Paragraaf 2.12. Naturalisatieceremonie
De
regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (hierna: RVVN) bevat in
artikel 5 sinds 1 april 2003 de mogelijkheid tot een ceremoniële bijeenkomst op vrijwillige basis voor zowel overheid als betrokkenen. Tijdens deze ceremonie zal de verkrijging van het Nederlanderschap worden gevierd. Met ingang van 1 januari 2007 is dit voor de optiebevestiging veranderd. Vanaf die datum treedt de optiebevestiging voor de daarin genoemde persoon of personen pas in werking door uitreiking van de optiebevestiging, in de regel op de naturalisatieceremonie. Met ingang van 1 maart 2009 voor het verkrijgen van het Nederlanderschap nog een vereiste ingevoerd, namelijk het afleggen van de verklaring van verbondenheid. Uitgangspunt bij de verklaring van verbondenheid is dat deze in persoon en mondeling wordt afgelegd tijdens de naturalisatieceremonie. Als de Minister van Buitenlandse Zaken komt tot een andere wijze van bekendmaking dan uitreiking in persoon, wordt de verklaring van verbondenheid eerst schriftelijk afgelegd (zie hiervoor
artikel 29, vierde lid, BVVN,
artikel 60a, vijfde en zesde lid, BVVN,
artikel 5, vierde lid, onder d, RVVN,
paragraaf 2.12.5.2 Mondeling afleggen verklaring van verbondenheid en uitzonderingen en
paragraaf 2.12.3 Andere wijze van bekendmaking dan uitreiking en de termijn (
artikel 5, vijfde lid, RVVN)). De optiebevestiging wordt aan de optant bekendgemaakt door uitreiking en pas dan treedt het besluit tot verkrijging van het Nederlanderschap, met terugwerkende kracht tot de datum van dagtekening, in werking. Het besluit tot bevestiging van de optieverklaring werkt terug tot de dag van de dagtekening door de Minister van Buitenlandse Zaken (zie ook onder ‘algemeen’ van
paragraaf 2.12.2).
Op grond van
artikel 60a, eerste lid, BVVN jo.
artikel 2, sub d, BVVN is in het buitenland de Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd tot uitreiking van de optiebevestiging. Het staat hem vrij om door middel van een machtiging de uitreiking over te dragen aan een ambtenaar van de betreffende diplomatieke of consulaire post. Hij roept de optant tijdig op voor een naturalisatieceremonie. Verschijnt de opgeroepen persoon niet, dan vindt geen uitreiking plaats en wordt een oproeping voor de volgende ceremonie toegezonden. Zonodig wordt een derde oproep per aangetekende post verzonden. Wordt de optiebevestiging niet binnen een jaar na de dag waarop zij is gedagtekend, uitgereikt, dan vervalt zij in de regel. De optant is dan geen Nederlander geworden, maar dient daarvoor een nieuwe optieverklaring af te leggen. De Minister van Buitenlandse Zaken zal dan opnieuw moeten vaststellen of aan de optievoorwaarden wordt voldaan.Optieverklaringen van vóór 1 maart 2009
Sinds 1 maart 2009 geldt dat de optant bij het afleggen van de optieverklaring een bereidverklaring moet ondertekenen. De eis tot het afleggen van de verklaring van verbondenheid geldt alleen voor optieverklaringen die op of na 1 maart 2009 zijn afgelegd. Deze optanten moeten in beginsel bij de naturalisatieceremonie de verklaring van verbondenheid afleggen.