Besluit van 13 november 1984, houdende vaststelling van de tijdstippen tot welke de uit 's Rijks kas bekostigde opleidingen voor middelbare akten als bedoeld in de middelbaar-onderwijswet uiterlijk in stand kunnen worden gehouden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 6 november 1984, nr. 5631/4536, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 31, eerste lid, van de Overgangswet W.V.O. ( Stb. 1967, 386);
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
Behoudens het bepaalde in het tweede en het derde lid van dit artikel, kunnen de op grond van
artikel 31 van de Overgangswet W.V.O. uit 's Rijks kas bekostigde opleidingen voor de examens ter verkrijging van een middelbare akte met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst niet meer in stand worden gehouden.
2.
De uit 's Rijks kas bekostigde opleidingen voor de examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in het tekenen en van de akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening kunnen in stand worden gehouden tot het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 19 mei 1981 ingediende voorstel van Wet houdende regeling van het hoger beroepsonderwijs (Wet op het hoger beroepsonderwijs) kracht van wet heeft gekregen en in werking is getreden.
3.
De uit 's Rijks kas bekostigde opleidingen voor de examens ter verkrijging van de akten van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in de Nederlandse taal, de Franse taal, de Engelse taal, de Duitse taal en de wiskunde die zijn verbonden aan opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, kunnen tot uiterlijk 1 augustus 1988 in stand worden gehouden.
's-Gravenhage, 13 november 1984
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,
Uitgegeven de zeventwintigste december 1984
De Minister van Justitie a.i.,