1.
Nadat de rechtbank een noodregeling als bedoeld in
artikel 3:161 van de Wet op het financieel toezicht heeft uitgesproken, kan zij in afwijking van
artikel 1, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord, op verzoek van de bewindvoerders, bedoeld in
artikel 3:162, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht, op voordracht van de rechter-commissaris of ambtshalve, de desbetreffende verzekeraar met zetel in Nederland in staat van faillissement verklaren indien blijkt dat deze een negatief eigen vermogen heeft en het met de verleende machtiging te bereiken doel is verwezenlijkt of niet meer kan worden verwezenlijkt of, indien geen machtiging is verleend, geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het met een machtiging te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.
2.
De noodregeling en de machtiging houden van rechtswege op van kracht te zijn ingeval de verzekeraar in staat van faillissement wordt verklaard.
3.
Alsdan, zomede indien de faillietverklaring wordt uitgesproken binnen vier weken na de beëindiging van de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:
b.
boedelschulden, na het geven van die uitspaak ontstaan, zullen ook in het faillissement als boedelschuld gelden;
f.
een beroep op verrekening kan in afwijking van
artikel 53 slechts worden gedaan indien de vordering en de schuldplichtigheid beide zijn ontstaan voor het tijdstip waarop de uitspraak van de noodregeling is gedaan of voortvloeien uit een handeling voor dat tijdstip met de verzekeraar verricht; en
g.
vorderingen uit overeenkomsten van levensverzekering kunnen in afwijking van
artikel 110, eerste lid, worden ingediend door overlegging van de polis of een afschrift daarvan, zonder dat het bedrag van de vordering behoeft te worden vermeld; voor zover de curator de vordering erkent, stelt hij de omvang daarvan vast;
h.
indien de rechtbank een overdrachtsplan heeft goedgekeurd door het uitspreken van de overdrachtsregeling, bedoeld in
artikel 3:159u van de Wet op het financieel toezicht, of met het uitspreken van de noodregeling, voert de curator het overdrachtsplan uit onderscheidenlijk zet hij de door de overdrager of bewindvoerder aangevangen uitvoering van het overdrachtsplan voort.