Paragraaf 3.4.1. Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid ( model 2.30a HRWN)
Algemeen
Sinds 1 maart 2009 geldt de voorwaarde dat de verzoeker bij de indiening van zijn naturalisatieverzoek verklaart bereid te zijn een verklaring van verbondenheid af te leggen. De bereidheid van de verzoeker tot het afleggen van de verklaring van verbondenheid wordt met het formulier ‘Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid’ (
model 2.30a HRWN) vastgelegd op het moment dat het verzoek om verkrijging van het Nederlanderschap door naturalisatie wordt ingediend.Doel verklaring van verbondenheid
De verklaring van verbondenheid drukt de verbondenheid met de Nederlandse samenleving uit. Dit wordt uitgedrukt in het respect voor de rechtsorde en in de belofte de plichten te vervullen die uit het Nederlanderschap voortvloeien.
Tekst van de verklaring van verbondenheid: twee varianten voor de bevestiging
De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de verzoeker dat van de verklaring van verbondenheid twee varianten bestaan. Is de verzoeker religieus, dan kan hij de verklaring van verbondenheid bevestigen met ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. Anders kiest hij voor ‘Dat verklaar en beloof ik’. De Minister van Buitenlandse Zaken legt aan de verzoeker uit dat de keuze voor de bevestiging aan de verzoeker is.
Wanneer de verzoeker ervoor kiest om de verklaring van verbondenheid te bevestigen met de eerste mogelijkheid, dan bevat de verklaring van verbondenheid de volgende tekst: ‘Ik zweer dat ik de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en zweer de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen.’ en eindigt met de volgende bevestiging: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’.
Wanneer de verzoeker ervoor kiest om de verklaring van verbondenheid uit te spreken met de tweede mogelijkheid, dan bevat de verklaring van verbondenheid de volgende tekst: ‘ Ik verklaar dat ik de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en beloof de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen.’ en eindigt met de volgende bevestiging: ‘Dat verklaar en beloof ik’.
De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de verzoeker vervolgens dat hij de verklaring van verbondenheid, in beginsel op een naturalisatieceremonie, moet afleggen voordat het naturalisatiebesluit aan hem bekend kan worden gemaakt.Het invullen van de bereidverklaring:
model 2.30a HRWN
De verzoeker geeft, na het invullen van zijn (persoons)gegevens, op de bereidverklaring aan of hij wel of niet bereid is om de verklaring van verbondenheid af te leggen door het aankruisen van één van de bolletjes. Vervolgens dateert en ondertekent de verzoeker de bereidverklaring. De Minister van Buitenlandse Zaken kan bij de verzoeker reeds informeren op welke wijze hij de bevestiging wenst uit te spreken (‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ of ‘Dat verklaar en beloof ik)’. De Minister van Buitenlandse Zaken kan deze voorkeur vervolgens optioneel aangeven onderaan de bereidverklaring. De bereidverklaring maakt deel uit van het naturalisatiedossier.Verzoekers die de bereidverklaring moeten invullen en ondertekenen
De verplichting tot bereidverklaring en het afleggen van de verklaring van verbondenheid rust op de meerderjarige verzoekers om naturalisatie en verzoekers om medenaturalisatie van 16 en 17 jaar (
artikel 11, derde lid, RWN).
Schema wel/niet verplicht bereidverkaring en verklaring van verbondenheid
Art. 8 lid 2 Art. 11 lid 2 Art. 11 lid 6 Art. 11 lid 3 Art. 11 lid 6 | Zelfstandig | Medenaturalisatie | Medenaturalisatie |
---|
18 en ouder 1 | < 16 1 | 16 en 17 1 |
---|
| | |
---|
Ondertekenen bereidverklaring | Ja | Nee | Ja |
Afleggen verklaring van verbondenheid | Ja | Nee | Ja |
1 Het betreft hier de leeftijd op het tijdstip waarop het verzoek om naturalisatie is ingediend.Uitzondering ondertekenen bereidverklaring
Het ondertekenen van de bereidverklaring (
model 2.30a HRWN), is net als het daadwerkelijk afleggen van de verklaring van verbondenheid een voorwaarde voor verkrijging van het Nederlanderschap. Van deze verplichting wordt alleen vrijstelling gegeven, indien het afleggen van de verklaring van verbondenheid redelijkerwijs niet gevraagd kan worden. Zie
artikel 60b, vijfde lid en zesde lid BVVN. Er zijn omstandigheden denkbaar waarin het voor de verzoeker niet mogelijk is de bereidverklaring in te vullen en te tekenen.– Verzoeker is bereid de verklaring van verbondenheid af te leggen; maar kan
model 2.30a HRWN niet zelf invullen
Indien een verzoeker bij het indienen van zijn verzoek om naturalisatie wel bereid is om de verklaring van verbondenheid af te leggen, maar is hij vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat de bereidverklaring in te vullen en te ondertekenen, dan geldt het volgende. De Minister van Buitenlandse Zaken tekent de bereidheid van de verzoeker aan op de bereidverklaring, maar de bereidverklaring wordt vervolgens niet ondertekend, immers de verzoeker is hiertoe niet in staat. De overige formulieren kunnen worden ingevuld door bijvoorbeeld een gemachtigde of curator. In voorkomende gevallen wordt door de Minister van Buitenlandse Zaken op het adviesblad bij punt 6. Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid het derde bolletje ‘niet mogelijk, zie toelichting’ ingevuld en een schriftelijke toelichting gegeven.– Bij het indienen van het verzoek om naturalisatie is duidelijk dat de verzoeker niet in staat zal zijn de verklaring van verbondenheid mondeling af te leggen
Ook is het mogelijk dat de verzoeker vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is om de bereidverklaring in te vullen en te ondertekenen en vervolgens ook niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen. Hierbij kan gedacht worden aan personen die niet in staat zijn hun wil te bepalen of deze niet kunnen uiten of aan verzoekers aan wie het, door de Minister van Buitenlandse Zaken, is toegestaan zich bij de indiening van het verzoek om naturalisatie te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Zie hiervoor de
toelichting bij artikel 2 tweede lid, RWN . Indien bij de (door een gemachtigde) indiening van het verzoek om naturalisatie reeds duidelijk is dat de verzoeker vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen, wordt de bereidverklaring niet ingevuld. Dit wordt op het adviesblad opgenomen. Zie hiervoor
artikel 60b, zesde lid, BVVN en de toelichting bij artikel 2, tweede lid, RWN. Bij punt 6. Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid wordt het derde bolletje ‘niet mogelijk, zie toelichting’ ingevuld en wordt naast een schriftelijke toelichting hierbij ook ten minste één bewijsstuk(ken) van de onmogelijk tot het invullen van de bereidverklaring en het afleggen verklaring van verbondenheid toegevoegd. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN; bijvoorbeeld een gemotiveerde medische verklaring van een onafhankelijk (behandelend) medisch specialist. De uiteindelijke beoordeling of er sprake is van een fysieke of psychische onmogelijkheid ligt bij Onze Minister. Als uitgangspunt volgt Onze Minister het advies in deze van de Minister van Buitenlandse Zaken.Niet mondeling afleggen verklaring van verbondenheid
In de regel legt degene aan wie het uittreksel uit het naturalisatiebesluit wordt uitgereikt de verklaring van verbondenheid mondeling af. Zie
artikel 60b, vierde lid, BVVN. Echter, indien van de verzoeker redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de verklaring van verbondenheid mondeling aflegt, kan de Minister van Buitenlandse Zaken bepalen dat de verzoeker de verklaring van verbondenheid schriftelijk aflegt. Zie artikel 60b, vijfde lid, BVVN. Indien bij het indienen van het verzoek om naturalisatie reeds door de Minister van Buitenlandse Zaken geconstateerd is dat van een verzoeker redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de verklaring van verbondenheid mondeling aflegt, kan hiervan door de Minister van Buitenlandse Zaken een aantekening worden gemaakt in het naturalisatiedossier. Dan zal betrokkene wel de bereidverklaring ondertekenen, hij is immers bereid om een verklaring van verbondenheid af te leggen en dit is een voorwaarde voor naturalisatie. Deze informatie kan vervolgens bij het toezenden van de uitnodigingbrief voor de naturalisatieceremonie gebruikt worden door bijvoorbeeld alvast de schriftelijke verklaring van verbondenheid toe te sturen.Weigering Minister van Buitenlandse Zaken om de verklaring van verbondenheid niet mondeling te hoeven afleggen
Indien de Minister van Buitenlandse Zaken een verzoek om de verklaring van verbondenheid schriftelijk te mogen afleggen (gemotiveerd) weigert, is dit een beslissing in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen de verzoeker binnen 6 weken bezwaar kan indienen bij de Minister van Buitenlandse Zaken. Vervolgens staat beroep bij de bestuursrechter open.Gevolg van weigering ondertekenen bereidverklaring (
model 2.30a HRWN)
Indien de verzoeker weigert de bereidverklaring te ondertekenen of op de bereidverklaring aangeeft dat hij niet bereid is de verklaring van verbondenheid af te leggen, attendeert de Minister van Buitenlandse Zaken de verzoeker erop dat hij vanwege zijn weigering het Nederlanderschap niet verkrijgt en dat daardoor zijn eventuele minderjarige kinderen voor wie hij medeverlening heeft verzocht, geen Nederlander worden. De Minister van Buitenlandse Zaken ontraadt de verzoeker een verzoek om naturalisatie in te dienen. Mocht de verzoeker desalniettemin met zijn verzoek verder willen gaan, dan wordt de verkrijging van het Nederlanderschap door naturalisatie afgewezen.