1.
De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van een in Nederland te boek staand schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf reizigers, is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste het in artikel 4bis, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag, behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23 van het Protocol, per reiziger per incident.
2.
De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van een in Nederland te boek staand schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf passagiers, is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger ten gevolge van een van de risico’s die zijn genoemd in punt 2.2 van de IMO richtsnoeren. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste het laagste van de volgende bedragen:
–
250 000 rekeneenheden per passagier, per afzonderlijk incident, of
–
340 miljoen rekeneenheden in totaal per schip, per afzonderlijk incident.
3.
De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van een schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf reizigers en dat te boek staat buiten Nederland of een andere dan de Nederlandse vlag voert, is verplicht om, indien het schip een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt of verlaat, of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste het in artikel 4bis, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag, behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23 van het Protocol, per reiziger per incident.
4.
De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van een schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf passagiers en dat te boek staat buiten Nederland of een andere dan de Nederlandse vlag voert, is verplicht om, indien het schip een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt of verlaat, of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger ten gevolge van een van de risico’s die zijn genoemd in punt 2.2 van de IMO richtsnoeren. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste het laagste van de volgende bedragen:
–
250 000 rekeneenheden per passagier, per afzonderlijk incident, of
–
340 miljoen rekeneenheden in totaal per schip, per afzonderlijk incident.