Paragraaf 2.12.5.2. Mondeling afleggen verklaring van verbondenheid en uitzonderingen
Hoofdregel: mondeling afleggen in persoon
Uitgangspunt is dat de verklaring van verbondenheid persoonlijk wordt afgelegd tijdens een naturalisatieceremonie waarbij de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap wordt uitgereikt. De verklaring van verbondenheid wordt in het Nederlands en doorgaans mondeling afgelegd. Zie tevens
artikel 23, tweede lid, RWN. Van de verplichting tot het afleggen van de verklaring van verbondenheid wordt alleen vrijstelling gegeven indien het afleggen ervan redelijkerwijs niet gevraagd kan worden. Het mondeling of schriftelijk afleggen van de verklaring van verbondenheid kan niet worden overgelaten aan een gemachtigde gezien het persoonlijke karakter van de verklaring.
Op grond van
artikel 60a, vijfde lid, BVVN en
artikel 5, vierde lid, onder c, RVVN kan de Minister van Buitenlandse Zaken bepalen dat een optant de verklaring van verbondenheid schriftelijk aflegt, indien van hem redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij hem schriftelijk aflegt. Hiervan is sprake als niet kan worden verlangd dat een optant de naturalisatieceremonie bijwoont omdat hij bijvoorbeeld onredelijk ver zou moeten reizen om de ceremonie op de diplomatieke of consulaire post bij te wonen. Volstaan kan worden met het schriftelijk afleggen met de verklaring van verbondenheid (
model 4.1a HRWN of 4.2a HRWN). De ondertekende schriftelijke verklaring van verbondenheid moet echter eerst (door toezending per post) in het bezit zijn van de Minister van Buitenlandse Zaken, voordat de optiebevestiging wordt bekendgemaakt, bijvoorbeeld door toezending per post.Uitzondering I op de hoofdregel: Niet mondeling afleggen van de verklaring van verbondenheid, maar schriftelijk
Voor een enkele optant zal een uitzondering gemaakt moeten worden. Indien van de optant door omstandigheden redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat hij de verklaring van verbondenheid mondeling uitspreekt tegenover de bevoegde autoriteit, wordt een schriftelijke verklaring van verbondenheid ondertekend. Voor het schriftelijk afleggen van de verklaring van verbondenheid zijn twee modellen ontwikkeld. In
model 4.1a HRWN is de verklaring van verbondenheid opgenomen die besluit met de bevestiging ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ en in model 4.2a HRWN de verklaring van verbondenheid opgenomen die besluit met ‘Dat verklaar en beloof ik’. De optant dient (volgens de dáár geldende regels) bij het afleggen van de optieverklaring wel de bereidverklaring in te vullen en te ondertekenen. De beoordeling of sprake is van de hier bedoelde omstandigheden, ligt bij de Minister van Buitenlandse Zaken (
artikel 60a, vijfde lid, BVVN) en wordt gestaafd door ten minste één door of namens de optant overgelegde bewijsstuk(ken).
De verklaring van verbondenheid wordt tevens schriftelijk afgelegd indien een persoon, vanwege zwaarwegende redenen, niet op een naturalisatieceremonie kan verschijnen, maar hij wel in staat is de verklaring van verbondenheid schriftelijk af te leggen. De gemachtigde die wél op de ceremonie verschijnt om namens de optant de optiebevestiging in ontvangst te nemen, overhandigt de Minister van Buitenlandse Zaken de schriftelijke verklaring van verbondenheid. Voor de beoordeling of sprake is van zwaarwegende redenen zie
paragraaf 2.12.5.1. De verklaring van verbondenheid kan ook schriftelijk worden afgelegd indien de optant onredelijk ver zou moeten reizen om de naturalisatieceremonie op de diplomatieke of consulaire post bij te wonen.
In bovenstaande gevallen kan na het overhandigen dan wel na toezending aan de Minister van Buitenlandse Zaken van de ondertekende schriftelijk afgelegde verklaring van verbondenheid, tot uitreiking van de optiebevestiging worden overgegaan, al dan niet aan een gemachtigde of op aangepaste wijze, hierbij valt te denken aan een uitreiking buiten de naturalisatieceremonie om of aan toezending van de optiebevestiging aan de optant.Uitzondering II op de hoofdregel: Niet afleggen van de verklaring van verbondenheid
Er zijn omstandigheden denkbaar waarbij de optant in het geheel niet in staat is om de verklaring van verbondenheid af te leggen. Is de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat in persoon de verklaring van verbondenheid mondeling of schriftelijk af te leggen, dan wordt de verklaring van verbondenheid niet afgelegd. Het zal hier zeer uitzonderlijke gevallen betreffen. Indien de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen, wordt de optiebevestiging bekendgemaakt zonder dat de verklaring van verbondenheid is afgelegd. Zie
artikel 60a, zesde lid, BVVN.
In voorkomende gevallen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken (meestal) reeds bij het (door een gemachtigde) afleggen van de optieverklaring beoordeeld dat de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen. Zie
artikel 60a, zesde lid, BVVN. De beoordeling door de Minister van Buitenlandse Zaken van de onmogelijkheid tot het afleggen van de verklaring van verbondenheid vindt plaats op grond van ten minste één door of namens de optant overgelegde bewijsstuk(ken). Zie hiervoor de
toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dan ook in gevallen als hier bedoeld bij het afleggen van de optieverklaring afgezien van het invullen en ondertekenen van de bereidverklaring door de optant.Uitzondering III op de hoofdregel: Tussentijdse wijziging in de situatie van de optant
Het is mogelijk dat tussen het afleggen van de bereidverklaring en de naturalisatieceremonie waar de verklaring van verbondenheid moet worden afgelegd de fysieke of psychische toestand van de optant is gewijzigd. Het is aan de Minister van Buitenlandse Zaken om te beoordelen of en zo ja op welke wijze de verklaring van verbondenheid onder de gewijzigde omstandigheid wordt afgelegd. Voorbeeld: Indien een optant na het ondertekenen van de bereidverklaring in coma is geraakt, kan hij de verklaring van verbondenheid niet langer afleggen. In dit geval wordt de optiebevestiging bekendgemaakt zonder dat de verklaring van verbondenheid is afgelegd.Mogelijke scenario’s
Met betrekking tot het afleggen van de verklaring van verbondenheid zijn de volgende, niet limitatieve, scenario’s denkbaar:
artikel 60a, vierde lid, BVVN artikel 60a, vijfde lid, BVVN artikel 60a, zesde lid, BVVN artikel 60a, negende lid, BVVN artikel 5, vierde lid, RVVN artikel 60a, negende lid, BVVN Wijze bekendmaking | Wijze van afleggen verklaring van verbondenheid |
---|
Mondeling | Schriftelijk | Niet |
---|
( ) | (zie ) | (zie ) |
---|
Aan betrokkene in beginsel op een naturalisatieceremonie | Scenario 1 | Scenario 2 | Scenario 3 |
Aan gemachtigde in beginsel op een naturalisatieceremonie ( ) | | Scenario 4 | Scenario 5 |
Aan betrokkene op aangepaste wijze waarbij is gevolgd ( ) | Scenario 6 | Scenario 7 | Scenario 8 |
Ad 1. De optant is aanwezig op de naturalisatieceremonie en legt de verklaring van verbondenheid mondeling af
Deze situatie zal doorgaans het geval zijn. De optant heeft bij het afleggen van zijn optieverklaring de bereidverklaring ondertekend. Na het mondeling afleggen van de verklaring van verbondenheid wordt de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant uitgereikt.Ad 2. De optant is aanwezig op de naturalisatieceremonie en legt de verklaring van verbondenheid schriftelijk af
De optant heeft bij het afleggen van zijn optieverklaring de bereidverklaring ondertekend. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft, al dan niet bij het afleggen van de optieverklaring, bepaald dat van de optant redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de verklaring van verbondenheid mondeling aflegt. Eerst na het overleggen van de schriftelijke verklaring van verbondenheid wordt tot uitreiking overgegaan.
De Minister van Buitenlandse Zaken kan ervoor kiezen om de schriftelijke verklaring van verbondenheid met de uitnodiging voor de naturalisatieceremonie mee te sturen, zodat de optant de ondertekende schriftelijke verklaring van verbondenheid aan de Minister van Buitenlandse Zaken overhandigt, voordat de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant wordt uitgereikt. Ook kan de Minister van Buitenlandse Zaken ervoor kiezen om op de naturalisatieceremonie zelf de schriftelijke verklaring van verbondenheid te laten ondertekenen.Ad 3. De optant is wel aanwezig op de naturalisatieceremonie, maar kan de verklaring van verbondenheid niet afleggen
Bij het (door een gemachtigde) afleggen van de optieverklaring of na het afleggen hiervan is gebleken dat de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen. Zie
artikel 60a, zesde lid BVVN,
artikel 5, vierde lid onder c, RVVN en de
toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft derhalve afgezien van het invullen en ondertekenen van de bereidverklaring en ziet af van het afleggen van de verklaring van verbondenheid door de optant. Van zijn bevindingen dienaangaande maakt hij een aantekening in het optiedossier. De optiebevestiging wordt bekendgemaakt zonder dat verklaring van verbondenheid is afgelegd.Ad 4. De optant is niet in persoon aanwezig op de naturalisatieceremonie, maar laat zich vertegenwoordigen door een gemachtigde en legt de verklaring van verbondenheid schriftelijk af
Vanwege aangetoonde zwaarwegende redenen is de optant vertegenwoordigd door een gemachtigde. Zie
artikel 60a, negende lid BVVN en de
toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, paragraaf 2.12.5.1 . De optant heeft bij het afleggen van zijn optieverklaring de bereidverklaring ondertekend. De optant moet de ondertekende schriftelijke verklaring van verbondenheid meegeven aan de gemachtigde. Eerst na het overleggen van de door de optant ondertekende schriftelijke verklaring van verbondenheid wordt tot uitreiking aan de gemachtigde overgegaan.
De Minister van Buitenlandse Zaken kan ervoor kiezen om de schriftelijke verklaring van verbondenheid bij afleggen van de optieverklaring aan de optant of gemachtigde mee te geven, zodat de gemachtigde de door de optant ondertekende verklaring op de naturalisatieceremonie aan de Minister van Buitenlandse Zaken kan overhandigen. Ook kan de Minister van Buitenlandse Zaken ervoor kiezen om de schriftelijke verklaring van verbondenheid met de uitnodiging voor de naturalisatieceremonie mee te sturen, zodat de optant de ondertekende schriftelijke verklaring ter overhandiging aan de Minister van Buitenlandse Zaken aan de gemachtigde kan meegeven.Ad 5. De optant is niet in persoon aanwezig op de naturalisatieceremonie, maar is vertegenwoordigd door een gemachtigde en legt de verklaring van verbondenheid niet af
Vanwege aangetoonde zwaarwegende redenen is de optant vertegenwoordigd door een gemachtigde. Zie
artikel 60a, negende lid BVVN en de
toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, paragraaf 2.12.5.1 . Bij het (door een gemachtigde) afleggen van de optieverklaring is gebleken dat de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen. Zie
artikel 60a, zesde lid BVVN en de
toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft derhalve afgezien van het invullen en ondertekenen van de bereidverklaring en ziet af van het afleggen van de verklaring van verbondenheid. In voorkomende gevallen wordt de optiebevestiging aan de gemachtigde bekendgemaakt zonder dat verklaring van verbondenheid is afgelegd.Ad 6. De optant is niet aanwezig op de naturalisatieceremonie en legt de verklaring van verbondenheid mondeling af
Bij het afleggen van de optieverklaring heeft de optant de bereidverklaring ondertekend. Het verzoek van de optant om, vanwege zwaarwegende redenen, niet in persoon op een naturalisatieceremonie te verschijnen is door de Minister van Buitenlandse Zaken gehonoreerd. Zie
artikel 60a, negende lid BVVN en de
toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, paragraaf 2.12.5.1 . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft besloten om de uitreiking op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te doen. Na het mondeling afleggen van de verklaring van verbondenheid, wordt de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant uitgereikt.
Bijvoorbeeld indien de optant vanwege langdurige ziekenhuisopname niet in staat is de naturalisatieceremonie bij te wonen, maar fysiek wel in staat is de verklaring van verbondenheid uit te spreken, kan de Minister van Buitenlandse Zaken een ‘privé naturalisatieceremonie' organiseren op de kamer van de optant. Na het mondeling afleggen van de verklaring van verbondenheid, reikt de Minister van Buitenlandse Zaken de optiebevestiging uit.Ad 7. De optant is niet aanwezig op de naturalisatieceremonie, maar legt de verklaring van verbondenheid schriftelijk af
De optant heeft bij het afleggen van zijn optieverklaring de bereidverklaring ondertekend. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft, al dan niet bij het afleggen van de optieverklaring, bepaald dat van de optant redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de verklaring van verbondenheid mondeling kan afleggen.
Het verzoek van de optant om, vanwege zwaarwegende redenen, niet in persoon op een naturalisatieceremonie te verschijnen is door de Minister van Buitenlandse Zaken akkoord bevonden. Zie
artikel 60a, negende lid, BVVN,
artikel 5, vierde lid onder c, RVVN en de
toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, paragraaf 2.12.5.1 . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft besloten om de uitreiking op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te doen. Indien de bevestiging bijvoorbeeld door het toezenden per post wordt bekendgemaakt, moet de ondertekende schriftelijke verklaring van verbondenheid voorafgaand aan die toezending in het bezit van de Minister van Buitenlandse Zaken zijn.Ad 8. De optant is niet aanwezig op de naturalisatieceremonie en legt de verklaring van verbondenheid niet af
Bij het (door een gemachtigde) afleggen van de optieverklaring is gebleken dat de optant vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is de verklaring van verbondenheid af te leggen. Zie
artikel 60a, zesde lid BVVN en de
toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN . De Minister van Buitenlandse Zaken heeft derhalve afgezien van het invullen en onderteken van de bereidverklaring en ziet af van het afleggen van de verklaring van verbondenheid. Het verzoek van de optant om, vanwege zwaarwegende redenen, niet in persoon op een naturalisatieceremonie te verschijnen is door de Minister van Buitenlandse Zaken ook gehonoreerd. Zie artikel 60a, zesde lid BVVN en de toelichting bij artikel 2, tweede lid RWN. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft besloten om de uitreiking op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te doen. In voorkomende gevallen wordt de optiebevestiging bekendgemaakt zonder dat verklaring van verbondenheid is afgelegd.