» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Inhoudsopgave
Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer

Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag

Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken

Artikel 1402 Burgerlijk Wetboek Boek 8

Bwb-id:

BWBR0005034

Officiele titel:

Burgerlijk Wetboek Boek 8, Verkeersmiddelen en vervoer

Citeertitel:

Burgerlijk Wetboek Boek 8

Ook bekend als:

Nieuw Burgerlijk Wetboek Boek 8
BW, BW Boek 8, BW8

Soort regeling:

Wet

Wetsfamilies:

Burgerlijk Wetboek Boek 8

Eerst verantwoordelijk ministerie:

Veiligheid en Justitie

Geldigheidsdatum:

11 september 2024

Ingangsdatum:

1 januari 2016

vorige volgende

Download PDF-versie
Stuur deze wet door via email
Stel een juridische vraag
Voeg toe aan favorieten

» Vergelijk internet, digitale tv en bellen «advertorial
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!

Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer

V. Luchtrecht

Titel 16. Exploitatie

Afdeling 3. Overeenkomst van personenvervoer door de lucht

Artikel 1402

1.

Indien een geding op grond van schade als bedoeld in deze afdeling aanhangig wordt gemaakt tegen een persoon van wiens hulp de vervoerder bij de uitvoering van zijn verbintenis gebruik maakte, zal deze, indien hij bewijst dat hij in de werkzaamheden waartoe hij werd gebruikt heeft gehandeld, zich kunnen beroepen op de aansprakelijkheidsgrenzen waarop de vervoerder zich krachtens de artikelen 1399 en 1400 kan beroepen.

2.

Het totale bedrag van de schadevergoeding, welke in dat geval van de vervoerder en de in het eerste lid bedoelde persoon kan worden verkregen, mag de in artikel 1399 en artikel 1400 vermelde grenzen niet overschrijden.

3.

Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien wordt bewezen dat de schade het gevolg is van een eigen handeling of nalaten van de in het eerste lid bedoelde persoon, welke plaats vond hetzij met het opzet schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.