2.
Ten aanzien van hen die hun hoofdverblijf hebben in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba, adviseert Onze Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie van Aruba, omtrent het verzoek.Overgangsrecht
Voor een gedetailleerde beschrijving van het overgangsrecht wordt verwezen naar
artikel 7 van de Handleiding voor Nederland . Hier volstaat de aantekening dat ten aanzien van verzoeken die vóór 1 april 2003 zijn ingediend niet het vereiste van het afleggen van de naturalisatietoets als bedoeld in
artikel 2 BNT geldt. Op deze verzoeken blijft de oorspronkelijke tekst van
artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN van toepassing, evenals de voormalige richtlijnen van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 1999.
Op de kinderen voor wie medeverlening wordt verzocht, is in alle gevallen
artikel 11, zesde lid, RWN van toepassing (dus ook indien het verzoek is ingediend vóór 1 april 2003).Naturalisatieceremonie
Vanaf 1 oktober 2006 treedt het naturalisatiebesluit in werking door de uitreiking ervan aan de betrokkene. Voor het naturalisatiebesluit dat op of na 1 oktober 2006 is vastgesteld, geldt dat dit wordt uitgereikt op de naturalisatieceremonie.
Zie
artikel II van het Besluit van 19 mei 2006, Stb. 250, tot wijziging van het BVVN. Zie verder
artikel 60b BVVN en hieronder
paragraaf 3.13.
Met ingang van 1 maart 2009 is de bereidheid om bij verkrijging van het Nederlanderschap een verklaring van verbondenheid af te leggen een nieuwe voorwaarde voor de verkrijging van het Nederlanderschap. In de regel moet tijdens de naturalisatieceremonie de naturalisandus die de bereidverklaring gegeven heeft, de verklaring van verbondenheid afleggen voordat hem het uittreksel uit het besluit tot verlening van het Nederlanderschap wordt uitgereikt. Zie ook toelichting bij
artikel 60b, derde lid, BVVN en
artikel 2, vijfde lid,
artikel 6,
artikel 8, eerste lid, onder e,
artikel 11 vierde en vijfde lid,
artikel 23,
artikel 26 en
artikel 28 RWN.