Paragraaf 3.13.4. Afleggen verklaring van verbondenheid
Voor naturalisandi die op of na 1 maart 2009 een verzoek om naturalisatie indienen, bevat de naturalisatieceremonie na die datum een onderdeel waarin zij de verklaring van verbondenheid afleggen. De verklaring van verbondenheid en het afleggen ervan is de onderstreping van het moment van de verkrijging van de nieuwe nationaliteit; het Nederlanderschap. Het is het moment dat nieuwe rechten en plichten meebrengt, welke men kenbaar aanvaart. Met het afleggen van de verklaring van verbondenheid verklaart de burger dat hij zich bewust is van de betekenis van aanvaarding en verkrijging van de nieuwe nationaliteit. De verklaring van verbondenheid wordt altijd in het Nederlands afgelegd. De verklaring van verbondenheid en de twee varianten voor de bevestiging zijn wettelijk bepaald in
artikel 23 RWN. Daarmee staat de uit te spreken tekst wettelijk vast. Er kan geen sprake zijn van het uitspreken van een vertaling van de tekst.Hoofdregel: mondeling afleggen in persoon
De verklaring van verbondenheid wordt in persoon, in beginsel op een naturalisatieceremonie, doorgaans mondeling en (altijd) in het Nederlands afgelegd voordat het naturalisatiebesluit aan hem wordt uitgereikt. De Minister van Buitenlandse Zaken bepaalt op welke wijze het afleggen van de verklaring van verbondenheid nader wordt ingevuld. Zie
artikel 60b, vierde lid, BVVN. Indien de Minister van Buitenlandse Zaken komt tot een andere wijze van bekendmaking dat uitreiking in persoon op een naturalisatieceremonie, wordt de verklaring van verbondenheid schriftelijk afgelegd (
artikel 5, vierde lid, RVVN en artikel 60b, vijfde lid, BVVN).De bevestiging ter fine van de verklaring van verbondenheid
De verklaring van verbondenheid wordt besloten met het uitspreken van de bevestiging ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ òf ‘Dat verklaar en beloof ik’. De keuze is aan de verzoeker. De tekst van de bevestiging staat wettelijk vast en van deze tekst kan niet worden afgeweken.Uitreikende autoriteit maakt aantekening
De Minister van Buitenlandse Zaken houdt van naturalisatieverzoeken ingediend op of na
1 maart 2009 bij óf een verklaring van verbondenheid is afgelegd en de wijze waarop dit is gebeurd. Het feit van aflegging tekent de Minister van Buitenlandse Zaken aan op het terugmeldformulier (
model 2.29a HRWN of 2.29b HRWN) dat aan de IND wordt verzonden. Zie tevens
paragraaf 2.12.5 Procedurele aspecten na de terugmelding.Verzoekers die de verklaring van verbondenheid moeten afleggen (zie ook schema in
paragraaf 3.4.1)
Sinds 1 maart 2009 moet iedere meerderjarige verzoeker, die op of na die datum een verzoek om naturalisatie heeft ingediend, op de naturalisatieceremonie de verklaring van verbondenheid afleggen. Ook een verzoeker om medenaturalisatie van 16 of 17 jaar (
artikel 11, derde lid, RWN) is verplicht om op de naturalisatieceremonie de verklaring van verbondenheid af te leggen. De minderjarige die ten tijde van de indiening van het verzoek om naturalisatie jonger is dan zestien jaar hoeft niet uitgenodigd te worden om te verschijnen op de naturalisatieceremonie en hoeft geen verklaring van verbondenheid af te leggen.Niet verschijnen op een naturalisatieceremonie
Uittreksels uit het besluit tot verlening van het Nederlanderschap zijn op één naam gesteld. Er kan echter sprake zijn van kinderen die delen in verkrijging van het Nederlanderschap. Indien de opgeroepen naturalisandus, die verplicht is te verschijnen en de verklaring van verbondenheid af te leggen, niet verschijnt op de naturalisatieceremonie, kan het uittreksel van het naturalisatiebesluit niet worden uitgereikt. De uittreksels betreffende de minderjarige kinderen die met de naturalisandus zouden meenaturaliseren, worden dan ook niet uitgereikt, ook al zijn de kinderen wel aanwezig op de naturalisatieceremonie. De uitreiking van het uittreksel uit het naturalisatiebesluit wordt in dat geval aangehouden. Zie
artikel 60b, derde lid en tiende lid, BVVN. Bij de volgende naturalisatieceremonie kan de (hoofd)naturalisandus alsnog op de ceremonie verschijnen en de verklaring van verbondenheid afleggen. Zo nodig wordt de uitnodiging nog eenmaal, dit maal per aangetekende brief, herhaald (
artikel 60a, tiende lid, BVVN). Pas dan kan het de naturalisandus betreffende uittreksel van het naturalisatiebesluit en eventueel de meenaturaliserende kinderen betreffende uittreksels worden uitgereikt en verkrijgen zij allen de Nederlandse nationaliteit. Indien de (hoofd)naturalisandus niet op een naturalisatieceremonie is verschenen (en dus niet de verklaring van verbondenheid heeft afgelegd), vervalt het naturalisatiebesluit een jaar na dagtekening ervan.Weigering afleggen verklaring van verbondenheid
Indien de naturalisandus zich bij de indiening van het verzoek om naturalisatie wel bereid heeft verklaard (
model 2.30a HRWN) de verklaring van verbondenheid af te leggen, maar komt hij deze toezegging niet na en door de Minister van Buitenlandse Zaken is geen vrijstelling van het afleggen van deze verklaring gegeven, dan zal het uittreksel van het naturalisatiebesluit niet worden uitgereikt en het Nederlanderschap niet verkregen worden. Ook aan de kinderen die wel aanwezig zijn en die met de naturalisandus zouden meenaturaliseren, wordt het hen betreffende uittreksel uit het naturalisatiebesluit niet uitgereikt en zij worden dus geen Nederlander. Zie toelichting bij
artikel 60b, derde lid, BVVN.
De niet uitreiking is geen besluit in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht . Bezwaar en beroep staat dan ook niet open. De verklaring van verbondenheid is immers een wettelijke voorwaarde voor de uitreiking van het besluit en om Nederlander te kunnen worden door naturalisatie.