Douane-entrepot type E met procedures van douane-entrepot type D
Vraag
Met ingang van 1 juli 2001 zijn de wettelijke bepalingen over de regeling douane-entrepots van
Verordening (EEG) nr. 2913/92 (‘CDW’) en
Verordening (EEG) nr. 2454/93 (‘TVo.CDW’) gewijzigd. Procedures van het douane-entrepot type D kunnen ook worden toegepast bij het douane-entrepot type E. In de vergunning douane-entrepot type E moeten voorwaarden daarvoor worden opgenomen.
Bij een douane-entrepot type E kan ingeval van het brengen in het vrije verkeer van goederen de domiciliëringsprocedure worden toegepast, en dient de heffingsgrondslag van de goederen (aard, douanewaarde en hoeveelheid) te worden toegepast die geldt op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer (uitslag).
Bij een douane-entrepot type D dient ingeval van het brengen in het vrije verkeer van goederen het volgende te worden toegepast:
–
domiciliëringsprocedure, en
–
heffingsgrondslag van de goederen die geldt op het tijdstip van de plaatsing onder de regeling
douane-entrepot type D (inslag). Op verzoek van de vergunninghouder kan als heffingsgrondslag worden gebruikt de heffingsgrondslag die geldt op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer (uitslag).
1.
Welke procedures van het douane-entrepot type D kunnen worden toegepast bij het douane-entrepot type E?
2.
Welke voorwaarden moeten daarvoor in de vergunning van een douane-entrepot type E worden opgenomen?
1.
Bij een douane-entrepot type E waarbij gebruik wordt gemaakt van de procedures van een douane-entrepot type D kan ingeval van het brengen in het vrije verkeer van goederen het volgende worden toegepast:
–
domiciliëringsprocedure, en
–
heffingsgrondslag die geldt op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer (uitslag) of heffingsgrondslag die geldt op het tijdstip van de plaatsing onder de regeling douane-entrepot (inslag).
Hiervan kan naar keuze van de vergunninghouder gebruik worden gemaakt voor het volgende:
–
voor het gehele douane-entrepot of een deel van het douane-entrepot;
–
voor alle goederensoorten of slechts één goederensoort, en
–
voor alle zendingen of slechts één zending.
2.
In de vergunning douane-entrepot moet worden opgenomen van welk tijdstip de heffingsgrondslag en voor welke lokatie(s) van het douane-entrepot, voor welke goederen(soorten) en voor welke zending(en) wordt toegepast.
Een vergunning kan slechts worden afgegeven als de vergunninghouder de waarborgen biedt voor een goed verloop van de regeling douane-entrepot en de douane het toezicht en de controle kan verrichten zonder dat administratieve maatregelen moeten worden genomen die niet in verhouding staan tot de economische behoeften.