Paragraaf 1. Algemeen
Met ingang van 1 maart 2009 is de verklaring van verbondenheid een nieuwe voorwaarde voor verkrijging van het Nederlanderschap door optie en een verplicht onderdeel van de naturalisatieceremonie. Niet alleen is het ondertekenen van de bereidverklaring bij het afleggen van de optieverklaring een vereiste voor het verkrijgen van het Nederlanderschap, maar ook het daadwerkelijk afleggen van de verklaring van verbondenheid is een nieuw vereiste. De eis een bereidverklaring te ondertekenen en op een later moment, in beginsel tijdens de naturalisatieceremonie, de verklaring van verbondenheid af te leggen, geldt alleen als de optieverklaring op of na 1 maart 2009 wordt afgelegd. Het Nederlanderschap wordt niet verkregen indien de verklaring van verbondenheid niet wordt afgelegd (zie ook toelichting bij
artikel 60a, derde lid, BVVN en
artikel 2, vijfde lid,
artikel 7,
artikel 8, eerste lid, onder e,
artikel 11, vierde en vijfde lid,
artikel 23,
artikel 26 en
artikel 28 RWN). Immers het besluit tot bevestiging wordt dan niet bekendgemaakt/uitgereikt (zie tevens
paragraaf 2.2.4.1 Bereidverklaring afleggen van verklaring van verbondenheid (model 1.36a) in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN ).Optanten die de bereidverklaring en de verklaring van verbondenheid moeten afleggen
De verplichting tot bereidverklaring en het afleggen van de verklaring van verbondenheid rust op de meerderjarige optant. Zij rust daarnaast ook op minderjarigen die op het tijdstip waarop de optieverklaring wordt afgelegd zestien jaar of ouder zijn, ongeacht of zij zelfstandig opteren dan wel verzocht is hen te laten delen in de verkrijging van het Nederlanderschap door een van hun ouders (zie tevens
paragraaf 2.2.4.1 Bereidverklaring afleggen van verklaring van verbondenheid (model 1.36a) en
2.12.4 Afleggen verklaring van verbondenheid in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN) .Ondertekenen bereidverklaring (
model 1.36a) (zie
paragraaf 2.2.4.1 Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid (model 1.36a)
Vanaf 1 maart 2009 moet zowel de meerderjarige optant als de minderjarige optant die op het tijdstip waarop de optieverklaring wordt afgelegd zestien jaar of ouder is, zich bij het afleggen van de optieverklaring bereid verklaren de verklaring van verbondenheid te zullen afleggen bij de bekendmaking van de optiebevestiging. Bij de minderjarige van zestien jaar of ouder, is het niet van belang of hij zelfstandig opteert dan wel is verzocht hem te laten delen in de verkrijging van het Nederlanderschap van één van de ouders.
Betrokkene verklaart bereid te zijn de verklaring van verbondenheid af te leggen, door het ondertekenen van de ‘Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid’ (
model 1.36a). De verklaring van verbondenheid legt hij vervolgens in principe in persoon op een naturalisatieceremonie mondeling af voordat de optiebevestiging aan hem wordt uitgereikt (zie tevens
paragraaf 2.12.4 Afleggen verklaring van verbondenheid in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN ).
Van de verplichting van het ondertekenen van de bereidverklaring en het vervolgens afleggen van de verklaring van verbondenheid wordt alleen vrijstelling gegeven, indien het afleggen van de verklaring van verbondenheid redelijkerwijs niet gevraagd kan worden (zie daarvoor toelichting bij
artikel 60a, vijfde lid en zesde lid, BVVN). Zie
paragraaf 2.2.4.1 Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN voor de uitzonderingssituaties.Afleggen verklaring van verbondenheid (zie tevens
paragraaf 2.12.4 Afleggen verklaring van verbondenheid in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN )
Uitgangspunt is dat de verklaring van verbondenheid mondeling en in persoon wordt afgelegd tijdens de naturalisatieceremonie waarbij de bevestiging tot verkrijging van het Nederlanderschap wordt uitgereikt. Indien het hoofd komt tot een andere wijze van bekendmaking dan uitreiking in persoon, wordt de verklaring van verbondenheid schriftelijk afgelegd (
artikel 5, vierde lid, onder d, RVVN en
artikel 60a, vijfde lid, BVVN). De verklaring van verbondenheid wordt in het Nederlands afgelegd.
Uitzonderingen (zie
paragraaf 2.12.5.2 Mondeling afleggen verklaring van verbondenheid en uitzonderingen in de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN ).Niet uitreiken bij niet verschijnen of weigering afleggen verklaring van verbondenheid (
artikel 60a, derde lid, BVVN en
paragraaf 2.12.4 Afleggen verklaring van verbondenheid )
Wordt de toezegging een verklaring van verbondenheid af te leggen niet nagekomen en is geen ontheffing van het mondeling of schriftelijk afleggen verleend, dan zal de optiebevestiging niet worden uitgereikt en het Nederlanderschap niet worden verkregen. Immers, pas door de bekendmaking wordt iemand Nederlander.