is bevoegd de bewindvoerder, na hem gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, te ontslaan en door een ander te vervangen, hetzij op voordracht van de rechter-commissaris hetzij op een met redenen omkleed verzoek van de bewindvoerder, een of meer schuldeisers dan wel de schuldenaar.
2.
De ontslagen bewindvoerder legt rekening en verantwoording af aan de in zijn plaats benoemde bewindvoerder.
2.
De rechter-commissaris kan op verzoek van de bewindvoerder tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling telkens voor een daarbij vast te stellen periode een voorschot op het salaris toekennen.
3.
Indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd op de voet van
artikel 350 of
artikel 354a, stelt de rechtbank daarbij tevens het salaris vast.
4.
Eindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van het bepaalde in
artikel 312, tweede lid, dan stelt de rechtbank het salaris vast zodra de uitspraak tot faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan.
5.
In geval van akkoord wordt het salaris bij het vonnis van homologatie bepaald.
6.
Het salaris van de bewindvoerder wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
7.
Het salaris van de bewindvoerder is schuld van de boedel en wordt bij voorrang voldaan boven alle andere schulden en boven een betaling bedoeld in
artikel 295, vijfde lid. Het in de vorige volzin bepaalde is ook van toepassing op de verschotten en op de publicaties die ingevolge deze titel zijn voorgeschreven.
8.
De kosten van de ingevolge deze titel voorgeschreven publicaties die niet uit de boedel kunnen worden voldaan, en het salaris van deskundigen komen ten laste van de Staat. De griffier van de rechtbank waarbij de schuldenaar zijn verzoekschrift tot het uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend, draagt zorg voor de voldoening van het door de rechter die het eindsalaris van de bewindvoerder bepaalt, vast te stellen bedrag dat ten laste van de Staat komt.