Besluit van de Minister van Justitie van 30 maart 2009, nummer WBN 2009/1, houdende wijziging van de tekst van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op buiten het Koninkrijk afgelegde optieverklaringen en ingediende naturalisatieverzoeken
Citeertitel:
Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.
Besluit van de Minister van Justitie van 30 maart 2009, nummer WBN 2009/1, houdende wijziging van de tekst van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op buiten het Koninkrijk afgelegde optieverklaringen en ingediende naturalisatieverzoeken
Citeertitel:
Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland
Op grond van artikel 25, eerste en tweede lid, BVVN neemt de Minister van Buitenlandse Zaken uitsluitend optieverklaringen in ontvangst van de volgende personen:Optanten met hoofdverblijf in het ressort
Dit betreft de hoofdregel: de Minister van Buitenlandse Zaken neemt de optieverklaringen in ontvangst op de diplomatieke of consulaire post in het ressort waar de optant zijn hoofdverblijf heeft. Het feit dat de optieverklaring ook kan zien op minderjarige kinderen die in de optieverklaring delen en hun hoofdverblijf niet in dat ressort hebben, doet daar niet aan af. Bij een zelfstandige optieverklaring ten behoeve van een minderjarige is de Minister van Buitenlandse Zaken eveneens bevoegd de optieverklaring in ontvangst te nemen. Dit geldt ook als de wettelijk vertegenwoordiger zijn hoofdverblijf in een ander ressort heeft.Passanten
Dit zijn personen die nergens ter wereld hun hoofdverblijf hebben omdat zij per voer- of vaartuig steeds van verblijfplaats veranderen. Omdat het aantal passanten beperkt is, zal niet vaak sprake zijn van een situatie als hier bedoeld. De situatie kan zich voordoen bij opties op grond van artikel 6, eerste lid aanhef en onder c en d, RWN en artikel 28 RWN.
Optieverklaringen van andere personen dan hierboven genoemd worden niet door de Minister van Buitenlandse Zaken in ontvangst genomen ( artikel 25, vierde lid, BVVN). Zo mogelijk deelt de Minister van Buitenlandse Zaken aan de optant mee waar de optieverklaring wel in persoon kan worden afgelegd.