Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Boliviaanse Regering inzake de tewerkstelling van Nederlandse vrijwilligers in Bolivia
EMBAJADA REAL DE LOS PAISES BAJOS
No. 333
La Paz, 31 maart 1969.
Mijnheer de Minister,
Met verwijzing naar het overleg dat kort geleden tussen vertegenwoordigers van het Koninkrijk der Nederlanden en van de Republiek Bolivia werd gevoerd, heb ik de eer Uwer Excellentie te berichten dat mijn Regering voorstelt om de volgende regelingen vast te stellen met betrekking tot de vrijwilligers van de Organisatie van Nederlandse Vrijwilligers die, op verzoek van de Regering van Bolivia, gedurende bepaalde tijd in Bolivia zullen werken.
1)
Binnen de ten dienste staande personele, financiële en materiële mogelijkheden, stelt de Nederlandse Regering de door de Regering van Bolivia aangevraagde vrijwilligers van de Organisatie van Nederlandse Vrijwilligers (hierna te noemen „vrijwilligers”) ter beschikking met het doel wederzijds overeengekomen taken in Bolivia te vervullen. De vrijwilligers zijn werkzaam onder direct toezicht van overheidsorganisaties of particuliere organisaties in Bolivia, die in onderling overleg tussen de beide regeringen worden aangewezen.
De Nederlandse Regering draagt de uitvoering van de hierboven genoemde regelingen op aan de Organisatie van Nederlandse Vrijwilligers (hierna te noemen „de Nederlandse Organisatie”). De bijzonderheden van de uitvoering worden van geval tot geval geregeld tussen de Nederlandse Organisatie en genoemde organisaties in Bolivia.
2)
De Nederlandse Regering is verantwoordelijk voor de opleiding van de vrijwilligers voor de taken die zij zullen moeten verrichten. De Nederlandse Regering betaalt de salarissen van de vrijwilligers, waaronder begrepen de sociale verzekeringen, alsmede de kosten verbonden aan hun reizen tussen Nederland en hun standplaats in Bolivia.
3)
De Regering van Bolivia draagt zorg voor een billijke behandeling van de vrijwilligers en hun eigendommen. Zij verleent hun volledige hulp en bescherming en kent hun een behandeling toe, die niet minder gunstig is dan die welke in het algemeen aan staatsburgers van het Koninkrijk der Nederlanden die in Bolivia woonachtig zijn, ten deel valt. De Nederlandse Regering draagt er zorg voor dat de vrijwilligers de wetten van Bolivia eerbiedigen en dat zij zich onthouden van alle activiteiten die niet in overeenstemming zijn met de geest van deze regelingen. De beide Regeringen plegen overleg en werken samen in alle aangelegenheden die op hen betrekking hebben.
4)
De Regering van Bolivia stelt de vrijwilligers vrij van:
-
de betaling van directe belastingen over hun salarissen en andere vergoedingen die zij krachtens de bestaande regelingen uit Nederlandse bronnen voor hun diensten ontvangen, en
-
de betaling van alle douanerechten en andere heffingen over nieuwe of gebruikte persoonlijke bezittingen die zij voor eigen gebruik in Bolivia invoeren.
5)
De Nederlandse Regering voorziet de vrijwilligers van de door de beide Regeringen in wederzijdse overeenstemming voor de doeltreffende vervulling van hun taak nodig geoordeelde beperkte hoeveelheid uitrusting en benodigdheden. Deze uitrusting en deze benodigdheden blijven het eigendom van de Nederlandse Regering, tenzij het eigendomsrecht ervan uitdrukkelijk wordt overgedragen. De Regering van Bolivia verleent voor alle door de Nederlandse Regering voor gebruik krachtens deze regelingen ingevoerde of in Bolivia aangeschafte uitrusting en benodigdheden, vrijstelling van alle belastingen, douanerechten en andere lasten. De Regering van Bolivia voorziet in, en draagt de kosten verbonden aan:
-
de uitklaring en tijdelijke opslag in de plaats van aankomst in Bolivia van de uitrusting en benodigdheden die door de Nederlandse Regering ter beschikking zijn gesteld, en eveneens van
-
de verzekering en het vervoer van deze uitrusting en benodigdheden van de plaats van aankomst in Bolivia naar de standplaats van de vrijwilliger voor wie deze uitrusting en benodigdheden zijn bestemd.
6)
De Boliviaanse autoriteiten staan aan de Nederlandse Organisatie vrijdom van invoerrechten toe bij de invoer van motorvoertuigen bestemd voor dienstgebruik door de Nederlandse Organisatie in Bolivia, indien in redelijkheid kan worden verwacht dat eigen vervoermiddelen ertoe zullen bijdragen dat de Organisatie de haar opgedragen werkzaamheden naar behoren verricht.
7)
De Regering van Bolivia verschaft de vrijwilligers:
-
kosteloos huisvesting op plaatsen waar zij hun werkzaamheden moeten verrichten. Indien geen behoorlijke huisvesting kan worden aangeboden stemt de Boliviaanse Regering ermede in elke vrijwilliger een toelage van 150 boliviaanse pesos (honderd vijftig boliviaanse pesos) per maand uit te keren, en eveneens
-
dezelfde medische faciliteiten die de ambtenaren in dienst van de Boliviaanse overheid genieten.
8)
Ten einde het de Nederlandse Regering mogelijk te maken haar verplichtingen ingevolge deze regelingen na te komen, staat de Regering van Bolivia vertegenwoordigers van de Nederlandse Organisatie toe, zich op de hoogte te komen stellen van de vorderingen die worden gemaakt met de werkzaamheden waarbij de vrijwilligers een taak is toegewezen. Deze vertegenwoordigers genieten dezelfde behandeling en komen, waar zulks van toepassing is, voor dezelfde vrijstellingen in aanmerking als die welke aan de vrijwilligers worden verleend.
9)
De Boliviaanse Regering verleent, ten aanzien van alle fondsen die voor gebruik krachtens deze overeenkomst door de Nederlandse Regering worden ingebracht, vrijstelling van alle vereisten met betrekking tot deposito's, alsmede van deviezencontrole.
a.
De Boliviaanse Regering staat in voor de schadevergoeding uit hoofde van vorderingen welke derden tegen een vrijwilliger, tegen de Nederlandse Organisatie of tegen de Nederlandse Regering instellen en waaromtrent beide Regeringen overeenstemmen, dat zij betrekking hebben op activiteiten, verband houdende met projecten waarin de vrijwilligers werkzaam zijn.
b.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op vorderingen en verantwoordelijkheden waarvan beide Regeringen overeenkomen, dat zij zijn toe te schrijven aan grove nalatigheid of opzettelijk onjuist handelen van de zijde van de vrijwilligers.
c.
De Boliviaanse Regering kan geen vorderingen instellen tegen de vrijwilligers, de Nederlandse Organisatie of de Nederlandse Regering, welke ook de juridische grondslagen mogen zijn waarop zij zich baseert, met uitzondering van de genoemde gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk onjuist handelen.
11)
De overeenkomst geldt voor een tijdvak van drie jaren, te rekenen van de datum waarop zij in werking treedt. Zij zal daarna stilzwijgend voor tijdvakken van dezelfde duur worden verlengd, tenzij één der Regeringen tenminste zes maanden voor het einde van de geldigheidsduur de andere Regering kennis geeft van haar wens de overeenkomst te beëindigen. De overeenkomst zal voorlopig worden toegepast van de datum van ondertekening af en zal definitief in werking treden op de datum waarop de Nederlandse Regering aan de Boliviaanse Regering kennis geeft, dat aan de in Nederland constitutioneel voorgeschreven formaliteiten is voldaan.
Indien het vorenstaande aanvaardbaar is voor de Regering van Bolivia, heb ik de eer voor te stellen dat deze Nota en het bevestigende antwoord van Uwe Excellentie een overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Bolivia vormen.
Ik moge Uwer Excellentie verzoeken de verzekering van mijn bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.
(w.g.) P. J. F. DANIËLS,
Tijdelijk Zaakgelastigde der Nederlanden
te La Paz
Zijner Excellentie
Dr. Don Victor Hoz de Vila,
Minister van Buitenlandse Betrekkingen en
Eredienst van de Republiek Bolivia,
La Paz.
REPUBLICA DE BOLIVIA MINISTERIO DE RELACIONES EXTERIORES Y CULTO A.G. No. 62
La Paz, 31 de marzo de 1969
Señor Encargado de Negocios:
Tengo el honor de referirme a las recientes consultas entre representantes del Gobierno de Bolivia y del Gobierno del Reino de los Países Bajos, respecto a los voluntarios de la Organización de Voluntarios Neerlandeses quienes a solicitud del Gobierno de Bolivia, trabajarán por un período de tiempo en Bolivia y a la Nota No 333 de hoy de Vuestra Señoría que textualmente dice:
„La Paz, 31 de marzo de 1969. - No 333. - Señor Ministro: - Con referencia a las recientes consultas entre representantes del Gobierno del Reino de los Países Bajos y del Gobierno de la República de Bolivia, tengo el honor de comunicar a Vuestra Excelencia que mi Gobierno propone establecer las siguientes regulaciones respecto a los voluntarios de la Organización de Voluntarios Neerlandeses, quienes a solicitud del Gobierno de Bolivia, trabajarán por un cierto período de tiempo en Bolivia:
„1.
Dentro de los límites determinados por la disponibilidad de mano de obra, y por sus recursos materiales y financieros, el Gobierno de los Países Bajos proporcionará los voluntarios de la Organización de Voluntarios Neerlandeses (de aquí en adelante referida como „Voluntarios”) que sean requeridos por el Gobierno de Bolivia para realizar tareas mutuamente acordadas en Bolivia. Los voluntarios trabajarán bajo la supervisión directa de organizaciones gubernamentales o privadas en Bolivia designadas de mutuo acuerdo entre los dos Gobiernos. El Gobierno de los Países Bajos encomendará la ejecución de las presentes regulaciones a la Organización de Voluntarios Neerlandeses (de aquí en adelante referido como „Organización Neerlandesa”). Los detalles de ejecución estarán en cada caso sujetos a los arreglos entre la Organización Neerlandesa y las referidas organizaciones en Bolivia.
2.
El Gobierno de los Países Bajos será responsable del entrenamiento de los Voluntarios en las labores que les puedan ser designadas. El Gobierno de los Países Bajos se encargará de los salarios de los Voluntarios, incluyendo los seguros sociales y gastos de viaje entre los Países Bajos y su lugar de destino en Bolivia.
3.
El Gobierno de Bolivia acordará un trato equitativo a los voluntarios y a sus propiedades. Acordará entera protección y ayuda incluyendo un trato no menos favorable que el concedido a los nacionales de los Países Bajos que residen en Bolivia. El Gobierno de los Países Bajos cuidará del respeto a las leyes de Bolivia por parte de los Voluntarios y que se abstengan de cualquier actividad que no esté acorde con el espíritu de las presentes regulaciones. Ambos Gobiernos harán consultas y cooperarán mutuamente en todos los asuntos relacionados con ellos.
4.
El Gobierno de Bolivia eximirá a los Voluntarios del pago de impuestos sobre sus salarios y otras remuneraciones recibidas por ellos de fuentes Neerlandesas por sus servicios conforme a las presentes regulaciones y del pago de derechos aduaneros y otros gravámenes sobre efectos personales nuevos o usados introducidos a Bolivia para su propio uso.
5.
El Gobierno de los Países Bajos proporcionará a los Voluntarios la cantidad limitada de equipos y suministros que los dos Gobiernos acuerden que sean necesarios para permitir a los Voluntarios realizar sus tareas efectivamente. Dichos equipos y suministros permanecerán como propiedad del Gobierno de los Países Bajos a menos que el derecho de propiedad sea transferido expresamente. El Gobierno de Bolivia liberará de impuestos, de derechos aduaneros y otros gravámenes por el equipo y suministros introducidos o por el adquirido en Bolivia por el Gobierno de los Países Bajos para uso de acuerdo a las presentes regulaciones. El Gobierno de Bolivia se hará cargo de los costos y gestionará el despacho aduanero y el almacenaje temporal en el puerto de arribo en Bolivia del equipo y suministros proporcionados por el Gobierno de los Países Bajos y asimismo del seguro y del transporte de dichos equipos y suministros desde el lugar de entrada en Bolivia al lugar de destino de los Voluntarios para los que ha sido destinado el equipo.
6.
Las autoridades bolivianas acordarán a la Organización Neerlandesa, liberación de derechos de importación para vehículos motorizados destinados al uso oficial de la misma cuando sea razonable suponer que los medios de transporte independientes ayudarán a la Organización Neerlandesa en el buen exito de los trabajos asignados a ella.
7.
El Gobierno de Bolivia proporcionará gratuitamente á los Voluntarios vivienda en los lugares donde han de realizar su trabajo. Alternativamente, el Gobierno de Bolivia acuerda pagar a cada Voluntario una suma de 150 $b. (ciento ciencuenta pesos bolivianos) por mes en caso de no haber disponibilidad de vivienda adecuada. Igualmente acordará las mismas facilidades del servicio médico que gozan los funcionarios civiles empleados por el Gobierno de Bolivia.
8.
Con el fin de facilitar al Gobierno de los Países Bajos que cumpla sus responsabilidades de acuerdo a las presentes disposiciones, el Gobierno de Bolivia permitirá a representantes de la Organización Neerlandesa, enterarse del progreso de las labores en conexión con las tareas asignadas a los Voluntarios.
Dichos representantes gozarán del mismo tratamiento y exenciones - donde sea aplicable - que los acordados a los Voluntarios.
9.
El Gobierno de Bolivia, eximirá de requisitos sobre depósitos y de controles monetarios a todos los fondos introducidos en Bolivia por el Gobierno de los Países Bajos, para su aplicación de acuerdo a las presentes regulaciones.
a)
De la reparación de daños que terceros reclamaran contra un voluntario o contra la Organización Neerlandesa o contra el Gobierno de los Países Bajos, y que ambos gobiernos acuerden que están relacionados con actividades de los proyectos en los cuales trabajan, responderá el Gobierno de Bolivia.
b)
Lo estipulado en el inciso a) no se aplicará a reclamos y responsabilidades que, según ambos gobiernos acuerden, son debidos a negligencia grave o intencionadas actuaciones incorrectas de parte de los voluntarios.
c)
El Gobierno de Bolivia, cualquiera que sea el fundamento jurídico en que se base, no podrá hacer reclamaciones contra los Voluntarios, la Organización Neerlandesa o el Gobierno de los Países Bajos más que en los casos mencionados de negligencia grave o intencionada actuación incorrecta.
11.
El presente acuerdo tendrá una vigencia de tres años a partir de la fecha de su entrada en vigor. Será renovable por consentimiento tácito para posteriores períodos iguales, a menos que uno de los gobiernos notifique al otro por lo menos seis meses antes de su expiración, el deseo de rescindirlo.
Entrará en vigor provisionalmente desde el día de su firma, y lo hará definitivamente desde la fecha en la cual el Gobierno de los Países Bajos notifique al Gobierno de Bolivia que los procedimientos requeridos constitucionalmente en los Países Bajos han sido llenados.
Si las anteriores regulaciones son aceptables al Gobierno de Bolivia, tengo el honor de proponer que esta Nota y la Nota de respuesta de Vuestra Excelencia, constituyan un formal acuerdo entre nuestros respectivos gobiernos. - Aprovecho esta oportunidad para reiterar a Vuestra Excelencia las seguridades de mi consideración más distinguida. - Fdo. P. J. F. Daniels, Encargado de Negocios a.i. de los Países Bajos. - Al Excelentísimo Señor Dr. Don Víctor Hoz de Vila, Ministro de Relaciones Exteriores y Culto. - Presente.”
Al informar a Vuestra Señoría que el Gobierno de Bolivia dá su conformidad con los términos de la Nota transcrita y que la misma y la presente Nota Reversal constituyen un formal acuerdo entre nuestros respectivos gobiernos, le renuevo las seguridades de mi consideración más distinguida.
(fdo.) HOZ DE VILA
Honorable señor
Don P. J. F. Daniels
Encargado de Negocios a.i.
de los Países Bajos
Presente