1.
Over het bedrag van de vergoeding, bedoeld in de
artikelen 672, lid 9, en
677, leden 2 en 4, is de wettelijke rente verschuldigd, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Over het bedrag van de transitievergoeding, bedoeld in de
artikelen 673 en
673c, is de wettelijke rente verschuldigd, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
2.
De gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift.
3.
In gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, kunnen daarmee verband houdende andere vorderingen worden ingediend met een verzoekschrift.
4.
De bevoegdheid om een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen vervalt:
a.
twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, indien het een verzoek op grond van de
artikelen 672, lid 9,
677,
681, lid 1, onderdelen a, b en c, en
682, leden 1, 2 en 3, betreft;
b.
drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, indien het een verzoek op grond van de
artikelen 673,
673b en
673c betreft;
c.
twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de situatie, bedoeld in de
artikelen 681, lid 1, onderdelen d en e, en
682, leden 4 en 5, maar ten laatste twee maanden na de dag waarop de termijn van 26 weken, bedoeld in die leden of onderdelen, is verstreken;
d.
twee maanden na de dag waarop de toestemming, bedoeld in
artikel 671a, is geweigerd, indien het een verzoek op grond van
artikel 671b, lid 1, onderdeel b, betreft;
e.
drie maanden na de dag waarop de verplichting op grond van
artikel 668, lid 1, is ontstaan, indien het een verzoek op grond van artikel 668, lid 3, betreft.
5.
De behandeling van de verzoeken, bedoeld in dit artikel, vangt niet later aan dan in de vierde week volgende op die waarin het verzoekschrift is ingediend.
6.
Alvorens een ontbinding als bedoeld in
artikel 671b of
671c waaraan een vergoeding verbonden wordt, uit te spreken, stelt de rechter de partijen van zijn voornemen in kennis en stelt hij een termijn, binnen welke de verzoeker de bevoegdheid heeft zijn verzoek in te trekken. Indien de verzoeker dat doet, zal de rechter alleen een beslissing geven omtrent de proceskosten.
7.
Lid 6 is van overeenkomstige toepassing indien de rechter voornemens is een ontbinding als bedoeld in
artikel 671b of
671c uit te spreken zonder daaraan een door de verzoeker verzochte vergoeding te verbinden.
10.
De rechter kan een zaak in twee of meer zaken splitsen indien het verzoek en de in het verzoekschrift ingediende vorderingen als bedoeld in het derde lid, zich naar het oordeel van de rechter niet lenen voor gezamenlijke behandeling. In de beslissing tot splitsing vermeldt de rechter, voor zover van toepassing, het bijkomende griffierecht dat ingevolge
artikel 8 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken van partijen wordt geheven en binnen welke termijn dit griffierecht of dit verhoogde griffierecht betaald dient te worden. De gesplitste zaken worden voortgezet in de stand waarin zij zich bevinden op het moment van de splitsing.