Dividendbelasting, vermindering, vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit zijn de regelingen inzake de vrijstelling, vermindering en teruggaaf van dividendbelasting geactualiseerd en is de regeling om verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting elektronisch in te dienen uitgebreid.
1. Inleiding
In dit besluit zijn een aantal goedkeuringen en praktische regelingen of aanwijzingen voor de vrijstelling, vermindering en teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting opgenomen. Het besluit is geactualiseerd en aangepast aan het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland dat voor de dividendbelasting van toepassing is vanaf 1 januari 2012. Verder is de regeling voor de elektronische aanlevering van verzoeken om teruggaaf uitgebreid tot verzoeken op de voet van
artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965.
2. Praktische regelingen voor de vermindering of teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op portfoliodividend
Voor het maken van aanspraak op vermindering van Nederlandse dividendbelasting op grond van een aantal door Nederland gesloten belastingverdragen dient gebruik te worden gemaakt van formulieren IB 92 Universeel en in sommige gevallen van formulieren IB 93 Universeel, IB 95 USA of IB 96 USA. Deze formulieren dienen te worden ondertekend door de aandeelhouder (of houder van de hybride lening/winstdelende obligatie) zelf of door zijn gemachtigde. Op de desbetreffende formulieren is de eis gesteld dat, indien een gemachtigde tekent, elk formulier moet zijn vergezeld van een schriftelijke machtiging.
Ik keur goed, dat het telkenmale bijvoegen van een machtiging achterwege blijft in de gevallen waarin de vermindering van dividendbelasting uitsluitend betrekking heeft op dividenden van aandelen en opbrengsten van hybride leningen/winstdelende obligaties, die de gemachtigde op de datum van betaalbaarstelling van het dividend/de opbrengst in beheer heeft, dan wel op zijn naam zijn ingeschreven in een register dat door de vennootschap die de effecten heeft uitgegeven wordt gehouden, en de gemachtigde in het bezit is van een door de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen daartoe afgegeven vergunning.
Bij de toepassing van deze regeling dient de gemachtigde op het formulier IB 92 Universeel, IB 93 Universeel, IB 95 USA of IB 96 USA onder zijn naam en handtekening te vermelden:
‘Gemachtigde.
Vergunning van de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland d.d. ......, nr. ......’.
De Belastingdienst/Limburg licht de overige onderdelen van de Belastingdienst in over de afgegeven vergunningen.
3.1. Elektronische aanlevering in het kader van de universele uitvoeringsvoorschriften
Hierbij machtig ik overeenkomstig artikel 10 (delegatiebepaling) van de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika (Regeling van 25 januari 2012, nr. DGB 2012/19M, Stcrt. 2012, nr. 2567), de directeur van de Belastingdienst/Limburg binnen de hieronder aangegeven kaders een bijzondere regeling te treffen inzake de teruggave van Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden.
Bijzondere regeling
Gemachtigden die jaarlijks aanzienlijke hoeveelheden verzoeken doen om teruggave van Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden kunnen deze verzoeken langs elektronische weg aanleveren zonder gelijktijdige inlevering van de papieren versie van de verzoeken met de dividendnota.
Op de elektronisch aangeleverde verzoeken wordt beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Aan deelname aan deze bijzondere regeling zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a.
De gemachtigde meldt zich als deelnemer aan bij de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland te Heerlen (hierna: kantoor Buitenland) en wijst een contactpersoon aan ten behoeve van de communicatie met kantoor Buitenland over de regeling;
b.
De verzoeken worden ingediend namens de uiteindelijk gerechtigden tot de opbrengsten waarop de Nederlandse dividendbelasting is ingehouden;
c.
De gemachtigde draagt tijdig zorg voor rechtsgeldige opdrachten tot vertegenwoordiging en draagt tevens de verantwoordelijkheid voor de communicatie met de gerechtigden;
d.
De opdracht tot vertegenwoordiging aan de gemachtigde omvat de instemming van de gerechtigden met het integreren van de beschikking in één bestand en de geïntegreerde uitbetaling aan de gemachtigde. De gerechtigde ontvangt op verzoek een afschrift van zijn beschikking op papier;
e.
De aanlevering van elektronische verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door de gemachtigde geschiedt conform de door de Belastingdienst voorgeschreven (technische) specificaties;
f.
Om doelmatigheidsredenen dient een elektronisch aangeleverd bestand ten minste 25 verzoeken te bevatten;
g.
De gemachtigde geeft op verzoek aan kantoor Buitenland inzicht in zijn administratieve organisatie en interne controle alsmede de geautomatiseerde ondersteuning met betrekking tot het aanbieden en verwerken van verzoeken om teruggaaf dividendbelasting;
h.
De originele formulieren die ten grondslag liggen aan de elektronisch ingediende teruggaafverzoeken alsmede de (gewaarmerkte kopie van de) dividendnota en andere relevante bewijsstukken worden door de gemachtigde op toegankelijke wijze bewaard. In het kader van de controle zendt de gemachtigde op verzoek van kantoor Buitenland de hiervoor bedoelde door de gemachtigde bewaarde documenten toe c.q. houdt deze beschikbaar voor controle ter plaatse;
i.
De gemachtigde gaat – ongeacht de mogelijkheid tot verhaal op de gerechtigden – onvoorwaardelijk akkoord met terugbetaling aan kantoor Buitenland van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende teruggaven;
j.
Indien bij een gemachtigde onjuistheden of onregelmatigheden ten aanzien van de uitvoering van de regeling worden geconstateerd kan de directeur van de Belastingdienst/Limburg deze gemachtigde met onmiddellijke ingang van deelname aan de regeling uitsluiten.
4.1. Inleiding
Verzoeken om vermindering van Nederlandse dividendbelasting, die is ingehouden op dividenden op aandelen (dan wel de opbrengst van hybride leningen/winstdelende obligaties) in Nederlandse vennootschappen, kunnen collectief worden gedaan door buitenlandse fiscaal transparante lichamennamens de achterliggende participanten (deelgerechtigden).
1 In dit onderdeel wordt aangegeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden wordt tegemoetgekomen aan een collectief verzoek om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting dat is gedaan door een buitenlands fiscaal transparant lichaam.
4.2. Goedkeuring
Het gaat bij buitenlandse lichamen die een collectief verzoek doen om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op basis van belastingverdragen om lichamen die volgens de nationale belastingwetgeving van het andere land als fiscaal transparant worden aangemerkt en die dus zelf niet als fiscaal inwoner van dat land worden beschouwd. Deze lichamen zijn dan ook geen inwoner van de betrokken landen in de zin van de belastingverdragen, zodat zij geen zelfstandig beroep kunnen doen op de voordelen van de belastingverdragen. Het zijn de achterliggende participanten die een beroep kunnen doen op verdragstoepassing. Indien de achterliggende participanten als uiteindelijk gerechtigde tot het Nederlandse dividend bij een zelfstandig beroep op verdragstoepassing recht hebben op verdragsvoordelen, komen zij elk apart in aanmerking voor die verdragsvoordelen. Dit is in een aantal verdragen expliciet vastgelegd. In beginsel moeten zij elk apart een verzoek om verdragstoepassing doen overeenkomstig de procedure die is voorgeschreven in de van toepassing zijnde uitvoeringsvoorschriften belastingverdragen. De achterliggende participanten kunnen natuurlijke personen of lichamen zijn.
Ik keur goed dat onder de in
onderdeel 4.3. vermelde voorwaarden buitenlandse fiscaal transparante lichamen namens al hun achterliggende participanten die voor verdragstoepassing kwalificeren een collectief verzoek kunnen indienen om teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting overeenkomstig de toepasselijke verdragstarieven voor dividenden.
Ik merk nog op dat deze goedkeuring uitsluitend betrekking heeft op de teruggaafprocedure, en niet op de vrijstellingsprocedure.
4.3. Administratieve procedure voor collectieve verzoeken bij verdragstoepassing
Indien een buitenlands fiscaal transparant lichaam gebruik wil maken van de in
onderdeel 4.2. vermelde goedkeuring dient een verzoek om een algemene machtiging te worden ingediend bij de Belastingdienst/ Limburg kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen. Pas na afgifte van de machtiging kan het buitenlands fiscaal transparante lichaam bij de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland een collectief verzoek indienen om teruggaaf namens al zijn achterliggende participanten uit verdragslanden. Aan een collectief verzoek om teruggaaf, dat op grond van een afgegeven machtiging wordt gedaan, worden de volgende voorwaarden verbonden:
1.
het collectieve verzoek dient alle verdragsgerechtigde participanten te betreffen en dient, afhankelijk van de status van de participanten, te worden gedaan door het indienen van een gezamenlijk formulier IB 92 Universeel, formulier IB 93 Universeel, formulier IB 95 USA en/of formulier IB 96 USA per verdragsland op naam van het transparante lichaam;
2.
bij het gezamenlijke formulier per verdragsland wordt door het transparante lichaam een lijst gevoegd, waarop de namen, adressen en waar nodig de fiscale status (bijvoorbeeld vrijgesteld pensioenfonds) van de achterliggende verdragsgerechtigde participanten zijn vermeld, alsmede hun aandeel in het transparante lichaam;
3.
de per verdragsland op te stellen lijst met de gegevens van de participanten wordt door de fiscus van de betrokken verdragsstaat voorzien van een verklaring dat voor de toepassing van het verdrag met die staat alle op de lijst vermelde participanten inwoner van die verdragsstaat zijn;
4.
op het gezamenlijke formulier IB 92 Universeel, formulier IB 93 Universeel, formulier IB 95 USA en/of formulier IB 96 USA bevestigt het transparante lichaam voor elke achterliggende participant de op het formulier gevraagde verklaringen, andere dan de woonplaatsverklaring als bedoeld in voorwaarde 3 hiervoor; de verklaringen kunnen ook worden vermeld op een apart blad;
5.
het formulier is voorzien van de dividendnota(‘s) of een gewaarmerkt afschrift daarvan of een ander bewijsstuk (uit dit andere bewijsstuk moet de desbetreffende opbrengst blijken en het geeft aan dat de terug te geven belasting ten laste van de verdragsgerechtigde participant is ingehouden);
6.
bij het formulier wordt een algemene machtiging (met vermelding van het daaraan toegekende nummer) gevoegd van de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland, waaruit blijkt dat het transparante lichaam verzoeken kan indienen voor alle achterliggende verdragsgerechtigde participanten; ook kan met een stempelafdruk en vermelding van het toegekende machtigingsnummer op het gezamenlijke formulier worden aangegeven dat een algemene machtiging is afgegeven;
7.
het transparante lichaam doet de collectieve verzoeken tegelijk zowel voor de inwoners van de staat waarin ook het lichaam is gevestigd, als voor de inwoners van andere verdragsstaten;
8.
het transparante lichaam mag geen collectief verzoek om teruggaaf namens zijn achterliggende participanten indienen, indien de achterliggende participanten zelf een verzoek om teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting hebben ingediend met betrekking tot dezelfde dividenden op aandelen;
9.
het transparante lichaam (en niet de individuele participant) is aansprakelijk voor eventuele onjuiste teruggaven.
Aanvullende opmerkingen
De woonplaatsverklaring als bedoeld in voorwaarde 3 geldt voor twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de woonplaatsverklaring. Indien binnen die twee jaar meer dividenduitkeringen worden gedaan, hoeft dus niet voor elke dividenduitkering een nieuwe woonplaatsverklaring te worden overgelegd. Bij wijziging in de participanten dient wel een nieuwe woonplaatsverklaring te worden bijgevoegd.
Ter voorkoming van misbruik dient de kwalificerende participant zijn aandeel in het buitenlandse fiscaal transparante lichaam gedurende een bepaalde periode te bezitten. In verband daarmee moet het verzoekende lichaam bewijzen dat de voor verdragstoepassing kwalificerende participant ten minste een jaar onafgebroken eigenaar is van zijn aandeel in het lichaam. Ingeval het naar het oordeel van de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland duidelijk is dat er geen misbruik in het geding is, kan hij afwijken van de bedoelde eenjaarseis. Hierbij kan gedacht worden aan de in
onderdeel 4.4. genoemde buitenlandse werknemersspaarfondsen of werknemersspaarbanken.
4.4. Centrale werknemersfondsen en aandelenspaarplannen van ondernemingen
Het kan ook voorkomen dat ondernemingen voor hun werknemers centrale werknemersfondsen hebben opgericht of aandelenspaarplannen hebben ontwikkeld. Daaraan kunnen de eigen werknemers van de onderneming deelnemen. Deze werknemers kunnen dan aandelen kopen in de onderneming waaraan zij verbonden zijn. Hierdoor kan het aantal kleine particuliere aandeelhouders van de onderneming aanzienlijk toenemen. De werknemers kunnen woonachtig zijn in verdragslanden. Onder werknemers worden in dit verband ook begrepen gepensioneerde werknemers en nabestaanden van werknemers.
Indien de aandelen van de bedoelde werknemers in hun onderneming namens hen worden gehouden door een lichaam, kan de regeling van onderdeel 4.3. hiervoor ook gelden. Dit betekent dat dit lichaam een algemene machtiging kan aanvragen voor een collectief verzoek namens de werknemers/aandeelhouders en dat pas na afgifte van de machtiging het collectief verzoek kan worden gedaan. Het betekent voorts dat de voorwaarden van
onderdeel 4.3. (met inbegrip van de aanvullende opmerkingen), die gelden voor transparante lichamen, van overeenkomstige toepassing zijn, met uitzondering van voorwaarde 3. Anders dan bij de transparante lichamen mag het hiervoor bedoelde lichaam zelf namelijk de lijst met gegevens van de verdragsgerechtigde werknemers voorzien van een woonplaatsverklaring. De inspecteur van de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland kan echter steekproefsgewijs verzoeken om woonplaatsverklaringen van de fiscus van een verdragsstaat ten aanzien van personen die op de bedoelde lijst voorkomen.
4.5. Artikel 25 van het Nederlands-Belgische belastingverdrag 2001
De in
onderdeel 4.2. vermelde goedkeuring geldt niet voor instellingen voor collectieve beleggingen in effecten als bedoeld in artikel 25 van het Nederlands-Belgische belastingverdrag 2001. Ingeval een dergelijke instelling de in dat artikel neergelegde regeling wil toepassen moet zij zich wenden tot de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland voor de administratieve voorwaarden waaronder deze regeling kan worden toegepast.
5.1. Niet aan winstbelasting onderworpen instellingen
Nederlandse verdragen plegen als definitie voor inwonerschap te bevatten het onderworpen zijn aan belasting hier te lande. Naar Nederlandse opvatting is het echter niet de bedoeling van de genoemde voorwaarde verdragstoepassing te verhinderen voor (subjectief) van belasting vrijgestelde pensioenfondsen en non-profit organisaties (kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen). De meeste verdragspartners van Nederland zijn dezelfde opvatting toegedaan.
In verdragslanden gevestigde en aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst onderworpen pensioenfondsen en non-profit organisaties hebben dus in beginsel recht op toekenning van de verdragsvoordelen. Dit houdt in dat aan dergelijke instellingen gehele of gedeeltelijke teruggaaf van de Nederlandse dividendbelasting kan worden verleend conform de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften die gelden voor de betreffende belastingverdragen.
Deze teruggaaf wordt uitgevoerd door de Belastingdienst/ Limburg kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen.
5.2. Overheidsinstellingen
De Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland kan aan in verdragslanden gevestigde en in die landen niet aan belastingheffing onderworpen overheidsinstellingen (staten, provincies, gemeenten, waterschappen, financiële instellingen en algemeen nut beogende instellingen) gehele of gedeeltelijke teruggaaf van de Nederlandse dividendbelasting verlenen conform de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften die gelden voor de betreffende belastingverdragen.
5.3. Wederkerigheid
Bij het in
onderdelen 5.1. en
5.2. genoemde beleid ga ik ervan uit dat er sprake is van wederkerigheid en dat de betrokken verdragspartner op grond van de bepalingen in het belastingverdrag met Nederland aan in Nederland gevestigde pensioenfondsen, non-profit organisaties en overheidsinstellingen een gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggaaf van bronbelasting zal verlenen.
Indien in de uitvoeringspraktijk blijkt dat een gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggaaf van buitenlandse bronbelasting aan de in Nederland gevestigde pensioenfondsen, non-profit organisaties en overheidsinstellingen op grond van het belastingverdrag dat van toepassing is, is geweigerd, dan verzoek ik de desbetreffende inspecteurs mij hiervan op de hoogte te stellen. Er zal dan in overleg worden getreden met de autoriteiten van dat desbetreffende verdragsland en aan de hand van de uitkomst van dat overleg worden besloten of de verdragstoepassing door de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland met betrekking tot pensioenfondsen, non-profit organisaties en overheidsinstellingen in de relatie met dat desbetreffende verdragsland aanpassing behoeft. Als dit overleg niet leidt tot wederkerige toepassing van het in
onderdelen 5.1. en
5.2. genoemde beleid zal Nederland dit beleid met betrekking tot de betreffende verdragspartner niet langer toepassen.
–
besluit van 18 juli 2008, nr. CPP 2008/1527M .
7. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
Den Haag, 25 januari 2012
De
1
Besluit van 19 maart 1997, nr. IFZ97/204M.